zondag 28 november 2010

ANONIEMELINGEN

Een paar jaar geleden kreeg ik een mailtje van iemand die zich onbeschoft opwond over het feit dat ik zand verzamel. Volgens de schrijver was ik volstrekt geschift, en bovendien voorzien van een miserabel karakter, want gottegot voor die juffrouw zelf zand zou gaan verzamelen, ze ging nog liever dood.

Alsof iemand haar had gevraagd dat te doen. Ik in ieder geval niet.

Ik schreef haar terug dat ik haar reactie niet begreep, maar dat ik haar aanraadde 'to get a life' , want daar zal het haar vast aan ontbroken hebben. Vanaf dat moment was de hate-mail niet van de lucht, en ik wist met een onprettig gestoord persoon te maken te hebben.
Anoniem, die mailtjes. Uiteraard.

Vandaag moest ik denken aan die gestoorde juffrouw, toen ik een reactie op m'n blog kreeg. Niet een normale reactie, van iemand die wat ik schrijf toejuicht, betwijfelt of afkeurt, maar een reactie die er alleen op gericht was te laten zien dat de kritische schrijver het beter weet, en dat ik de lul ben die 'beter onderzoek moet doen'.

Waar ging het over? Over het feit dat ik de film 'White Noise' had genoemd met de verkeerde hoofdrolspeler. Inderdaad niet nagekeken, vertrouwend op mijn in dit geval blijkbaar falend geheugen. Niet dat dat stuk over die film ging. Het was een terloopse opmerking, van geen enkel belang in het stukje.

Maar de commentator sprong happy achter zijn leptopje: hij kon weer iemand de mantel uitvegen.
Wat een zak.
Een anonieme zak, vanzelfsprekend.
Ik heb hem dan ook snel verwijderd. Zo heerlijk dat ik zakken kan verwijderen.

Meneer of mevrouw Anoniem, mocht u dit onder ogen krijgen, weet dat ik niet bang ben voor kritiek en een goeie discussie nog nooit uit de weg ben gegaan. Maar weet ook dat ik de godspest heb aan lafbekken die hun naam niet bekend durven maken.
Die worden onverwijld gedeleet.

De plaag van de anonieme en pseudonieme vuilkakkers moet maar eens afgelopen zijn.

Dat zeg ik. Ja. Loes Modderman. Graag gedaan.

zaterdag 27 november 2010

EVProblemen

Een tijd geleden had ik een kennis die zich totaal had geworpen op het opnemen van stemmen op de band. Niet de stemmen van levenden, maar van doden. EVP, heet dat, Electronic Voice Phenomenon, ofwel: bandstemmen.
Deze jongen deed dat al jaren, en hij was in Nederland vraagbaak en deskundige op het gebied van communicatie met overledenen. Nieuwsgierig als ik ben zocht ik contact, en we correspondeerden een tijdje.
Ik nodigde hem uit om me te leren leren hoe ik dat communiceren moest doen, en hij installeerde een geavanceerd programma op m'n laptop dat precies de opgenomen geluiden kon analyseren, isoleren en reproduceren. En ja hoor, bij het eerste proefje kwam er al iemand door. Met een koptelefoon op zat ik m'n best te doen te horen wat hij hoorde, maar de interpretatie van de kreten liet ik maar beter aan hem over.
Zoiets moet je leren, zei hij.
Wat hij óók zei, was dat er in zijn huis en gezin nogal wat rare dingen gebeurden, spullen die plotseling wegraakten, verschoven meubilair, relaties die op tilt sloegen, psychiatrische problemen in het gezin, kortom, een hoop narigheid.
Ik besloot het EVPen aan hem en anderen over te laten en het programma van m'n computer te gooien.

Niet zo lang na onze ontmoeting verdween zijn uitvoerige site van internet, veranderde hij zijn telefoonnummer en was hij onbereikbaar geworden.

Ik ben er nooit achtergekomen wat er was gebeurd, en waarom hij deze hobby die al zijn tijd en aandacht opeiste zo plotseling in de steek heeft gelaten.
Het gaf mij wel het gevoel dat ik een goeie beslissing had genomen toen ik mijn EVP plannen liet varen.

Vandaag zag ik een documentaire over een echtpaar in Amerika dat in een nieuw huis was getrokken, prachtig gelegen aan een meer in een groene omgeving.
Het gezellige stel, Kathy and John, was van plan daar zorgeloos hun oude dag door te brengen, temidden van vrienden en familie.
Maar er was iets met het huis. Zodra ze er ingetrokken waren voelde ze zich gedeprimeerd. Vooral de schuur bezorgde Kathy de rillingen.
Toen zag ze een documentaire over het gebruik van een voice recorder in huizen waar het spookt.
Ze kocht er een, en zette hem op 'opname' . En natuurlijk, daar verscheen Mary.
Bij navraag was Mary een vroegere bewoonster die in die schuur zelfmoord had gepleegd. En blijkbaar was blijven hangen.
Een mengeling van nieuwsgierigheid, sensatiezucht en medelijden 'dwong' Kathy om telkens weer haar voice recorder aan te zetten. Op den duur had ze er een voor elk vertrek. En al haar tijd ging zitten in het afluisteren. Haar dagen bracht ze door met de koptelefoon inplaats van met haar man en vrienden. Van een gezellige sociale vrouw veranderde ze in een obsessieve verslaafde: aan 'Mary'. Die intussen ook andere onzichtbare entiteiten had uitgenodigd, en die hadden niks goeds in de zin. "I want you out!' hoorde Kathy, telkens en telkens weer..
Een andere, kwaadaardige wereld sloot zich om haar heen.

Gelukkig kwam het goed. Kathy kreeg hulp, gooide uiteindelijk haar bandjes en voicerecorders in de plomp, en hervond haar eigen persoonlijkheid.

Wie EVP opzoekt op internet vindt 265.000 hits. Jaren geleden werd er een film over gemaakt: 'White Noise'. EVP- experimenten zijn een hype bij mensen die geïnteresseerd zijn in het bovennatuurlijke. Miljoenen liefhebbers van electronica proberen het, en altijd met succes. En meestal gaat het goed, meestal is het een aardige hobby, en soms komt er ook echt iets interessants uit de opnames.
Maar de andere kant zijn de polters, de griezels, de gelegenheidsgeesten en demonische grappenmakers, en net als bij séances - met die types moet je geen risico's nemen. Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers.
Een dansende tafel lijkt me reuze spannend, maar als het er op aankomt zie ik hem liever met vier poten op de grond.

HET ONTSTAAN VAN HET CHASSIDISME

Wie ooit in Jeruzalem is geweest kent de zwarte figuren met een hoed op die staan te wiegen voor de Klaagmuur, of met haastige tred zich reppen naar een van de tientallen kleine synagogen.
Maar ook tot wie er niet geweest is zijn zulke beelden doorgedrongen via de televisie.
Minder bekend is dat veel van deze mannen aanhangers zijn van het Chassidisme, een beweging die in de 18de eeuw in Polen ontstond en van daaruit zich verspreidde in de hele Ashkenazisch Joodse wereld: die van oost- en midden Europa.
Die wereld, die rijke cultuur werd volledig uitgeroeid door de Nazi's, en heeft zich in Oost Europa nooit meer hersteld.
Het gedachtengoed verhuisde naar Israël, en ook in Amerika en Canada, Amsterdam en Antwerpen heeft het Chassidisme vaste voet gekregen. Maar de ontwikkeling van geloof en spiritualiteit is onlosmakelijk verbonden met de cultuur waar men in leeft. Moderniseert of verdwijnt de cultuur dan verandert de mens, en dus zijn religie.

Hoe is Chassidisme ontstaan? Daarvoor moeten we terug naar de 17de eeuw, toen Israël Ben Eliëzer, beter bekend als de Baal Shem Tov (meester van de goede naam), of de acroniem 'Besht' (1698-1760) werd geboren in Okopy, nu een deel van de Ukraïne.
Israël was van nature een mysticus die niets liever deed dan in de natuur contact zoeken met God.
Zijn vrome ouders stierven jong, en Israël was niet vaak meer op school te vinden. Hij was het gelukkigst zwervend in de uitgestrekte bossen.
Niemand wist precies wat er met hem aangevangen moest worden, en toen hij ouder werd verdiende hij jarenlang de kost als hulpje van onderwijzers: kinderen naar school brengen en weer thuis afzetten.
Maar het duurde nog tot 1734 voor zijn buitengewone gaven, en ongetwijfeld ook zijn charisma hem volgelingen bezorgde. De nieuwe beweging heette het 'Chassidisme', wat ongeveer 'getrouwen' betekent.

Wat de 'Besht' zo bijzonder maakte - en ook erg omstreden bij tijdgenoten - was zijn nadruk op de innerlijke beleving en het directe contact met God. Dat is iets wat is weggelegd voor iedereen, en niet alleen voor Torah-geleerden.
Zijn tegenstanders vonden hem veel te vrijzinnig, maar juist in een cultuur waarin veel joden door hun harde levensomstandigheden niet in staat waren veel te studeren, was de mystiek, zijn nadruk op de vreugde van het geloof en zijn respect voor elk mens een bevrijding.
Rondom de 'Besht' ontstonden vele wonderverhalen.
Het is zeer waarschijnlijk dat hij helderziend was en een healer en dat hij tijdens zijn leven veel onverklaarbare dingen deed, waarbij de geheimen van de Naam van God een rol speelden.
Bij zijn dood in 1760 liet de Besht een rijke geestelijke erfenis na, die werd opgepakt door enkelen van zijn volgelingen, die ieder hun eigen 'school' begonnen.
Uit die vaak heel verschillende richtingen ontstonden dynastiën die elk genoemd werden naar hun stichter.
Het Chassidisme bloeide en verspreidde zich na enkele generaties over heel oost- en midden Europa, en zorgde voor een kleurrijke geschiedenis die door Martin Buber en recenter door Elie Wiesel prachtig is beschreven.
Er is een enorme hoeveelheid Chassidische wijsheden en korte en langere verhalen die hun oorsprong vinden in deze warme en Messias-gerichte beweging die een enorme invloed heeft gehad op de joodse cultuur.
De voertaal was, en is nog steeds, het Jiddisj, een taal die geschreven wordt met Hebreeuwse letters maar een mengeling is van middeleeuws Duits, slavische talen en Hebreeuws.

Het Chassidisme is zeker niet uitgestorven en ook al is de cultuur zoals hij in Europa bestond vernietigd door de Nazi's, in sommige Chassidische groepen in Israel, Europa en Amerika is de cultuur herrezen en de vitaliteit nog altijd aanwezig. De structuur is hetzelfde als in het begin: een ' Rebbe' staat aan het hoofd van vaak honderden of duizenden volgelingen, en ook al leven die volgelingen vaak verspreid over de wereld, de Rebbe is het centrum van hun bestaan, en een 'farbrengen', of een 'Tish' - een vrolijke bijeenkomst met de Rebbe wordt door zoveel mogelijkvolgelingen bijgewoond.
De laatste decennia is het Chabad-Chassidisme sterk in opkomst. Veel jongeren voelen zich weer aangetrokken tot het traditionele leven en de krachtige spiritualiteit van deze vorm van Jodendom. Uiterlijk mag het er zwart en orthodox uitzien, maar innerlijk gaan de Chassidim nog steeds 'dansend naar God' .

GEESTEN IN DE WEER


Hoewel de meeste grafkelders er gelukkig netjes bijliggen, zijn in het verleden sommigen in opspraak geweest, vanwege voortdurende rustverstoring.
Het bekendste voorbeeld daarvan is de grafkelder van de familie Chase op het eiland Barbados, waar vanaf 1812 zonder een stoffelijke oorzaak de boel telkens weer aan het schuiven ging. Bij iedere volgende begrafenis bleek de chaos weer compleet. Wie daar meer over wil weten, hij raadplege internet.
▲ Hier de kisten in de Chase grafkelder.

Minder bekend is de wonderlijke geschiedenis van de grafkelder op het eiland Ösel in de Baltische zee, een verhaal dat door de bekende Spiritualist Robert Dale Owen gedaan wordt in zijn boek 'Footfalls on the Boundary of Another World', uit 1859. Zelf deed hij geen onderzoek naar deze kwestie, maar hij interviewde enkele directe betrokkenen die het allemaal zelf hadden meegemaakt.
Dit is wat er gebeurde:
In het plaatsje Ahrensburg was een landelijke begraafplaats waar enkele vooraanstaande families hun eigen grafkelder hadden; een ruime behuizing met een mooi en opvallend voorkomen.
De mooiste en ruimste was van de familie Buxhoewden, die daar al generaties lang haar doden bijzette.
Omdat dit grafmonument aan de weg lag en voorzien was van een aantal pilaren, was het juist daar dat mensen uit de omgeving hun paard vastmaakten wanneer zij de begraafplaats wilden bezoeken.
Al enige tijd was er sprake van geruchten dat het in de grafkelder van de rijke familie niet pluis was, maar niemand besteedde daar veel aandacht aan.

In het jaar 1844 werd dat anders.
Op 22 juni bracht de vrouw van kleermaker Dalmann met een door een paard getrokken rijtuigje een bezoek aan de begraafplaats, waar haar moeder begraven lag, in de buurt van de grafkelder van Buxhoewden.
Zoals ze meestal deed. maakte ze het paard vast aan een van de pilaren.
Nadat ze haar devoties had afgerond keerde ze terug, maar vond haar paard overdekt met zweet en schuim. Het dier was blijkbaar enorm geschrokken en kon nauwelijks lopen. Mevrouw Dalmann bracht het naar de dierenarts die aderlating uitvoerde. Ondanks die barbaarse methode genas het paard in enkele dagen.
Bezoekers die de week daarop langs de grafkelder kwamen hoorden rommelende geluiden en soms zelfs kreunen.
Maar toen eind juli van dat jaar 11 paarden aan de pilaren waren vastgemaakt en hun eigenaren terugkwamen, waren die dieren in een vreselijke staat. Sommigen lagen op de grond en hadden zichzelf verwond in een wanhopige poging te ontsnappen. De meesten konden nauwelijks nog lopen, en enkelen stierven kort daarna, want ook de aderlatingen hadden hun toestand niet verbeterd.
Dit was ernst.
De eigenaars van de paarden deden hun beklag bij de kerkelijke authoriteiten.
In diezelfde periode werd een lid van de Buxhoewden familie begraven. Tijdens de plechtigheden hoorden de aanwezigen akelige geluiden uit de grafkelder komen, en sommigen hielden het voor gezien.
De paarden kregen het weer op hun heupen, maar gelukkig niet zo dat ze op hol sloegen.
Enkele moedige mannen gingen op onderzoek uit.
Dat leverderde een verassing op: van de vele ter kelder bestelde kisten waren er drie op hun plaats gebleven.
De anderen lagen in wanorde door de kelder verspreid.
Hoewel de betrokken familie het voorval, toen nog als een grap beschouwd, liever in de doofpot wilde stoppen, ging het geval van de wandelende kisten - allemaal van massief eikenhout - als een lopend vuurtje over het eiland.
Nadat de kisten weer in rangorde waren teruggeplaatst hoopte men er het beste van. Maar de geluiden bleven komen, en korte tijd later was de kelder weer een puinhoop, alweer met uitzondering van dezelfde drie kisten, toebehorend aan twee jonge kinderen en een oude dame van goede reputatie.
Men dacht aan grafrovers, want in die tijd werden de rijken vaak met hun sierraden begraven. Maar niets was verdwenen. Onderzoek naar een geheime gang liep op niets uit: de vloer was onbeschadigd en de muren ook.
Daarop werd de grafkelder stevig verzegeld, de vloer met as bestrooid en wachters werden voor enkele dagen permanent in positie gebracht. De geluiden bleven verontrustend, en toen de notabelen na drie dagen de grafkelder kwamen controleren was de chaos groter dan ooit. Een van de kisten was zelfs opengegaan en een arm tussen kist en deksel wees ten hemel.
Dat was voor velen te veel van het goede, en met vluchtte de kelder uit.
Vooral omdat helemaal niets wees op inmenging van buiten, en de as op de vloer geen spoor van verstoring liet zien.
Men neigde nu toch werkelijk naar een bovennatuurlijke verklaring. Er bleef weinig anders over.

De onrust hield aan. Na enige maanden besloot de familie alle kisten onder de grond te herbegraven.
Vanaf dat moment is het rustig gebleven. Blijkbaar kunnen sommige geesten geen vrede vinden in de doodse stilte van een grafkelder. Of misschien was het er juist simpelweg te gezellig.
Je weet maar nooit.

ACHTERUIT LOPEN

Bob Brezsny, schrijver van het fantastische boek 'Pronoia' , een dik boek vol antigif tegen negatieve 'paranoia' in de wereld van de berichtgeving, schrijft op de laatste bladzijde van zijn werk het volgende:

"Het was de laatste dag van mijn werk aan dit boek. Binnen enkele uren moest ik het manuscript naar de uitgever sturen, maar de laatste bladzijde was nog leeg.
Ik besloot wat in de heuvels te gaan wandelen, in de hoop dat ik nog wat interessants tegen zou komen.Maar het eerste uur gebeurde er niets bijzonders.
Toen, terwijl ik een pad afliep dat naar beneden liep vanaf de top van de heuvel, zag ik een man die zich in mijn richting bewoog. Het duurde even voor ik in de gaten had dat hij de heuvel achterwaarts opliep. Toen hij mij passeerde hoorde ik dat hij zichzelf aan het oppeppen was.

Toen ik thuis kwam vertelde ik een vriend over de ontmoeting, in de hoop dat zij licht kon werpen op het raadsel van de achteruitlopende man. Wat had hem bewogen zich zo te verplaatsen?
Mijn vriend zei dat ze dat ook wel eens gedaan had, en dat het een psychologische truc was die het beklimmen van een helling makkelijker maakt: je focust je op de afstand die je al hebt afgelegd, ipv te zuchten onder de hoogte die je nog bestijgen moet.

Waarom probeer je het niet zelf? "

AS!

Een van die dingen waar de wetenschap het zwaar mee heeft is het raadselachtige fenomeen van SHC, Spontaneous Human Combustion, ofwel in goed Nederlands: iemand fikt op door onbekende oorzaak, van binnen uit.
Natuurlijk hebben de geleerden bedacht dat zoiemand zichzelf in de hens gezet moet hebben, door al rokend in slaap te vallen, of door met alcohol brand te veroorzaken, gekoppeld aan een flinke vetlaag die vervolgens een 'human candle' maakt van de getroffen persoon.
Case closed.
Maar brandweerlieden weten wel beter. Die weten tamelijk goed hoe een verkoold slachtoffer van een natuurlijke brand eruit hoort te zien. En dat is in elk geval niet een totale in de as legging met een paar stukken been met schoen er nog aan, noch is dat een hoop as aangetroffen in een nauwelijks geschroeide stoel.
Bij SHC denkt men eerder aan een crematorium dan aan een huisbrand.

Er is veel literatuur over SHC, met foto's. Dat kan de indruk wekken dat SHC een moderner fenomeen is, maar dat is zeker niet waar. Waarschijnlijk is het altijd al voorgekomen.
Charles Dickens (1812-1870), beschrijft in zijn boek 'Bleak House' een aldus opgebrand persoon bij de naam van Krook, die overigens wel alcoholist was. Maar Dickens was niet de eerste.
De Fransman Jonas Dupont publiceerde in 1763 een studie over het onderwerp, daartoe aangezet door een geruchtmakend proces rond de echtgenoot van Nicole Millet, een vrouw die door SHC in rook opging. De man werd vrijgesproken, en dat was een erkenning voor de onverklaarbaarheid van het fenomeen.
De studie van Jonas Dupont bracht het onderwerp flink onder de aandacht, en opende de weg voor discussie en fantasie.

Onlangs ontdekte ik een interessant en minder bekend stuk in een van de brieven van natuurkundige David Brewster (1781-1868) aan de novelist Sir Walter Scott (1771-1832): 'Letters on Natural Magic'.
Nadat hij een assortiment aan voorvallen heeft aangehaald van niet-aangestoken branden noemt Brewster in die brief enkele veel vroegere gevallen van vermoedelijke SHC.
De duitse historicus Albertus Krantzius (1448-1517) meldt bijvoorbeeld dat tijdens de schermutselingen van Godfried van Boullion (1060-1100) mensen in de buurt van het franse Nevers brandden met een onzichtbaar vuur, en soms handen en voeten afhakten om verderbranden te voorkomen.
Merkwaardig, op z'n minst.
Een poolse man in de 17de eeuw begon spontaan vlammen te spuwen en ging daar aan dood. Een arme vrouw die leefde van alcohol werd daardoor zo brandbaar dat ze op haar stromatras in rook opging, met achterlating van haar vingertoppen en haar schedel. Schrijft de deense arts Thomas Bartholin (1616-1680).
Het onlosmakelijke verband tussen alcohol en SHC bleef lang bestaan. Het onlogische van spontane verbranding vond daarin een 'logische' verklaring, en tegelijk was het een waarschuwing voor aankomende alcoholisten.
Een klassiek geval van SHC is in details beschreven door Reverend Joseph Bianchini, een hoge piet in de Italiaanse stad Verona. Het betreft de gravin Cornelia Zangari and Bandi van Cesana, die op 4 april 1731 het slachtoffer werd van SHC. Ik vertaal:
Deze dame, 62 jaar oud, maakte zich op om te gaan slapen. Haar gezondheid was zoals altijd. Na enkele uren met haar bediende te hebben gepraat en haar gebeden te hebben gezegd viel zij in slaap, met de deur van haar slaapkamer gesloten.
Toen haar bediende niet werd geroepen op de gebruikelijke tijd, ging die de gravin wekken, maar ontving geen antwoord op haar kloppen.
Toen ze de deur van het vertrek opende zag ze het lichaam van de gravin op de grond liggen in verschrikkelijke conditie. Ruim een meter van het bed lag een hoop as. Haar benen, met de kousen aan waren onaangetast en het hoofd lag gedeeltelijk verbrand tussen haar benen. De rest van het lichaam was tot as geworden. De lucht in de kamer was bezwangerd met zwevend roet. De was van twee kaarsen op de tafel was gesmolten maar de pit was nog over. Het beddegoed was intact en niet geschroeid.
Het gerucht ging dat de lady zich zo nu en dan met kamfer insmeerde als ze zich niet lekker voelde. Het is behoorlijk onwaarschijnlijk dat je daardoor in de as gelegd kan worden, je kunt er hoogstens van aanbranden.
Intussen is het idee dat er voor SHC altijd een brandbare oorzaak moet zijn op grond van het bewijsmateriaal allang verworpen. De brand schijnt van binnen uit te ontstaan, totaal onverwacht, bij mensen die wel en niet roken, wel en niet drinken, wel en niet oud zijn. Iemand weet niet wat hem overkomt en roept daarom ook niet om hulp, zoals dat bij een normale vlamvatting het geval zou zijn. Er is geen teken van paniek; geen omgevallen nachtkastjes, geen pogingen het vuur te doven en geen ravage in de rest van het huis. Allemaal heel onkarakteristiek voor brandslachtoffers. Mensen verassen in hun leunstoel.
Er zijn theorieën geopperd die het zoeken in de richting van een poltergeistverschijnsel, of een overmatige electrische wisselwerking tussen het slachtoffer en de omgeving. Kortom: we weten het niet.
Gelukkig komt het maar zelden voor, en hoeven we ons nauwelijks zorgen te maken.

DE LIFTER

Die vrijdagmiddag stond de lifter eenzaam langs de weg op de Interstate 40 in de buurt van Ashville, North Carolina.
Bill Fonda en zijn vrouw Jesse waren met de jongen begaan en namen hem mee.
Hij had rood haar en een paar treurige blauwe ogen. Zijn naam was Clayton, zei hij, en hij wilde graag naar een motel waar zijn kapotte truck stond. Onderweg hield hij niet op te vertellen dat hij z'n vrouw en baby zo miste, en dat hij die avond nog thuis wilde zijn in Tennessee. Dat was nog uren rijden.
Bij het motel stond de truck, een gedeukt vehikel dat eruitzag of het van de schroot kwam.
Bill liep met Clayton mee, en samen kregen ze de truck aan de gang en op de weg. Clayton was blij en nam vrolijk afscheid. Het echtpaar was er niet van overtuigd dat de truck zijn bestemming zou bereiken.

'Hij komt hier ieder jaar', zei de manager van het motel. 'Steeds dezelfde datum en dezelfde tijd. En altijd is de truck kapot, en maakt hij hem weer. Volgend jaar zien we hem weer komen. Het is zo'n treurige jongen."
Thuisgekomen bleef Jesse aan Clayton denken. Iets in die jongen liet haar niet los.
Die nacht kon ze niet slapen, en ze stond op en keek door het raam. De maan was vol.
Buiten stond de blauwe truck. Clayton stond over de motor gebogen.
Jesse ging naar hem toe en vroeg hoe hij wist waar ze woonden, maar ze kreeg geen antwoord. "Alsjeblieft, help me om thuis te komen", zei hij. "Ik mis m'n vrouw en baby, ik moet naar huis."
Z'n ogen stonden vol tranen.
"Okee", zei Jesse, en ze liep terug naar hun huis en maakte Bill wakker. Clayton volgde.
Bill was niet blij met de verstoring van z'n nachtrust, maar kwam toch uit bed. Clayton en zijn blauwe wrak waren in geen velden of wegen meer te zien. Jesse twijfelde aan haar verstand.

Een maand later dacht niemand meer aan Clayton. Bill en Jesse waren op zoek naar een huis en doorkruisten het platteland. Op een van die tochten zagen ze een bekende blauwe truck in een veld liggen. Het ding zag eruit of het er al heel lang lag. De boer van wie het veld was wist er meer van.
"Het gebeurde in de week van volle maan in oktober, tien jaar geleden", vertelde hij.
"Om 2 uur 's nachts hoorde ik een vreselijke crash op de weg. Die blauwe truck was door een vrachtwagen van de weg gereden. De bestuurder was in slaap gevallen, maar hij bleef ongedeerd. De jongen in de truck was er slecht aan toe. Het kostte ons twee uur om hem uit de auto te bevrijden, en al die tijd bleef hij maar praten over zijn vrouw en kind en hoe graag hij naar huis wilde. Toen de ambulance uiteindelijk kwam was het te laat; hij stierf op weg naar het ziekenhuis.
Zijn vrouw hebben we nooit gevonden, want de jongen had geen identiteitskaart bij zich, geen nummerbord, helemaal niets. Hij had rood haar en blauwe ogen, dat herinner ik me nog goed. Niemand heeft zijn lichaam ooit geclaimd".
"Zijn naam was Clayton" , zei Jesse.

Bill was zo geschokt dat hij nooit meer over het geval wilde praten. Maar Jesse ging op onderzoek uit, en vond gasten in het motel die de jongen ook hadden gezien, in voorgaande jaren. Een van hen had ook willen helpen met de truck, maar die was inmiddels verdwenen.
De familie van Clayton is niet gevonden, maar Jesse heeft getekende getuigenverklaringen van mensen die Clayton hebben gezien en met hem hebben gesproken.
Dit was Jesse Fonda's eigen verhaal.

10 GEBODEN VOOR DE SPIRITUELE REIZIGER

In het tijdschrift 'World Explorer' kwam ik '10 geboden voor de reiziger' tegen. Dat bracht me op het idee daar een 'spirituele reiziger' van te maken. Daarvoor moest de tekst worden aangepast, bijvoorbeeld zo:

1. Ge zult niet verwachten dingen te vinden die ge al kent, want ge zijt op reis gegaan om te vinden wat ge niet kent.

2. Ge zult niet alles zonder meer serieus nemen.

3. Ge zult u niet ergeren aan andere reizigers, want ieder reist op zijn eigen manier.

4. Ruil uw eigen gedachtengoed niet lichtzinnig in voor dat van een ander.

5. Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede.

6. Ge zult niet denken dat uw weg door alle anderen gegaan moet worden.

7. Ge zult U geen zorgen maken, want ge hebt begeleiding op uw pad.

8. Ge zult een spirituele leer niet beoordelen aan de hand van de daden van één persoon.

9. Ge zult u openstellen voor een weg, zolang ge die gaat, en zolang als die u de juiste lijkt.

10. Weest waakzaam, opdat uw hersens niet uit uw hoofd vallen.

DERVENTI

Alweer die wonderen, het houdt maar niet op. Ik denk erover om ze te gaan verzamelen.
De katholieke kerk heeft zo niet een monopolie, dan toch wel een sterke vinger in de wonderpap.
Hoe dat komt mag de Hemel weten, want de kerk heeft zich in de loop der eeuwen wel wat verdienstelijkheid laten liggen.
Miraculeuze Stenen Kruisen, heet het volgende artikeltje uit FATE.
Ik vertaal het maar, voor het gemak.

In de oudheid was er in Dobrogea, Roemenië een burcht die Derventi heette.
Aan het eind van de eerste eeuw A.D. stuurde St. Andreas de apostel zijn leerlingen en drie maagden naar de burcht. Daar probeerden ze de leringen van het Christendom aan de man te brengen.
De burchtheer was niet onder de indruk en veroordeelde hen ter dood.
Vier stenen kruisen met een helende kracht groeiden op de executieplaats uit de aarde, zegt de legende.

Eeuwen later was er een Turkse officier, Ahmed Bay die de burcht kocht inclusief de kruisen. Die behoedden hem voor epidemieën, honger, vuur en andere narigheid.
Aan het begin van de 19de eeuw was het Ahmed Bay's zoon Ali die een stuk van een kruis afsloeg en twee andere kruisen uit de aarde rukte. Dat had hij niet moeten doen. Enkele dagen later werd zijn paard door de bliksem getroffen en zijn huis door een aardbeving verwoest.
De overgebleven kruisen werden door Slavische Christenen in veiligheid gebracht.
In 1877 was er een dove herder die in slaap viel naast het gebroken kruis. Toen hij wakker werd hoorde hij het getinkel van de schaapsbelletjes.
Een plaatselijke bisschop die op pelgrimage ging naar de kruisen besloot daar in Derventi een klooster te bouwen.
In 1959 werd dat klooster gesloten en de monniken werden door de communisten verjaagd. Daarmee verdween ook een dikke stapel persoonlijke getuigenissen van kruis-genezingen die het klooster in z'n archieven bewaarde.
Sinds 1989 is het klooster weer bewoond en honderden mensen bezoeken het jaarlijks om te bidden bij de kruisen, waarvan er een in de kapel staat en de ander buiten het klooster.
De mirakelen houden aan.
Wie het niet ziet zitten om naar Lourdes te gaan kan altijd nog Derventi in Roemenië overwegen.

DE MACHT VAN KATTENGESPIN

Katten zijn dieren met een geheim. Wie er een heeft kan er over meepraten.
Hun innerlijk leven onttrekt zich grotendeels aan onze grofstoffelijkheid, maar dat maakt katten juist zo vreselijk aantrekkelijk voor mensen die verder kijken dan de aaibaarheidsfactor.
De wereld schijnt verdeeld in honden en kattenliefhebbers. Wie het ene soort huisdier aanbidt heeft meestal niks met de andere. Hoewel ik zelf tot de eerste categorie hoor, heb ik veel waardering voor het kattendom, zolang ze van de vogeltjes in onze tuin afblijven. Maar dat terzijde.
Waar ik het over wil hebben is de spin.
Een artikeltje in Fortean Times Magazine belicht die exclusief kattige eigenschap.
Honden spinnen niet, noch enig ander dier. Alleen het kattengeslacht doet dat.
Waarom? En vooral: Hoe? Dat is door de eeuwen heen een mysterie gebleven.
Ontelbare katten zijn opgeofferd door nieuwsgierige rotzakken om de herkomst van de spin te achterhalen. Doen ze't met hun stembanden? Of zijn het vibrerende bloedvaten, zoals sommigen denken?
We weten het niet. Een kat die je opensnijdt houdt op met spinnen. Hoewel onderzoek heeft aangetoond dat er niet alleen geluks-spin is, maar ook stress-spin en pijn-spin. Gelukkig hebben liefhebbende katteneigenaars bijna altijd te maken met een happy kat.

Geluid is vibratie. Geluid heeft een diep effect op ons lichaam en onze geest. Geluid brengt water (of poeder) aan het trillen in de meest bijzondere geometrische patronen, en wij bestaan voor het grootste deel uit water.
Geluid kan dodelijk zijn. Het kan ons gek maken, maar het kan ook helen.
Uit onderzoek is gebleken dat geluid met een frequentie van 20 tot 50 Hertz helpt om het genezingsproces van botbreuken bij dieren te bevorderen. Onderzoek met mensen toont hetzelfde aan. Al jaren krijgen mensen met gewrichtsproblemen, bijvoorbeeld reumatoïde arthritis, soms een zg. TENS (Transcutaneous Electrical Neuromuscular Stimulation) geadviseerd: een apparaatje dat trillingen direct overbrengt op het aangedane gewricht, om zo de pijn te verlichten. Zulke apparaten worden ook bij sportblessures gebruikt.

De spin van katten beperkt zich niet alleen tot de huiskat. Alle leden van de kattenfamilie spinnen, allemaal met een frequentie van 25 -150 Herz. Heeft de spin een helende werking? Sommigen denken van wel.
Zoals in deze reactie van een lezer van FT op genoemd artikel:
"Een aantal jaren geleden had ik een tenniselleboog - erg pijnlijk. Mijn kat, Boo, lag op mijn arm en produceerde een diepe en harde spin. Die leek de pijn te verminderen, en Boo deed dat regelmatig, tot de pijn was verdwenen. Dat kan natuurlijk toeval geweest zijn, maar Boo lag meestal niet op die plek, en ging er bewust op liggen nadat ze aan mijn elleboog had gesnuffeld.
Kort geleden had ik een maand of drie veel last van mijn maag.
Boo koos steeds de pijnlijke plek om op te liggen en produceerde dan met tussenpozen die zelfde typische harde spin, maar nooit als ik geen pijn had. Boo snuffelt ook aan mijn voorhoofd als ik last van migraine heb, waarbij ze ook weer precies de goeie kant uitzoekt. Ik zou willen weten wat de frequentie is van haar 'specialle' spin, om die te vergelijken met onderzoek in geneeskrachtig geluid."

"Intuïtief hebben we altijd gevoeld dat onze kat weet wanneer we ons niet lekker voelen en waar we pijn hebben", zegt de Russische Dr. Lev Fedyniak in een artikel op internet. "Een kat is soms niet meer weg te slaan van de plek waar je last van hebt, en maar spinnen!"

Maar natuurlijk is die geneeskrachtige spin in de eerste plaats goed voor de kat zelf. Gebroken botten helen bij katten veel sneller dan bij honden, en meestal zonder gevolgen. Katten zijn taai, dat weten we allemaal. Een dierenarts vertelt over een stervende kat die grote moeite had met ademhalen, maar wanneer hij begon te spinnen, kwam ook de ademhaling weer op gang.

Er is een populair gezegde onder dierenartsen: "zet een kat en een hoop gebroken beenderen in dezelfde ruimte, en de botten zullen aan elkaar groeien. "
De frequentie van kattengespin is precies de juiste voor het helen van botten, en het schijnt ook goed te zijn voor mensen met osteoporose (botontkalking), te hoge bloeddruk, stress en een massa andere kwalen.
Mensen met katten bezoeken percentueel minder vaak de huisarts, en genezen sneller na een operatie.
Je kunt je afvragen waarom zieken- bejaarden- en verpleeghuizen dan niet meer katten binnenhalen....

AAN DE HEMEL, IN DE LUCHT

Als wij omhoog kijken zien we wolken, of geen wolken, of een beetje wolken. We zien bij dag de zon en bij nacht maan en sterren, hoewel dat laatste steeds moeilijker wordt in onze geürbaniseerde samenleving. Verder is er dan nog, even af en toe, de regenboog. En er zijn UFO's, maar die zijn zelden zichtbaar in onze contreien. Wat niet betekent dat ze er niet zijn. Laten we ons daarover geen illusies maken.

Maar er waren tijden....Toen zagen mensen verschijnselen in de lucht die tot de onbeheerde wildgroei van het 'onverklaarbare' behoorden. Nee, ik bedoel niet de vele opvliegers van de katholieke kerk, die in haar geschiedenis zoveel wonderlijke verschijningen kent. Maria's van gevarieerde snit die geen Maria's zijn maar vermoedelijk projecties van God weet (of God weet niet) welke kosmische grappenmakers. Wij trappen er wel in, daar ligt het probleem niet. En de kerk valt meestal niet over een wondertje meer of minder, als dat het gewenste effect heeft : Geloof - en vooral: geld.
Die grappenmakers weten zo heerlijk in te spelen op de gangbare zorgen en verwachtingen. Ze kennen ons door en door: onze twijfels, onze goedgelovigheid, onze domheid. En daar willen ze best een verschijning aan wagen.

In 1872 was er veel politieke onrust in de Elzas, het grensgebied tussen Frankrijk en Duitsland. Zulke tijden zijn ideaal voor verschijningen. 'Maria' vertoonde zich aan een paar kinderen boven op een berg bij het dorp Kruth, en al gauw liep het dorp en de directe en wijde omgeving uit om te zien wat de kinderen zeiden te zien.
Eigenlijk gaat het steeds op dezelfde manier, alleen het aantal kinderen verschilt.
Wat deze keer ook anders was, was dat twee van de meisjes zagen dat Maria met een zwaard zwaaide over de vormen van spooksoldaten die zich in het luchtruim aftekenden. Aldus William Howitt in Spiritualist Magazine van 1875. Een ander boek uit 1873, The Christian Trumpet, maakt melding van schimmige luchtgevechten in Polen in 1872 en boven Stuttgart in datzelfde jaar, waar de keizer werd gezien terwijl hij zijn troepen heldhaftig naar de overwinning voerde. De Frans-Pruisische oorlog, meer een veldtocht van enkele maanden, was in 1871 al geeindigd met een overwinning van het koninkrijk Pruisen.
Merkwaardig.
Behalve luchtspiegelingen waren er ook andere verschijnselen: kruisen in ramen op verschillende plaatsen, die vanzelf opnieuw verschenen als de ramen werden beschoten. Benjamin Creme, profeet van 'Share International' de man die nu overal kruisen ziet die de komst van de Maitreya aankondigen, zou hard moeten nadenken om daar een spirituele verklaring voor te vinden. Ook toen kwam er al geen messias.

Maar we dwalen af. Terug naar de luchtlegers en weg van de religie. Het kan allemaal nog veel gekker.
In het pas uitgekomen boek 'Hidden Realms' van Jerome Clark, onderzoeker van het Forteaanse universum, staan veel voorbeelden van groepen zwevers en strijdende luchtlegers.
Zo werd er in 1818 in New Jersey het volgende waargenomen door Wille Hartman die naar buiten kwam op het geroep van haar kinderen. Zoals ze verklaarde voor het gerecht zag ze 'een groot aantal mannen in wit gekleed die over het veld van de buren liep, meer zwevend dan wandelend, en schijnbaar in verwarring. Toen verschenen er vijf anderen onder hen, starlender wit en veel groter, en samen stegen zij op ten hemel. Daarboven bleek nog een andere groep mannen te zweven die zich in dezelfde richting voortbewogen. Het hele verschijnsel duurde meer dan een half uur.' Aldus het ondertekende getuigschrift van het echtpaar Wille en David Hartman en hun buurman Andrew Raub.

Op 24 december 1642 hoorden de inwoners van Kineton in Warwickshire rond middernacht het gekreun van soldaten en het slaan van trommels. Plotseling verschenen in de lucht de soldaten die dat lawaai maakten, in kleur, met paarden en vaandels en al. Beide duidelijk te onderscheiden legers leverden drie uur lang een gevecht, waarna de verschrikte inwoners de burgemeester uit bed trommelden, die de dominee wekte om de hele geschiedenis te horen.
Natuurlijk werden er politieke en godsdienstige interpretaties aan het voorval gegeven, want op diezelfde plek was slag geleverd in de Engelse Civil War (1642-1651).

In september 1870 maakte dominee Schultz uit Oakland, Californië, samen met zijn oom een nachtelijke wandeling, toen ze getroffen werden door een stralend rood licht. Er was geen maan en de lucht was helder.
Het licht veranderde van vorm en werd een kroon, die na enige tijd veranderde in een rode band die over de hemel liep van oost naar west.
Toen kwam er uit het noorden een leger, perfect uitgerust, en ook vanuit het zuiden naderde een leger. Beiden waren dieprood van kleur. Toen beide legers de rode band bereikten schouderden ze hun geweer en losten tegelijkertijd een schot in de richting van de rode band. De beide mannen hoorden niets, maar zagen des te meer.
De twee legers vochten in de luchtl tot ze allemaal dood waren en op de grond (van de hemel) lagen.
Toen verdween de scène.
Korte tijd later werd de hemel opnieuw verlicht en een rode gloed onthulde de slachting die de hele aarde scheen te omvatten. Dat tafereel was zichtbaar gedurende een minuut of 40.

Tegenwoordig zien we geen luchtlegers meer, maar andere onmogelijke dingen, zoals Maria's en dansende zonnen. Dat maakt de raadsels alleen maar groter. Niets is wat het lijkt. Laten we naar de hemel blijven opzien.

zondag 31 oktober 2010

BARRABOY

Bron: Site van Jim Tucker

Cameron Macaulay was 2 jaar toen hij voor het eerst begon te praten over zijn vorige leven. Cameron, geboren in 2000, woonde destijds met zijn moeder Norma en een broertje in Glasgow.
Cameron begon te praten over zijn leven op Barra, een klein eiland ten westen van Schotland, deel van de Outer Hebrides en vanuit het vasteland alleen per vliegtuig of door een lange boottocht te bereiken. Cameron was van z'n weinige levensdagen nooit op Barra geweest en ook de familie had daar geen connecties. "I'm a Barraboy" zei Cameron. En hij vertelde zijn verbijsterde moeder over het eiland, het huis waar hij gewoond had, zijn 'andere' ouders, en alle details van zijn leven aan de zee. Ook wist hij de naam van de familie, Robertson, maar niet zijn eigen voornaam. Ook herinnerde hij zich niet zijn eigen dood, maar wel die van zijn vader Shane.
Hoewel Norma nauwelijks ooit van reïncarnatie had gehoord, was ze er wel van overtuigd dat het hier niet ging om een kinderfantasie. Waar moest de in Glasgow opgroeiende jongen het ook vandaan halen?
Norma besloot een deskundige te raadplegen, een psycholoog, die toevallig vond dat paranormale verschijnselen niet bestaan. Het zou wel aan de televisie liggen, dacht hij. Daar schoot Norma, die zeker wist wat haar peuter op de TV zag, niet mee op. Een vervolgens in de arm genomen kinderpsycholoog vond het merkwaardig, maar wist er verder ook geen naam aan te geven.
Met het ouder worden werd Cameron steeds onrustiger. Hij begon hevig naar zijn vorige moeder te verlangen, en wilde met alle geweld naar het eiland om zijn familie en alles wat hem dierbaar was terug te zien. Maar gezien de afstand en de kosten was dat niet zo eenvoudig te verwezenlijken.
Gelukkig werd Norma op het spoor gezet van Jim Tucker, een Amerikaanse onderzoeker van reïncarnatieherinneringen bij kinderen aan de universiteit van Virginia, van waaruit ook pionier Prof. Ian Stevenson 40 jaar lang onderzoek deed. Tucker had natuurlijk meteen interesse, wetend dat Cameron één van de duizenden kinderen is die zulke herinneringen heeft. Hij vloog naar Edinburgh en vandaar met Norma en Cameron naar Barra. Cameron was enorm opgewonden.
Hij herkende delen van het eiland, en het huis werd gevonden.
Hoewel het huis sinds de 60er jaren, de tijd dat Cameron op het eiland had geleefd, ingrijpend verbouwd was, waren er toch nog veel herkenningspunten in en om het huis precies zoals Cameron ze beschreven had. Cameron had verwacht dat zijn Barra-moeder hem tegemoet zou komen, maar de familie leefde helaas niet meer.

Na het bezoek aan het eiland was Cameron gelukkiger. Hij wist nu dat niemand meer aan de waarheid van zijn verhalen twijfelde.

BROEDER ZON

Het Braziliaanse medium Divaldo Franco schrijft automatisch geïnspireerde boeken, en op die manier zijn er al enkele honderden uit zijn pen gevloeid, gedicteerd door bewoners van de geestenwereld.
Divaldo Franco mag hier dan geen naam hebben, in Brazilië is hij een begrip. Terecht.
In The Spiritist Magazine vond ik een bijzonder 'gepsychografeerd' (automatisch geschreven) stuk, door de geest van Joanna De Angelis, de gids van Divaldo, aan hem doorgegeven. Het is een bede aan Franciscus, vanuit de achtergrond van Franciscus'Zonnelied.
Laten we bij het lezen niet vergeten dat Brazilië een land is met grote tegenstellingen tussen arm en rijk en een enorme sociale- en drugsproble- matiek. Een gedeelde van de tekst vertaal ik hier zo goed mogelijk.


"Oh! Zingende broeder van hen die wanhopig zijn en vergeten!
De moderne wereld heeft je dringend nodig, trijk als hij is aan vluchtige glorie maar arm aan gevoel, trots op zijn snelle overwinningen maar voorbijgaand aan de rampen onder hen die arm zijn en hongerig en uitgesloten van de maatschappij, levend in de nacht van angst en onzekerheid.
Nooit is er zoveel behoefte geweest aan liefde als in deze tijd; je znag zal het leed verzachten op deze lijdende aarde.
Kom terug, broeder Franciscus, om de schepselen opnieuw te verenigen zoals je dat in het verleden hebt gedaan, en ze naar Jezus te lijden.
Roep je broeders Leo, Rufino en Angelo en met hen de anderen die jouw wereld bevolkten. 800 jaar hebbeb we naar je geluisterd maar weinigen hebben de moed gehad in je voetstappen te treden.
Je broeders zijn opnieuw op aarde, verward, eenzaam, wachtend je stem die ze zo goed kennen opnieuw te horen, want ze kunnen je niet vergeten.
Je dierbaar Assisi is buiten zijn muren gegroeid en iedere ziel verlangt er burger te mogen zijn.
Er is muziek in de lucht, stilte in de harten en tranen in de ogen van bijna alle schepselen in deze dagen van onzekerheid en somber voorgevoel. Daarom wachten we gespennen op je komst.....
Kom terug, alsjeblieft, gelukkige broeder, zodat er weer liefde zal zijn en zegeningen op de Schepping neer zullen dalen.
De blauwe lucht die je overkoepelde en de groene velden met de geur van lavendel waar je gewonde voeten gingen, blijft op je wachten.
Er zijn menigten mensen die komen om je te zoeken als toerist, met veel lawaai en vrolijkheid, maar onverschillig voor je oproep. Zij volgen je niet.
Daarom: zing opnieuw je simpele gebed, dat wat je ons schonk in die gedenkwaardige dagen, en als er wanhoop is, laat er dan vrede en hoop ontstaan.
Moge het individu in het gezicht van de dood zich verheugen over de opstanding, want het is door te sterven dat we eeuwig kunnen leven.
Broeder Zon, de grote morele duisternis van deze tijd wacht ongeduldig op je! "

DE WEG EN HET DOEL

Wij mensen zijn op zoek naar een doel. Een plek, een geloof, een overtuiging of een levensvulling die ons het gevoel geeft dat er zin zit in ons bestaan. Zolang wij dat niet hebben gevonden voelen we ons doelloos.
Mensen zitten zo in elkaar, daar is niets aan te doen.
Mystici noemen ons zoeken 'heimwee naar het paradijs'; een soort onberedeneerd verlangen naar iets wat we ooit verloren hebben.
Er zit in onze ziel dat vonkje goddelijkheid dat ons voortdrijft op zoek naar een echte, blijvende, alles verterende eindbestemming.
Menige godsdienst plaatst die bestemming na onze dood, en veroordeelt consequent het aardse bestaan als een surrogaat of een begoocheling.
Wij Spiritualisten zien het leven na de dood als een voortzetting van iets wat er altijd is, voor, tijdens en na dit leven.
Maar toch zijn ook wij op zoek. Wij zoeken ultieme bewijzen. Dat doel wordt nooit gehaald. Geen enkel medium kan ons die felbegeerde zekerheid geven. Even misschien, maar nooit voor goed. Nooit voor nu en altijd.
Dat komt omdat 'zekerheid' de twijfel niet wegneemt. Het verlangen blijft. Behalve als we werkelijk iets ervaren hebben dat ons in contact heeft gebracht met het mysterie van ons leven: een bijna dood ervaring, of een mystieke ervaring, of een openbaring die sommige mensen 'verlichting' noemen. Dan 'weten' we, en daar brengt niemand ons vanaf.

Mensen die een berg beklimmen zijn op weg naar hun doel: de top.
Wie zich begeeft op bedevaart is op weg naar een doel: het heiligdom of de plaats die het middelpunt is van zijn religie; de plek waar zijn geloof gestalte krijgt.
Monniken die hun leven op één plaats slijten zijn op weg naar hun doel: God, of Verlichting, wetend dat er, net als bij bergtoppen, steeds weer een doel achter het doel ligt.
Biedt een bergbeklimmer of pelgrimsrouteloper een helicopter aan om hem makkelijk op z'n bestemming te droppen, en hij zou kiezen voor de weg erheen, de inspanningen, de ontberingen, en de hoogtepunten van zijn tocht. Hoe moeilijker de weg, hoe groter de overwinning als het doel gehaald is.

Heilig of profaan: we ondernemen een tocht met het oog op een doel. Zonder vooropgezet doel kunnen we net zo goed thuisblijven, lichamelijk of geestelijk. Maar zonder weg zou het doel geen doel meer zijn, dan was het gewoon een plaats in de wereld, of een toestand van de geest.
Maar, afhankelijk van wat ons doel is geweest, kan er een anticlimax volgen. Een gevoel van triomf, maar ook van leegte. Wat nu? Is dit het nou? Wat wordt de volgende uitdaging? Is er nog een hoger doel dan dit?
De top is bereikt, de ervaring die ons zo het gevoel gaf te 'leven' is voorbij. Er is voldoening - maar ook melancholie: En ook de zekerheid dat we opnieuw een doel moeten vinden om ons leven zin te geven.

Het gáát dus, vreemd genoeg, uiteindelijk om die weg naar het doel, en niet om het doel zelf.
In een documentaire over 'El Camino' , de pelgrimstocht naar Santiago de Compostella in noord Spanje, bleek ook weer hoe belangrijk die weg is voor wie hem gaan, en hoe relatief onbelangrijk de aankomst. Het is mooi dat je't gehaald hebt, maar die tocht is waar het om gaat. Het doel is slechts een markering. Ver weg gaan om dichter bij jezelf te komen, vertaalde de reporter.
Soms komt de weg achteraf. Mensen die een BDE hebben meegemaakt of als de bliksem zijn getroffen door een mystieke ervaring, gooien hun leven om en gaan hun ster achterna. Zij zoeken hun weg aan de hand van wat ze ervaren hebben. Het 'inzicht' laat hen niet los, en ze zoeken zich een weg erheen, met moeite en vallen en opstaan, maar wetend dat er een doel is, een eind- of misschien een beginpunt.

Tijdens het gaan van die weg veranderen we. De bergbeklimmer wordt teruggeworpen op zichzelf en ontstijgt zijn normale zorgen, de bedevaartganger komt zichzelf tegen in anderen die dezelfde tocht ondernemen, en helpt de achterblijvers. De mysticus en de zoeker ervaart het goddelijke in een enkele glimp van wat er achter de dingen ligt, en dat is genoeg. Een creatief proces houdt ons bezig en gaat soms onverwachte kanten uit die ons andere inzichten geven.
Hoe het ook zij, we zijn er nooit.
Wat ons doel ook is, de weg moet worden afgelegd en dáár ligt waar het uiteindelijk om gaat: de kleine vaak onopvallende wonderen, de kansen, de scheppingsmomenten.
Volgens sommige tradities schept God de wereld ieder moment opnieuw, en is het werk nooit af.
Zo is het ook met ons leven. Het doel is een ijkpunt, maar het gaan van de weg, dat is waar de zin van ons bestaan te vinden is.

DE LUCHT IN

Het meest veelzijdige medium dat er waarschijnlijk ooit is geweest, en het best gedocumenteerde, was Daniel Dunglas Home, wiens komst naar Nederland in 1853 ons land voor het Spiritualisme won.
Home vertoonde zijn buitengewone gaven bij daglicht en in aanwezigheid van ontelbare kritische wetenschappers.
Een van de meest geruchtmakende gaven was zijn vermogen te leviteren. En dat niet alleen, maar eenmaal vloog hij in horizontale toestand het raam uit om door een ander raam weer binnen te vliegen, onder het oog van vele verbijsterde toeschouwers.
Levitatie is minder uniek dan we misschien denken, en er zijn vele voorbeelden van leviterende heiligen, yogi's en gewone mensen die opstijgen tegen wil en dank.
Hieronder een verhaal dat minder bekend is, maar desondanks historisch.

Reynard Beck was een boer die leefde in Dexter, Missouri. Een doodgewone Amerikaan, niks bijzonders.
Hij en zijn oudere broer Samuel onderhielden de kleine boerderij en zorgden voor hun moeder na de dood van hun vader.
Het leven was niet makkelijk, en ze hadden moeite om de eindjes aan elkaar te knopen.
Op een morgen in 1884 werd Reynard wakker met in z'n neus de geur van het ontbijt dat z'n moeder aan het maken was. Hij ging overeind zitten maar toen hij opstond bevond de 100 kilo zware Reynard zich op weg naar het plafond. Omdat hij daar liever niet wilde blijven duwde hij zich af met z'n voeten, greep het hoofdeinde van het ledikant en wist met zijn voeten omlaag en in z'n armen een zware stoel de grond te bereiken.
Boeren zijn niet voor één gat te vangen. Omdat Reynard vermoedde dat dit het werk van de duivel was, zag hij om naar een methode om de zwaartekracht in ere te herstellen, en dat lukte met behulp van een leren riem waarin gewichten zaten; net genoeg om de man op aarde te houden.
Hij zei niets over het voorval tegen zijn moeder en broer.
Maar toen hij die avond de riem afdeed en met hetzelfde gemak omhoogsteeg, kwam zijn broer binnen.
Die dacht aan een trucje, maar toen dat niet het geval bleek te zijn dacht hij aan geld.
Samuel overtuigde hun moeder dat Reynards zweverigheid een onverwachte meevaller was, en dat ze er een act van konden maken.
En zo gingen de broers op pad om hun geluk te beproeven als "The Floating Wonder".

Dat had succes. Duizenden mensen kwamen kijken, en anderen probeerden het talent van Reynard aan bedrog toe te schrijven. Maar 6 jaar lang zweefde Reynard gracieus naar de nok van hun tent en klom dan weer naar beneden. De zaken gingen in die jaren voorspoedig, en de Beck brothers verzamelden een kapitaal van meer dan een miljoen dollar. Toen, in 1890, kondigden ze aan dat ze terug zouden gaan naar hun farm in Dexter.
Een verklaring werd gezocht voor dit plotselinge besluit, en het gerucht ging dat Reynard zijn vermogen om te vliegen was kwijtgeraakt, hoewel daar geen bewijs voor was.
Reynard was niet meer dezelfde. Hij was zwaarmoedig en trok zich van iedereen terug..
In September 1890 kreeg de pers er lucht van dat de wonderman was verdwenen. Moeder en broer werden huilend aangetroffen: Reynard was al drie dagen spoorloos. De gewichtige riem was gevonden in een veld in de buurt. Had hij zijn riem afgedaan en was hij opgestegen, de hemel tegemoet?
Het lijkt erop, maar zeker zullen we het nooit weten.

DE BOOM IN

Bron: Fortean Times 63

Michael Balama, een 45 jaar oude boer en vader van 9 kinderen uit het dorp Mhwell in Nigeria, had in 1987 ruzie met een van zijn 2 vrouwen. In woede beklom hij een boom en bleef daar de volgende 5 jaar zitten. Een keer viel hij eruit. Zijn vrouwen voedden hem door maaltijden op de lagere takken achter te laten. In 1992 kwam hij naar beneden, maakte opnieuw ruzie maar nu met de andere vrouw, en verliet beide.
Na een zoekactie werd hij in een olijfboom aangetroffen, op een heuvel een kilometer van zijn huis.
Geesten beletten hem naar beneden te komen, zei hij.
Werk aan de winkel voor de plaatselijke witchdocter, die de geesten met bloedoffers hoopte te kalmeren.
Of dat intussen gelukt is vermeldt het bericht niet.

Deze Nigeriaanse vogelman vond een waardig collega in Mr. Bungkas, een man op Madura, Indonesië, die in 1992 al 22 jaar in de boom zat. In 1970 klom hij, na de dood van zijn vrouw, naar boven. Van bladeren en takken maakte hij een comfortabel nest 15 m. boven de grond. De boom ging intussen door met groeien, zodat Mr. Bunkas steeds hoger kwam te zitten. Drie keer per dag hijst zijn familie voedsel omhoog in een emmer, en ook een pakje cigaretten. Bungkas stuurt zijn afval met dezelfde emmer naar omlaag.
Intussen is de vogelman beroemd geworden en het toerisme naar zijn boom is aardig op gang gekomen.
Of hij er nog steeds zit, of inmiddels is weggevlogen?

zaterdag 30 oktober 2010

HET MENSELIJK PERSPECTIEF

Een paar dagen geleden zag ik een interview met Wubbo Ockels, de astronaut die aan verschillende ruimtemissies heeft deelgenomen.
Hij zei interessante dingen over onze pogingen het heelal te doorgronden, naar aanleiding van het ver-wegste sterrenstelsel dat onlangs is ontdekt.
Ockels zei zo ongeveer: stel nou dat alles wat wij denken te weten verkeerd is. Niet vanwege verkeerde berekeningen, maar vanwege een verkeerd uitgangspunt.
We zijn per definitie gebonden aan ons aardse perspectief, maar in de ruimte zijn we niet meer dan een stofje.
Ons begrip van het heelal wordt gelimiteerd door ons begrip van tijd. Wij leven met een lineair tijdsbesef: een begin, een vervolg, en een eind.
Tot nu toe hebben we zo het heelal benaderd; een begin (de Big Bang) -een levensduur, en een Eind in het verschiet.
Maar stel nu dat er helemaal geen Tijd is, en er dus ook nooit een Big Bang heeft plaatsgevonden. Stel nu dat onze aardse perceptie ons nooit op het spoor kan brengen van wat het universum werkelijk is: niet menselijk te meten, niet aan Tijd gebonden, just THERE.

Okkels voorzag dat we een revolutie door te maken hebben gelijk aan de revolutie van Copernicus en Galileï: afstand doen van Tijd. Maar dat zal nog moeilijker zijn dan de aarde uit het middelpunt van het heelal te verdrijven.

Een opmerkelijk verhaal, en een dat z'n parallel heeft in de paradigma shift die al zo lang te gebeuren staat als het gaat om de potentie van de mens. Klein gehouden, afgedaan, geminimaliseerd, geridiculiseerd telkens als er iemand de kop boven het maaiveld steekt en een bijzondere ervaring te melden heeft.
Roy Stemman schreef pas een stuk op zijn blog 'Paranormal Review' over de wanhoopsoffensieven van CSICOP en priester James Randi die zijn gelovigen met ongekende voortvarendheid mobiliseert om de wereld te redden uit de klauwen van paranormaal bedrog, criminele mediums, geschifte alternatieve genezers en alle mensen die daar starry-eyed in geloven. Voor het te laat is, en de paradigma shift werkelijk heeft plaatsgevonden.
Ik ben toch zo benieuwd hoe Randi & Friends de eeuwigheid zullen doorbrengen.

HALLO, MR ALLISON!

Dit is een mooi en sympathiek spookverhaal, uit FATE Febr 1995

Voor mijn man en ik in 1949 naar Engeland voeren, kocht ik een gebruikte hutkoffer. Het was een mooi stuk bagage dat er nog als nieuw uitzag. Vooral het koperkleurige slot trok m'n aandacht, mooi en stevig. Die hutkoffer zou niet zomaar opengaan.
Na onze aankomst in Londen vonden we een appartment in een 300 jaar oud huis. De bakstenen muren waren wel 30 cm dik. Ons appartement lag op de bovenste verdieping.
Bij elkaar hadden we drie hutkoffers, en toen alles was uitgepakt zetten we die op de kant met een paar kussens en een velour kleed erop, zodat ze een mooie zitbank vormden bij het raam.
Nauwelijks hadden we die avond het licht uitgedaan, of we hoorden kloppen in de oude hutkoffer.
Ik stond op, opende de kist,en maakte hem weer secuur dicht, zodat het slot niet kon rammelen.
Di nacht bleef het rustig, maar de volgende nacht gebeurde hetzelfde.
Scotty, mijn man, zei "Okee, Mr. Allison, dat is genoeg!"
Ik vroeg wie Mr Allison was, en Scotty vertelde dat toen hij een jaar of acht was zijn moeder en stiefvader een farm hadden gekocht in Michigan. De farm was goedkoop, omdat hij de reputatie had dat het er spookte.
Mr. Allison, de vorige eigenaar, had het huis zelf gebouwd. Het was een huis van twee verdiepingen, en de bovenste verdieping was nooit afgekomen. Mr. Allison was overleden nadat hij was uitgegleden en achterwaarts in een lange spijker was gevallen die in z'n hart was doorgedrongen.
Het huis had enige jaren leeggestaan tot mijn moeder en stiefvader hem kochten.
Scotty en zijn broer en zusje kenden het verhaal niet, maar toen ze naar school gingen hadden ze erover gehoord van de dorpskinderen.
Scotty's moeder ging er heel gewoon mee om. Ze zei: "die arme Mr Allison, hij moet wel erg eenzaam zijn. Laten we een plaats voor hem vrijhouden aan tafel.
De kinderen vonden het een geweldig spel en ze maakten er een gewoonte van om steeds wat van hun eten op het bord van Mr Allison te leggen. Zo werd die een geaccepteerd lid van het gezin.
De kinderen waren daardoor ook nergens bang voor, ook niet als ze bv de schommelstoel zagen wiebelen of een deur onverwachts openging. Hallo, Mr. Allinson!" zeiden ze dan.

Toen de familie verhuisde naar een andere plaats was Scotty verdrietig omdat ze Mr Allison niet mee konden nemen. Nu zou hij weer alleen zijn.
Maar blijkbaar had Mr Allison na vele jaren de weg terug gevonden.
Toen de nu volwassen Scotty hem begroette hield het kloppen op, en het bleef weg. Mr. Allison wilde blijkbaar alleen maar een stuk erkenning van zijn aanwezigheid.

Het jaar in London was om en we gingen weer terug naar Amerika. De dag voor we gingen pakken zei Scotty: Mr. Allison, het is tijd om tevoorschijn te komen.
We lachten allemaal, maar het slot van de hutkoffer sprong open.
Het kloppen bleef achterwege.
Terug in Amerika zette ik een advertentie voor de hutkoffer, waar zo nu en dan nog wat geluid uitkwam.
De eerste die op de advertentie reageerde kocht de kist. Ze wilde hem meenemen naar Hawaii, waar ze haar kleindochter ging bezoeken.
Of Mr Allison bij zijn nieuwe eigenares ooit nog geklopt heeft ?
Hopelijk heeft hij de weg naar het licht eindelijk gevonden.

DJATTIBOMEN

Felix Ortt bespreekt in 'Het Toekomstig Leven' van 1900 een reïncarnatieverhaal uit een boek van H.Fielding uit eind 19de eeuw: 'The Soul of a People'. Fielding was ambtenaar in Burma, nu Myanmar, in 'Achter-Indië', en het verhaal, ingekort en bewerkt komt uit Fieldings eigen ervaring.

"Een van mijn vrienden, een officier nam 's nachts zijn intrek in een klooster diep in het woud, nabij een klein dorp.
De monnik die er woonde was gastvrij, en stelde zijn kale woonkamer ter beschikking voor de gast.
Het klooster was van het beste djattihout (teak) vervaardigd en moest, naar de officier meende, een zeer langen tijd en een massa arbeid vereischt hebben bij den bouw, want het hout moest van zeer grototen afstand zijn aangevoerd.
Men vertelde hem toen de volgende geschiedenis.
Het schijnt dat er in oude tijden eenvoudig een klooster van bamboe en gras geweest was, zoo'n klooster als de meeste dorpen in de wildernis bezitten. De toenmalige monnik was verdrietig over de bekrompenheid van zijn verblijf en dat het zoo weinig geschikt was tot school - want een klooster is altijd een school. Dus plantte hij gedurende een zeker regenseizoen met grote zorg een aantal djattistekjes trondom zijn klooster, begoot ze en zorgde ervoor. "Wanneer ze grote boomen geworden zullen zijn", zeide hij dikwijls, "zullen deze djattiboomen het hout geven voor een nieuw geschikt gebouw; en ik zal zelf in een volgend leven terugkomen en met deze boomen een klooster bouwen, waardiger dan dit.."
Djattiboomen vereischen honderd jaar om volwassen te worden, en terwijl de boomen nog jong waren stierf de monnik, en een andere monnik kwam en onderwees en verzorgde ze in zijn plaats.
De jaren gingen voorbij, en van tijd tot tijd werd een nieuw kloosster van bamboe gebouwd en de djattibomen werden grooter en grooter. Maar het dorp werd kleiner. Het waren troebele tijden, en het dorp lag diep in het woud. Zo geschiedde het dat het dorp ten laatste geen monnik meer had; de laatste monnik was gestorven en er kwam geen andere om zijn plaats te vervullen.
Het dorp was er dus slecht aan toe.
Tot eindelijk op zekere avond de dorpelingen verrast werden door de aankomst van een monnik die uit het woud het dorp binnen kwam.
De dorpsbewoners ontvingen hem met opgewonden blijdschap, maar vreesden dat hij verder zou trekken. en zij maakten in alle haast het oude klooster netjes, zoodat het voor de monnik een geschikt nachtverblijf was.
Maar het merkwaardige was dat de monnik met alles bekend scheen.
Hij kende het klooster en het pad erheen, en de wegen rond het dorp, en de namen der bergen en riviertjes. Het leek wel of hij al vroeger in het dorp had gewoond, en toch kende niemand hem of herkende zijn trekken, ofschoon hij nog maar een jonge man was en er lieden in het dorp waren die er al zeventig jaar hadden gewoond.
De volgende dag vertelde de monnik de dorpelingen dat hij van plan was te blijven. Hij bracht hun in't geheugen terug het verhaal van den monnik die de djattiboomen geplant had, en hoe deze gezegd had dat als de boomen hun vollen wasdom hadden, hij terug zou komen. "Ik ben het", zeide de jonge monnik, "die deze boomen geplant heeft. Zie, ze zijn nu groot geworden, en ik ben teruggekeerd, en nu zullen wij een klooster bouwen zoals ik gezegd heb."
Nadat de dorpsoudsten de monnik hadden ondervraagd gingen de dorpelingen aan het werk om de djattiboomen om te hakken en het klooster te bouwen, en de monnik bleef daar zijn leven lang, en onderwees de kinderen en verkondigde de leer van den grooten Boeddha, tot zijn dagen weder vervuld waren."

Uit 'Het Toekomstig Leven' December 1900

DE KLOK

In een van m'n oude boeken vond ik een mysterieuze geschiedenis die klinkt als een waargebeurd verhaal.....
Ik vertaal het hier :

"In de kleine uurtjes van vrijdagmorgen 7 oktober 1859, toen alle inwoners van Charlottetown, Prince Edward Island in bed hoorden te liggen, werd de diepe klank van de klok van St. James Church gehoord. Het gebeier droeg ver over de daken, en velen werden wakker van dat onheilspellende geluid. Kort daarop luidde de bel voor de tweede, en toen de derde keer.
Twee buren die dicht bij de kerk woonden schrokken wakker en gingen als eersten op pad om te zien wat er aan de hand was. Boven hen beierde de klok voor de vierde en vijfde keer.
Toen ze het kerhof betraden hoorden ze voor de zesde keer het gevreesde geluid en tegelijk sprongen de deuren van de kerk open door een onverwachte rukwind. Omlijst in de deuropening stonden drie lichtgevende vrouwen in wit gekleed. De mannen hielden halt, want ze wisten niet wat ze zagen; vrouwen of engelen.
Boven hen klonk de klok voor de zevende maal en de deuren sloegen dicht even snel als ze waren opengegaan.
De mannen renden naar de deuren en probeerden die weer te opnen, maar alles was stevig gesloten. Toen ze door de ramen keken, zagen ze een vrouw in het wit die de torenklok beklom.
De dominee en de koster kwamen op dat moment aanlopen, en wilden weten wat er aan de hand was. De buren vertelden de mannen wat ze hadden gezien, en de dominee maakte de kerkdeur open. Toen ze de vestibule betraden was er geen spoor van de vrouwen die de buurmannen in de deuropening hadden gezien.
Ook de kerk zelf was compleet verlaten.
Toen beklommen de mannen de toren, en de bel luidde voor de achtste keer. Ze renden de trappen op om de inbreker te betrappen en een verklaring te eisen. Maar boven vonden ze de toren leeg en het klokkentouw stevig vastgebonden. Alleen de klok trilde nog na.
In de war en bang doorzochten de vier mannen de kerk tot in alle hoeken en gaten, maar die was volkomen leeg. Toen de klok verder geen geluid meer gaf verlieten de mannen de kerk, zich afvragend wat er in's hemelsnaam was gebeurd.

Die avond bleek een lokale passagiersboot die voer tussen Nova Scotia en Prince Edward Island - de FairieQueene - niet aangekomen te zijn. De mensen van Charlottetown hoorden enkele dagen later dat het schip was gezonken, waarbij acht mensen waren omgekomen. De bel van Saint James Church had acht maal geluid op de dag van de ramp, en voorspelde daarmee de ondergang van vijf mannen en drie vrouwen die later op de dag aan boord van de Fairie Queene zouden gaan.

BOOMGEEST

Owen Burnham, de schrijver van 'African Wisdom' , groeide op bij de Bambara van Mali en Senegal.
Meegenomen in de tradities en geheimen van de stam door zijn vriend Aliou Diatta en diens familie, is er weinig in de magische overlevering van de Bambara waarover hij niet uit eigen ervaring kan spreken.
Het volgende verhaal is opmerkelijk.
Owen en Aliou gaan het oerwoud in om de boomgeesten om raad te vragen. Ze moeten op reis, en die trip is niet zonder gevaar. Hoe Afrikanen de tekenen lezen is voor ons moeilijk te begrijpen, maar als aan de kant van een kraakheldere poel in het bos staan, zien ze een vis die zich opzij rolt in het water. Aliou weet daardoor dat ze naar een bepaalde boom moeten gaan die een eind verder in het oerwoud staat.
Burnham schrijft:
"De boom was een ongelofelijk gezicht. Immense, fysiek en spiritueel een reus. Hij scheen te zoemen toen we naderden. We stopten aan de rand van de cirkel van stenen om de boom, en Aliou gooide een rode Cola noot in de cirkel, en ik een witte. De atmosfeer was geladen. Geritsel van dieren in de begroeing.
Plotseling en onverklaarbaarklonk er een luid, hol klinkend Bam Bam bam uit de boom. Het geluid nam toe in snelheid en intensiteit tot we een stap terug deden naar buiten de cirkel. Onmiddellijk stopte het.
Toen we weer naderden begon het weer, en iedere keer dat we in en uit de cirkel stapten naam de intensiteit toe. Aliou kon de boom niet naderen zolang dat geluid klonk, en pas bij de zevende poging stond de boom hem toe dichterbij te komen. Het was overweldigend, en makkelijk de meest intense en spectaculaire manifestatie van de natuur die ik ooit had beleefd.
Ik kon zien dat de boom kerngezond was. De massieve stam verhief zich zeker 50 meter recht de lucht in, waar zijn kroon zich vermengde met die van andere bomen . De stam was niet hol.

Aliou bracht offers van wijn en melk en goot die op de stenen en de wortels. Zelfs nu nog bleef de boom zoemen.
Ombeurten vroegen we de boom om raad voor onze reis.
Het bos rondom hield de adem in. Mijn huid tintelde op een vreemde electrische manier die de aanwezigheid van geesten bewijst. Aliou zweette hevig.
Hij instrueerde me bij de boom te blijven terwijl hij terugging naar het meer om wat water te halen.
Alleen zijn in de cirkel was vreemd. De boom zoemde, terwijl de rest van het woud doodstil was. Ik had het gevoel te zullen flauwvallen. En zachtgroen licht scheen uit de kroon van de boom te vloeien naar de wortels. Het licht omcirkelde de basis en de stenen eromheen, en trok zich toen terug in de boom.

Aliou was teruggekomen, en hij stootte me aan, wijzend naar een schorpioen die uit het niets was verschenen.
Aliou las de sporen, en even later zagen we een duizenpoot die dezelfde bewegingen maakte als de schorpioen.
Voor Aliou was het duidelijk: onze reis zou twee dagen moeten worden uitgesteld.
Ik herinner me hoe ik de boom bedankte . Mijn lichaam trilde oncontroleerbaar toen ik wat water nam om rond de cirkel te gieten. We legden nog wat palm noten in de cirkel en verlieten die achterwaarts, waarbij we opletten dat we de stenen niet aanraakten.
Toen begon de boom weer te drummen, luider en luider, sneller en sneller. Ik rende achter Aliou aan terwijl de boom maar doorging. We stopten bij de poel en luisterden - tot het na een paar minuten ophield. De hele ervaring was onverklaarbaar en ongelofelijk krachtig.

Aliou vertelde me dat hij ook het groene licht had gezien en dat het twee keer om mij heen had gecirkeld voor ik zo duizelig werd. Het had niet de bedoeling mij kwaad te doen, anders was ik er zeker niet meer geweest.

We stelden onze reis twee dagen uit, en de dag waarop we zouden hebben gereisd, was er een vijandelijke aanval van rebellen in de stand Jarume. Er waren veel slachtoffers. Als we waren vertrokken zoals we hadden gepland, waren we bijna zeker gedood.

Sindsdien ben ik nog naar verschillende andere heilige plekken geweest, maar nooit meer heb ik zo'n machtige ervaring gehad als toen. Mijn respect voor bomen is sindsdien enorm toegenomen. "

donderdag 21 oktober 2010

RONDZINGEN

Er is een mooi verhaal van Alexandra David-Neel over energie van gelovigen die zich opbouwt en waardoor uiteindelijk het voorwerp van verering zijn eigen leven laat leiden, precies beantwoordend aan de verwachtingen van de gelovigen.
We weten niet wat energie allemaal kan. Hoewel we steeds weer roepen dat gedachten krachten zijn, en sommigen onder ons kunnen zien hoe concentraties van eendrachtige gedachten zich kunnen manifesteren, weer niemand precies wat daar de grenzen van zijn, en hoe het werkt.
Dat het werkt is duidelijk.
Dat het ook negatief kan werken moge net zo duidelijk zijn.

In een aflevering van de uitstekende amerikaanse serie 'Paranomal State' is het volgende geval aan de orde.
Een echtpaar drijft een hotel, maar daar komt steeds meer de klad in. Het spookt er, en de gasten nemen steeds vaker de benen omdat ze enge dingen zien en horen.
Het verhaal gaat dat er in de 19de en vroeg 20ste eeuw drie mensen in dat hotel zijn overleden: een jonge vrouw tijdens haar eerste huwelijksnacht, toen er onverwacht brand uitbrak, een klein jongetje dat een ongeluk kreeg en een slager in de hotelkeuken die doodgestoken werd.
Gasten horen het driewielertje van het kind, ze zien de witte bruid door de gangen lopen, en in de keuken worden messen op vreemde plaatsen gevonden.
Deuren gaan open en dicht, voetstappen stampen en stemmen worden gehoord.
Het echtpaar dat het hotel drijft is ten einde raad.
Het team van Paranormal State, een handjevol jonge serieuze mensen, snelt te hulp en zet z'n apparatuur op. En ja hoor, ook nu gebeuren er onverklaarbare dingen, en slaan deuren zonder reden voor hun neus dicht om zich daarna weer mysterieus te openen. Ook het overtuigende medium Chip Coffey dat erbij gehaald wordt bevestigd alledrie de sterfgevallen, en voelt hun rondwarende geesten.
Tijd om te onderzoeken wat de historie van het pand nou werkelijk is.
En dan blijkt dat er in het hotel nooit iemand is gestorven. Geen bruid, geen kind, en geen slager. Wel is er ooit brand geweest, maar die heeft geen slachtoffers geëist, gelukkig. Dat staat allemaal vast. Geen twijfel mogelijk.
Wat wil nu het geval?
Meer dan honderd jaar lang hebben de verhalen rondgezongen, bij de respectievelijke eigenaars van het hotel, bij het personeel, bij de gasten en in het stadje. Niemand heeft ook maar een ogenblik getwijfeld, want moord en brand zijn aan de orde van de dag, en een oud hotel, daar móet wel een lugubere geschiedenis aan kleven.
Het is niet meer te achterhalen hoe de verhalen in de wereld zijn gekomen, misschien door een sensatiejournalist die de krant moest vullen, misschien door pure speculatie die steeds meer voor waar werd gehouden.
In ieder geval heeft al die opgeklopte zekerheid gemaakt dat de 'spoken' zich ook werkelijk in de gewenste vorm konden manifesteren, precies volgens het spokenhandboek.

De raad aan het echtpaar was om een andere legende te scheppen; eentje waarin er niemand dood was maar iedereen vitaal en gezond. Geen mysterie meer, maar wel een leefbaarder omgeving.
Vanaf dat moment hielden de verschijnselen op. De enge kelder kreeg een verfje, er werd wat verbouwd, en het hotel kon eindelijk aan een nieuw leven beginnen.

Wat mij zo trof in dit verhaal is dat het weer eens bevestigt hoe onze gedachten en fantasieën de werkelijkheid kunnen beïnvloeden. Dat is mooi om te weten, zolang het positief is. Maar al die negatieve dingen die we binnen krijgen, al die narigheid en al dat geweld - dat beïnvloedt misschien meer dan we ons bewust zijn onze verwachtingen. En die hebben de neiging uit te komen.

TRICKSTER

Enkele jaren geleden backpackte mijn zoon met zijn vriend Herman door Engeland. In de buurt van Loch Ness zag hij niet het monster, maar wel een zwarte panter die volgens hem het voetpad langs het Loch overstak.
Mijn zoon is niet het type dat poezen voor panters aanziet.
Toen hij de ervaring jaren later checkte met zijn vriend, had die een heel andere herinnering. Wel een zwarte panter, maar niet op het voetpad. Herman herinnerde zich de panter aan de overkant van een veld, veel verder weg.
Ik schreef deze ervaring aan Richard Freeman, een van de mensen van het Centre for Fortean Zoology. De CFZ houdt zich oa bezig met 'big cats' , een fenomeen dat zich met name in Engeland afspeelt en waar heel wat over geschreven wordt. Sommige van die waarnemingen - maar lang niet allemaal - zijn paranormaal getint.
Richard schreef mij terug dat juist dat opmerkelijke verschil in waarneming 'typical' was voor zulke sightings.
Voor zulke... en andere.
UFO's, aliens, lichtverschijnselen, onbestaanbare wezens hebben de eigenschap door getuigen op essentieel andere manieren gezien te worden, veel ingrijpender verschillend dan het geval is bij getuigenverklaringen over normale gebeurtenissen zoals een ongeluk of een misdrijf.
Zo las ik onlangs een verslag van John die een UFO had waargenomen samen met drie vrienden.
Laten we ze voor het gemak Peter, Bob en Dick noemen.
John wist heel precies wat er gebeurd was. Hij herinnerde zich de UFO die een tijd hun auto op een van die verlaten Amerikaanse wegen had gevolgd. Toen de motor afsloeg was John uitgestapt, samen met de anderen en in de richting van de intussen gelande UFO gelopen. Daarna was er de bekende missing time, en startte de auto weer.
Peter wist heel zeker dat ze allemaal in de auto waren blijven zitten. Bob herinnerde zich geen UFO, maar wel een vreemd beest dat ze vanuit de auto hadden zien lopen, en Dick had geen enkele herinnering aan het gebeurde.
Terwijl John heel graag over het gebeurde wilde praten, waren Peter en Bob daartoe nauwelijks bereid. Dick, die niets had meegemaakt, vond het allemaal onzin.
Wie of wat ons ook ervaringen bezorgt, heeft er kennelijk belang bij ons danig te verwarren.
Dat maakt het traceren en rubriceren van ervaringen moeilijk, en de kans op ridiculisering groter.
Psychologisch heeft dat een behoorlijke impact, want iedereen die iets onmogelijks meemaakt blijft voor altijd naar een verklaring op zoek.

Wie de literatuur een beetje kent weet dat Mariaverschijningen niet eenduidig van hemelse oorsprong zijn.
Er zitten kantjes aan die iemands vroom geloof definitief om zeep kunnen helpen.
Gelukkig blijft dat de meeste katholieken bespaard, want wie gelooft in Maria gelooft meestal niet in UFOs.
Dat is een ander circuit.
Net als in Fatima op die merkwaardige dag van 13 oktober 1917 'danst' de zon ook in Medjugorge. Er zijn zelfs filmpjes van op YouTube: een zwarte stip waar de stralende zon hoort te zijn.

Materie is een flexibel zootje, en theoretisch kan een verzameling moleculen die wij 'vaste stof' noemen moeiteloos van vorm veranderen, of helemaal verdwijnen. In een andere dimensie, misschien, een parallelle werkelijkheid waar alles hetzelfde maar net even anders is. Voor ons theorie, maar voor beschavingen die misschien miljoenen jaren op ons voorliggen waarschijnlijk dagelijkse praktijk.

De vraag is: wat kunnen de inzittenden van Ufo's/ de Djinn/ de Tricksters ons doen geloven? Worden we gemanipuleerd daar waar iets ons het meest dierbaar is, waar we het meest kwetsbaar zijn?
Zijn 'engelen' wel werkelijk engelen, geesten wel werkelijk geesten, en wonderen werkelijk wonderen?
Of sluiten ze misschien te precies aan op wat in onze culturele of religieuze kraam het beste past?
Zou het kunnen zijn dat we te maken hebben met onvoorstelbare buitendimensionale techniek die zo wonderbaarlijk is dat het in onze ogen wonderen lijken?
Zoals Internet voor onze overgrootouders een regelrecht mirakel geweest zou zijn?

En zolang we alle verschijnselen vanaf een bepaalde kant benaderen, ingeperkt door onze wensen, onze religie, onze moed, onze interesse, inplaats van grondig het hele scala van verschijnselen te onderzoeken, waar ons dat ook heen leidt, is het dan wel mogelijk om ooit werkelijk vat te krijgen op al die ogenschijnlijk zo verschillende fenomenen?
De vraag is of we dat wel willen. Of we ons illusies willen laten ontnemen, en het leven willen ontdoen van al die speculaties over mysterieuze fenomenen. Als we de waarheid wisten, zouden we die dan geloven?
En worden we daar beter van? Wijzer misschien, maar gelukkiger?
Ik denk het niet.

SPOOKSERIES

Ik mag wel graag kijken naar televisieseries uit Amerika waarin spoken en geesten de hoofdrol spelen.
Daar zijn er nogal wat van. Dat komt omdat in dat land iedere plaats z'n 'ghostclub' heeft en technofreaks van velerlei pluimage het heerlijk vinden om met geavanceerde EMF meters, infrarood camera's, bewegingsdetectoren en EVP apparatuur de geesten op te sporen en tot actie te dwingen.
Vanmiddag bekeek ik enige afleveringen van Ghost Adventures, een serie waarin drie jonge mannen zich een nacht laten opsluiten op een locatie die een spookreputatie heeft.
Omdat men in de US de gewoonte heeft om gebouwen die zichzelf overleefd hebben gewoon te laten staan tot ze vanzelf in elkaar donderen, is het land rijk aan de mooiste en gruwlijkste ruïnes van bovenmenselijk grote gevangenissen en psychiatrische inrichtingen. Broedplaatsen van menselijk leed, menselijke wreedheid en menselijk onvermogen, dikwijls ver van de bewoonde wereld, waar destijds duizenden leefden en stierven, vaak op manieren waar we maar liever het fijne niet van weten.
Amerika, dat zichzelf laat voorstaan op mensenrechten en niet ophoudt anderen in dat opzicht de les te lezen, is in werkelijkheid een van de meest achterlijke ontwikkelingslanden op het gebied van sociale voorzieningen en de rechten van het individu. Quantanamo Bay is bepaald geen dieptepunt, het kan altijd nog erger.

Zo was ik vanmiddag even in de Moundsville Penitiary, West Virginia. Een gigantisch gebouw dat in 1995 werd gesloten en sindsdien leeg staat. Speelplaats voor geesten die de overstap niet gemaakt hebben. Bang voor wat ze daarna te wachten staat, wed ik.
Zulke series hebben een komische zijde: een man die schreeuwend (zijn geesten soms doof?) de dooie gevangenen uitdaagt om hem 'iets te doen' , maar die zich uit z'n hemd schrikt bij ieder geluid en het dan op een lopen zet.
Nou ja. Goed voor de kijkcijfers waarschijnlijk. Alle afleveringen zijn ongeveer veel van hetzelfde.
Het geeft een beeld van Amerika, maar niet van de geesten.

Anders is dat bij mijn lievelingsserie 'Paranormal State' .
Wie geïnteresseerd is in dit soort dingen, geen sensatiezucht heeft en een laptop die regiovrij is, zou die serie moeten zien. Ik ben er weg van.
In tegenstelling tot de meeste series uit de US en Engeland gaat het hier om een groepje studenten met eerlijke bedoelingen en een oprechte wens om families te helpen die te lijden hebben onder geesten in hun huis.
De groep bereist heel Pennsylvania. Spil en oprichter is de charismatische Ryan Buell, een serieuze midden twintiger met een warme uitstraling maar een objectief oog voor wat er werkelijk aan de hand is.
In deze serie geen hysterisch gekrijs, geen dove spoken, geen uitdagingen. Het doel is duidelijk: hulp aan mensen die vaak totaal ten einde raad zijn door wat zich in hun oude of nieuwe huis afspeelt.
Ryan en zijn team brengen soms enkele dagen door met zo'n familie, voeren gesprekken, ondervragen vroegere bewoners, duiken in de historie van huizen en grond. Een goed medium (meestal Chip Coffey) werkt mee, en waar nodig een priester.
Bij hun vertrek is het hart van de betreffende familie meestal een stuk lichter. Als de narigheid niet verholpen is, volgt er een follow-up.

Zo kan het ook.
Rijst de vraag waarom paranormaliteit bijna altijd overgoten moet worden met sensatie en heftige effecten.
Waarom ghost-busters, presentatoren en mediums als die van Ghost Adventures en het langlopende Engelse Most Haunted zich aanstellen als opgefokte pubers. Waarom er altijd geschreeuwd en gegild moet worden.
Geen wonder dat sceptici de verschijnselen als een kermis beschouwen die mensen terugvoert naar middeleeuwse angsten en bijgeloof.
We mogen dan nu posch apparatuur hebben ipv dansende tafels, maar de sensatiezucht is sinds de 19de eeuw alleen maar toegenomen. Jammer jammer.

WOLKEN IN DE WEER

Sinds enkele jaren ben ik lid van de Cloud Appreciation Society. Die club heeft een site waarop de meest wonderbaarlijke wolkenformaties te bewonderen zijn, en men kan zijn eigen foto's insturen om de club te ondersteunen. http://cloudappreciationsociety.org/

Onlangs vloog ik boven de wolken. Dat is heel gewoon, want wolken hangen nou eenmaal lager dan het gemiddelde vliegtuig stijgt. Niettemin vind ik die wolken steeds weer een schouwspel van grote schoonheid en iets waar ik geen moment van wil missen. Ze stimuleren de fantasie, en zonder enige moeite kan ik me voorstellen dat ik over de wolkenpieken en dalen wandel en op de uitkijk sta op een cumuluswolk, starend in de verte, naar een UFO, of zo. Oppassen natuurlijk dat ik niet in een gat val op weg naar de lapjesdeken die aarde heet.
Dus uitkijken is de boodschap. Behalve wolken niets abnormaals gezien op die vlucht.

Maar sommige mensen maken vreemde dingen mee, als het om wolken gaat.
Zoals Missy McDonald in een FATE uit 1998, die vanuit haar huis de lucht in keek ergens in de buurt van de Golf van Mexico, tijdens stormachtig weer.
De wolken waren ongewoon wit, en de lucht bijzonder sprekend blauw.
Voortdurend in beweging waren die witte wolken, alsof de lucht kookte.
Terwijl ze keek begonnen ze vorm aan te nemen. Er ontstond een stad die zo uit The Wizard of Oz leek te komen. De stad bleef enige tijd hangen en loste toen weer op. Meer wolken verschenen en vormden engelen en monsters met grote horens. En ook die losten op, om te veranderen in drie figuren met baarden en een vierde met een kroon. Hun lichamen waren niet zichtbaar, alleen de hoofden en schouders. Een van hen droeg een tulband. Die draaide zijn wolkenhoofd en keek Missy aan.
De hele cyclus herhaalde zich nog twee maal.

Sterk.
Missy beweert niet aan de drugs of wat anders te zijn.
Het is gek en onwaarschijnlijk, maar zo gek is het nou ook weer niet, want mensen hebben vaker religieuze en andere voorstellingen in de lucht gezien. Wolken zijn nou eenmaal het meest geschikt om die voorstellingen te vormen. Zelf zag ik een keer een draak met een tamelijk uitgesproken uiterlijk, kop en klauwen en alles erop en eraan.
En omdat ik denk dat er vaker spelletjes met ons gespeeld worden door bv de 'zon' te laten tuimelen, 'Maria' te laten verschijnen, munten en rozenkransen van kleur te laten verschieten en halve mediums te laten verdwijnen, wat is er dan gek aan een diavoorstelling in de wolken. Toch?
Alles hangt af van welk paradigma je besluit aan te hangen.
En ons bestaan is nou eenmaal niet houvast als een huis maar wisselvallig als de wolken.
Wie daar niet aan wil smakt omlaag op het asfalt van hardnekkigheid.