dinsdag 23 maart 2010

FABEL

naar Idries Shah, The Magic Monastry

Ik droomde dat ik een gesprek had met een Wolf. Ik zei:
"Jullie wolven zijn beroemd onder ons mensen, en er doen veel verhalen over jullie de ronde."
De Wolf zei:
"Nee toch! Wat voor verhalen? "Dus ik vertelde hem de fabel van "De Jongen die Wolf Riep".
"Dat is nou grappig", zei de wolf. "Dat verhaal kennen wij niet, maar er is er een met dezelfde hoofpersonen. Die fabel heet "De Wolf die Jongen Riep." Maar die ken je misschien ook wel?"
"Nee", zei ik, "nooit van gehoord".
De wolf begon te vertellen.
"Er was eens een wolf. Hij kende een jongen die wolvenjager was. Toen de wolf zich realiseerde dat er gevaar school in een mens die een jager was, rende de wolf van het ene naar het andere pak, roepend "Jongen, Jongen!"
Maar omdat de wolven geen idee hadden wat een jongen was en daarom geen begrip hadden van wolvenjagers, werd er niet naar de wolf geluisterd.
Sommige wolven zeggen nu dat het komt omdat wolven zo dom zijn dat mensen, zelfs jongens, jacht op ze kunnen maken."
"Maar", zei ik, "als jullie zo'n fabel hebben, dan zal dat toch alle wolven wel waarschuwen dat er zulke gevaren bestaan, en ze voorzichtiger maken?"
"Ik zie", zei de Wolf, "dat jullie mensen niet slimmer zijn dan de doorsnee wolf. Net als wij schijnen jullie te denken dat verhalen waarschuwen en instrueren. Maar je hebt niet door dat de herkenning van een situatie uit een fabel meestal pas gebeurt nadat het onheil is geschied.
En daarbij, wolven - ik weet niet hoe het bij mensen is - denken altijd dat fables op anderen slaan, en nooit op henzelf."
Met die afschuwelijke gedachte werd ik wakker.
Gelukkig was de Wolf verdwenen.

Geen opmerkingen: