Men vond wat uit in de 19de eeuw. Helaas gingen de meeste uitvindingen en ontdekkingen de archieven in waar ze zelden meer uitkwamen. Daarom is het zo leuk om ze in oude tijdschriften te vinden.
Het roept vragen op: Was het werkelijk waar? Welk principe werd hier toegepast? Waren die mensen wel echt stokdoof? Heeft iemand ooit nut gehad van zulke ontdekkingen als hieronder door W. Utrecht in 'Het Toekomstig Leven' van februari 1897 beschreven?
De dooven hooren! De Hoogleraar MacKendrick, te Glasgow, heeft een verbazingwekkende ontdekking gedaan. Dooven geeft hij, door middel eener nieuwe toepassing van de phonograaf en de électriciteit, 't gehoor weder.
Ditmaal is het geen wetenschappelijke hypothese, zooals bij de Roentgen-stralen, ten opzichte der genezing van blindheid, maar wel een ontdekking, die alle twijfel buiten sluit, die verscheidene malen door proeven, en altijd met succes, aangetoond is.
Ook diegenen, die, van hunne geboorte af, van 't gehoor beroofd zijn, hooren eveneens.
De uitvinding schijnt zoo eenvoudig mogelijk. Op't tooneel staat een phonograaf. 't Toestel wordt door middel van électrische draden met de dooven in verbinding gebracht. De door doofheid aangedane persoon behoeft slechts het uiterste eind der électrische draden tusschen de tanden te nemen, om duidelijk te hooren. Dit middel is evenwel pijnlijk. (gênant.)
Een andere, veel praktischer manier, bestaat hierin, dat men een vaas met zoutwater vult, waarin de doove zijne handen houdt. Phonograaf en vaas worden door électrische draden verbonden. Zoodra nu de uitvinder zingt, en de pianist speelt, hoort de doove, en kan hij een opera van't begin tot het einde volgen.
't Zoutwaterbakje veroorzaakt alleen een soort électrische prikkeling in de handen.
Deze nieuwe ontdekking bevestigt 't gezegde der Geesten: "Dat zij geenszins, zoals wij, behoefte hebben aan organen om te zien en te hooren" .
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten