maandag 15 maart 2010

MIJN FAVORIETE ROMEIN

Kent u Plinius de Oudere (23-79) ?
Die onvergelijkelijke nieuwsgierigaard die uiteindelijk in het vuur van de Vesuvius verdween? Op 25 augustus van dat fatale jaar?
Wat een geweldige man was dat.
Met de middelen van die tijd onderzocht hij alles wat hem voor de neus kwam en schreef dat op. Boeken vol met waarnemingen, overleveringen, theorieën en speculaties, waarvan een deel heel redelijk klinkt en een ander deel volkomen krankzinnig. Maar dat lag niet aan Plinius, maar aan de gebrekkige kennis van zijn era.
Voor een deel moest Plinius het hebben van wat hem verteld was, net als dat nog eeuwen in onze wereld het geval is gebleven. Alleen was Plinius geen betweter zoals kerkdienaren en wijsneuzen in onze en elke tijd.
Wat hij zelf niet kende beschreef hij toch, want wat hij zelf niet onderzocht had kon daarom nog best wel waar zijn.
Zo hoort dat: openheid voor verklaringen, zonder a priorie afwijzingen.
Plinius was de volmaakte wetenschapper.
Ik hou van die man, en ik kan iedereen aanraden 'De Wereld' te lezen, het lijvige uittreksel van zijn 'Naturalis Historia' , vertaald in het Nederlands en uitgegeven bij Polak & Van Gennep in Amsterdam.
Plinius neemt de wereld door: de elementen, de werelddelen, biologische verhandelingen over mensen en dieren, planten, geneeskunde, delfstoffen, en tenslotte kunst, waar hij ook veel over te zeggen heeft.
Historisch gezien een schatkamer aan informatie.
Het mooie is dat Plinius zich tamelijk laatdunkend kan uitlaten over een onwaarschijnlijke theorie, maar er zelf ook wat van kan.
Van elk een voorbeeld.

Over Sophocles, de Griekse tragediedichter die hij zeer bewonderde, schrijft hij: "Deze (Sophocles) zegt ons dat barnsteen ontstaat uit de tranen van meleagriden (een soort vogel). Wie zou het niet vreemd vinden dat zulk een man dit geloofde, of hoopte dat hij anderen daarvan kon overtuigen? Of waar zou je zo'n onnozele jeugd kunnen vinden die wil geloven dat vogels jarenlang huilen of dat er zulke geweldige tranen bestaan?"
En dan legt Plinius uit waar barnsteen wél vandaan komt, en dat had hij goed.

In de afdeling Dieren schrijdt hij Sophocles waardig voorbij:
"Een hond blaft niet tegen iemand die het vlies van de nageboorte van een hond bij zich draagt of mest van het haar van een haas in zijn hand houdt.
Wie honing uit een korf haalt en de snavel van een specht bij zich heeft, wordt niet door de bijen gestoken.
Een slangenhuid, fijngestampt met zout, spelt en wilde tijm en met wijn in de keel van runderen gegoten wanneer de druiven rijpen, maakt dat ze het hele jaar gezond blijven. Men kan ze ook drie zwaluwjongen in drie bolletjes geven. "
En zo gaat het nog even door.
Plinius verloor zijn te korte leven toen hij bij de Pompeï uitbarsting van de Vesuvius het niet kon laten de berg op te gaan, hoewel zijn neef en biograaf, Plinius de Jongere, hem daarvan trachtte te weerhouden.

Hij werd maar 56. Helaas.
Een typisch geval van Dood door Wetenschap.
Wie houdt van geschiedenis en een onvergelijkelijk mengsel van wetenschap, bijgeloof en misverstand, moet Plinius op z'n verlanglijst zetten.

Geen opmerkingen: