Die vrijdagmiddag stond de lifter eenzaam langs de weg op de Interstate 40 in de buurt van Ashville, North Carolina.
Bill Fonda en zijn vrouw Jesse waren met de jongen begaan en namen hem mee.
Hij had rood haar en een paar treurige blauwe ogen. Zijn naam was Clayton, zei hij, en hij wilde graag naar een motel waar zijn kapotte truck stond. Onderweg hield hij niet op te vertellen dat hij z'n vrouw en baby zo miste, en dat hij die avond nog thuis wilde zijn in Tennessee. Dat was nog uren rijden.
Bij het motel stond de truck, een gedeukt vehikel dat eruitzag of het van de schroot kwam.
Bill liep met Clayton mee, en samen kregen ze de truck aan de gang en op de weg. Clayton was blij en nam vrolijk afscheid. Het echtpaar was er niet van overtuigd dat de truck zijn bestemming zou bereiken.
'Hij komt hier ieder jaar', zei de manager van het motel. 'Steeds dezelfde datum en dezelfde tijd. En altijd is de truck kapot, en maakt hij hem weer. Volgend jaar zien we hem weer komen. Het is zo'n treurige jongen."
Thuisgekomen bleef Jesse aan Clayton denken. Iets in die jongen liet haar niet los.
Die nacht kon ze niet slapen, en ze stond op en keek door het raam. De maan was vol.
Buiten stond de blauwe truck. Clayton stond over de motor gebogen.
Jesse ging naar hem toe en vroeg hoe hij wist waar ze woonden, maar ze kreeg geen antwoord. "Alsjeblieft, help me om thuis te komen", zei hij. "Ik mis m'n vrouw en baby, ik moet naar huis."
Z'n ogen stonden vol tranen.
"Okee", zei Jesse, en ze liep terug naar hun huis en maakte Bill wakker. Clayton volgde.
Bill was niet blij met de verstoring van z'n nachtrust, maar kwam toch uit bed. Clayton en zijn blauwe wrak waren in geen velden of wegen meer te zien. Jesse twijfelde aan haar verstand.
Een maand later dacht niemand meer aan Clayton. Bill en Jesse waren op zoek naar een huis en doorkruisten het platteland. Op een van die tochten zagen ze een bekende blauwe truck in een veld liggen. Het ding zag eruit of het er al heel lang lag. De boer van wie het veld was wist er meer van.
"Het gebeurde in de week van volle maan in oktober, tien jaar geleden", vertelde hij.
"Om 2 uur 's nachts hoorde ik een vreselijke crash op de weg. Die blauwe truck was door een vrachtwagen van de weg gereden. De bestuurder was in slaap gevallen, maar hij bleef ongedeerd. De jongen in de truck was er slecht aan toe. Het kostte ons twee uur om hem uit de auto te bevrijden, en al die tijd bleef hij maar praten over zijn vrouw en kind en hoe graag hij naar huis wilde. Toen de ambulance uiteindelijk kwam was het te laat; hij stierf op weg naar het ziekenhuis.
Zijn vrouw hebben we nooit gevonden, want de jongen had geen identiteitskaart bij zich, geen nummerbord, helemaal niets. Hij had rood haar en blauwe ogen, dat herinner ik me nog goed. Niemand heeft zijn lichaam ooit geclaimd".
"Zijn naam was Clayton" , zei Jesse.
Bill was zo geschokt dat hij nooit meer over het geval wilde praten. Maar Jesse ging op onderzoek uit, en vond gasten in het motel die de jongen ook hadden gezien, in voorgaande jaren. Een van hen had ook willen helpen met de truck, maar die was inmiddels verdwenen.
De familie van Clayton is niet gevonden, maar Jesse heeft getekende getuigenverklaringen van mensen die Clayton hebben gezien en met hem hebben gesproken.
Dit was Jesse Fonda's eigen verhaal.
zaterdag 27 november 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten