vrijdag 16 april 2010

DE DIEPE GROND VAN HET NOEMEN

Namen.....daar zitten meer kanten aan dan je zo zou denken.
Wanneer er een kind op komst is kijken we soms in boeken wat de naam betekent, maar meestal komt dat pas achteraf, en kiezen we om hele andere redenen. Een naam moet ' lekker klinken' en liefst passen bij de achternaam, of bij de namen van de andere kinderen. Ook moet de drager geen problemen krijgen met zijn initialen. Het jongetje dat Willem Cornelis heet, zal z'n leven lang doorgaan voor W.C.
Iets om bij stil te staan voor het te laat is.
Namen zijn in, of uit.

Er zijn populaire namen en zeldzame of zelfs unieke namen, traditionele namen en verzonnen namen.
Namen. Ik heb ze altijd intrigerend gevonden. Vooral om de diepere grond onder de naam, en die wil ik hier in het kort verkennen. Want wat geloven we als we onze kinderen naar iemand 'vernoemen' ?
In de katholieke traditie gaf men kinderen vroeger namen van heiligen, die samenvielen met de grootouders waarnaar vernoemd werd. Maar of het gekozen voorbeeld nou een Sint of een popzanger is, in alle gevallen is er de bewuste of onbewuste wens dat het kind iets zal meekrijgen van de kracht, aantrekkelijkheid, talenten of vroomheid van degene naar wie hij vernoemd is. De ouders kiezen, het kind moet het waarmaken.

Worden opgezadeld met een scheldnaam is pijnlijk, het raakt ons in onze ziel en brengt onze identiteit in gevaar.
Van onze omgeving verwachten we dat ze onze naam niet verwarren met die van een ander, en hem goed uitspreken en schrijven.

We zijn niet zomaar iemand, we willen bij onze eigen naam genoemd worden.
Voor wie ik liefheb wil ik heten' , schreef Neeltje Maria Min, en het gedicht maakte haar op slag beroemd.
Zo intuitief hebben we weet van het belang van de Naam.
Soms kiezen we onze naam zelf. Om te beginnen bij onze eigen Christelijke traditie: wie vroeger intrad in het klooster koos zichzelf een nieuwe naam. Annie Derks werd Zr. Annunciata, om maar iets te noemen.
Men raakte met die naam zo vergroeid dat men op den duur niet anders wist. Maar het krijgen van een kloosternaam had een diepe grond: men gaf daarmee te kennen dat men het oude leven achter zich liet, en zich bekleedde met een nieuw, aan God gewijd bestaan.
Kloosterlingen die uittraden hadden vaak grote moeite om hun naam, het symbool van hun religieuze identiteit, achter te laten.
Naam is ziel, is wezen.
Veel mysterie- en oosterse tradities kennen hetzelfde gebruik. Dat werd bij ons heel duidelijk in de glorietijd van Baghwan, toen alle sanyassins zich plotseling tooiden met kleurrijke en soms moeilijk uit te spreken Indiase namen.
Maar zij zijn de enigen niet. In het Westers en in het Islamitisch Soefisme bestaat hetzelfde gebruik.
Wie werkelijk het pad wil gaan krijgt bij zijn inwijding een nieuwe, en betekenisvolle Islamitische naam, die hij draagt met trots.

In die naam is geborgen alles wat diegene wil zijn. Worden wat je bent, want de naam wordt je gegeven op grond van wat er in je gezien wordt.
Benoem het, en het wordt werkelijkheid.

Zo magisch is een naam. Prachtig, vind ik.

In het orthodoxe Jodendom krijgt een kind twee namen: een dagelijkse en een die alleen in rituelen gebruikt wordt. Die naam komt natuurlijk uit Tenach (het Oude Testament) Een kind wordt bij zijn bijbelse naam genoemd als het Bar (zoon) of Bat (dochter) Mitswa (van de geboden) wordt: met 13 en 12 jaar, een overgangsritueel van kind naar volwassen aansprakelijkheid. Op iemands graf komt zijn bijbelse naam.

De bijbel zelf kent een aantal naamsveranderingen: Abram wordt Abraham, Sarai wordt Sarah (Gen. 17), Petrus was Simon Bar Jona, en Saulus van Tarsus werd Paulus, na zijn bekering op de weg naar Damascus. Nieuw leven, nieuwe naam.
God zelf gelooft in namen. Als Mozes God naar zijn naam vraagt ( Exodus 3:14) zegt God: "Ehyeh Asher Ehyeh" :Ik ben die is", of: "Ik ben die zal zijn" En hij voegt eraan toe: zeg maar dat 'Ehyeh' je gezonden heeft: de God van jullie vaderen, de God van Abraham, Izaak en Jacob.

Dit zal voor altijd mijn Naam zijn, en zo wil Ik genoemd worden.
Maar die naam is geen Naam, hij is het Wezen van God, geopenbaard en tegelijk verborgen in dit prachtige verhaal. God heeft vele namen in Tenach.
De Joodse traditie verbiedt om God bij zijn vierletterige naam, het Tetragrammaton, te noemen.
Toen de Tempel van Salomo nog bestond werd één maal per jaar, op Jom Kippoer (Grote Verzoendag) de Naam door de hogepriester aangeroepen, in het Heiligste der Heiligen.
Niemand wist de juiste uitspraak dan hij alleen.
Vaak wordt God 'HaSjem' genoemd, wat simpelweg 'De Naam' betekent. Afhankelijk van de traditie vinden we in de Bijbel de naam 'Elohim' , een meervoudsvorm, die in de Statenvertaling vertaald wordt als 'Heer der Heerscharen' , of Jahweh, zoals voor het gemak het Tetragrammaton wordt uitgesproken. Maar niet door Joden. Een Jood zegt dan 'Adonai' : Heer. Want de Naam is 'HaShem HaMeforash' , de onuitsprekelijke Naam.

En zo heilig is die Naam dat onherstelbaar beschadigdeTorahrollen en gebedenboeken worden begraven, met eerbied en rituelen, alsof het om een mens ging.
Wij kunnen God en elkaar be-noemen met duizend namen, maar het wezen, gevoeld en ervaren in Namen, blijft voor ons verborgen.

Geen opmerkingen: