Het volgende stukje uit Het Toekomstig Leven van 1900 zou je kunnen lezen als een tijdgebonden rariteit: 'de voorloper van RSI'.
In een tijd waarin men alles met de hand schreef , en véél schreef ! moet schrijfkramp een massaal voorkomend euvel geweest zijn.
Waar men nu aangepaste muizen en keyboards benut, had men in die tijd aangepaste pennen en home-made oplossingen voor het faciliteren van iets wat wij nu bijna niet meer kennen: het manu-script - ofwel het handschrift.
Vanwege de lengte van het oorspronkelijke stuk heb ik het hier en daar samengevat.
Na lezing van deze ellende bevange ons grote dankbaarheid voor de uitvinding van de COMPUTER!
De heer Bernardot, boekhouder, oud 38 jaar, was lijdend aan schrijfkramp.
't Is nu 5 of 6 jaar geleden, dat hij, wanneer hij lang schreef, een verstijving in de rechterhand kreeg. Van lieverlede verergerde dit zoo, dat de man, na verloop van 2 à 3 uur, zich genoodzaakt zag, de pen neer te leggen. Op't laatst kon hij hoe langer hoe minder schriftelijke werkzaamheid per dag verrichten, en in't begin van 1896, toen er druk werk was, kon hij ternauwernood een kwartier schrijven.
Dan volgt er een beschrijving van hoe deze man geholpen werd door 'het dragen van een magnetischen borstlap', en het gebruik van 'een magnetischen pennenhouder' en de schrijver vervolgt:
Zonder hinder van schrijfkramp te hebben, kon hij nu twee uur achtereen schrijven, en na verloop van drie maanden ondervond hij niet den minsten last van schrijfkramp, niettegenstaande hij nu 8 en dikwijls 10 uur per dag moest werken. De genezing was alzoo volkomen.
Tot zover dit verhaal. Dan:
Vergelijkt men nu wat de Duitsche Hoogleeraar C. Bock in zijn "Volksgezondheidsleer' opgeeft ter genezing, dan staat men verbaasd over 't groote verschil in meening. Genoemde professor prijst drie middelen, ter wegneming van schrijfkramp, aan:
"a. Inplaats van de pen tusschen duim en wijsvinger te nemen, houde men die tusschen den derden en vierden vinger, dus op de wijze als bij 't onderwijs in steilschrift.
b. Met behulp van een ring van staal of caoutchouk (rubber) make men de pen aan't voorste lid van een of meer vingers vast.
c. De pen bevestige men in een lichten bol, die met de geheele hand omvat wordt."
Prof. Bock zegt: "de een zal dit, den ander dat middel helpen, maar van électriciteit en andere middelen zag ik nooit eenig nut."
De schrijver gaat dan verder:
Ik ken een heer, die ter genezing een lichten pennenhouder ter dikte van een flinken wandelstok gebruikt.
Ik zelf heb, niettegenstaande ik dikwijls meer dan 10 uur per dag schrijf, nooit last van schrijfkramp gehad. Van mijn jeugd af, heb ik mij steeds bediend van zeer slappe pennen. Veel dames, en vooral kinderen, houden - wat zeer te betreuren is - veel van stijve pennen.
Den pennenhouder houd ik, al schrijvende, zoo los mogelijk tusschen den duim en den voorsten vinger; ja, hij is als't ware op het punt uit mijne vingers te glijden.
Nu zal men wel opgemerkt hebben dat de meeste menschen de twee voorste vingers, bij 't schrijven, niet gestrekt, maar min of meer gebogen houden. Naar mijn inzien moeten die vingers niet krom staan. Mij dunkt, dat schrijfkramp hiervan het gevolg is.
't Is mijn vaste overtuiging, dat de wijsvinger en de daarnaast liggende vinger bij 't schrijven altijd in lijnrechte houding moeten zijn.
Mocht mijn zienswijze door de lezeressen en lezers van dit blad niet gedeeld worden, dan zal 't mij zeer aangenaam zijn, een terechtwijzing hieromtrent te ontvangen. Mijn schrijven strekt alleen om kinderen, die in dezen onzen tijd zooveel schriftelijk werk in school en in huis hebben, 't schrijven niet tot een kwelling, maar tot een genot te doen zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten