Jachid en Jechida is een mooi en tamelijk bizar verhaal van Isaac Bashevis Singer (1902-1991), een Pools Joodse Amerikaan die de OostEuropees- joodse cultuur, verhalen en legenden tot leven heeft gebracht in een groot oeuvre, waarvan het meeste in het Nederlands is vertaald. Singer is altijd in het Jiddish, zijn moedertaal, blijven schrijven.
Reïncarnatie is in het meer mystieke Jodendom een leerstuk dat algemeen aanvaard is.
Veel volksverhalen zijn erop gebaseerd.
In 'Tales of Wisdom' , een boek met parabels van diverse auteurs, kwam ik 'Jachid en Jechida' weer tegen, een verhaal dat je qua inhoud een 'spiritualistische fabel' zou kunnen noemen, ook al zijn de beelden wat grimmiger dan we gewend zijn.
Ik kan niet laten het hier verkort weer te geven, want het is te lang om het helemaal te vertalen.
Zielen in de hemel worden soms geplaagd door vragen waar ze geen antwoord op krijgen.
Als ze te lang tegen engelen en leringen aan blijven schoppen dan worden ze in een 'gevangenis' gezetin afwachting van hun reïncarnatie: zulke zielen hebben duidelijk nog een les te leren.
Het verhaal vangt aan bij de miserabele toestand van het engeltje Jechida, die zo gevangen zit in jaloezie rond haar partner en mede-ziel Jachid, dat ze het gestelijke sppor is bijster geraakt. Jechid heeft haar zijn eigengereide wijsheden in het oor gefluisterd: de hemel is waardeloos, zielen worden niet geschapen en je moet niet geloven wat je verteld wordt.
Die raad heeft Jechida zich ter harte genomen.
Haar vleugels zijn afgeknipt, en ze kan niet langer de Muziek der Sferen horen.
Bovendien is ze er van overtuigd dat haar nu het absolute einde wacht, want de plek waar ze heen gaat is levenloos.
Akelige verhalen doen de ronde over een plaats die aarde heet en waar de afvallige zielen een vreselijk en vleselijk lijden wacht, dat nergens goed voor is, want dood is dood.
Dumah, de engel des doods probeert Jechida nog wat hoop mee te geven, en vertelt haar dat de meeste doden daar beneden helemaal niet blij zijn om uit hun lijden verlost te werden. Sterker nog: de meerderheid wil het dode bestaan zo lang mogelijk rekken.
Jechida beschuldigt de engel van leugens en verwijst iedere troost en hoop resoluut naar het land der fabelen.
Maar Dumah heeft een opdracht, en die is dat hij de ten dode opgeschreven ziel moet waarschuwen voor het overtreden van het Eerste Gebod, en Jechida ontvangt op de laatste nipper een les in Goed en Kwaad en Vrije Keuze.
Dan is het zover, en Jechida komt in een baarmoeder terecht.
En leidt een normaal leven, ergens in Amerika.
En wil zelf kinderen.
Dan ontmoet ze een ander 'lijk' , en dat klikt met gemak. Singer schrijft: "een paar minuten keken de twee lijken elkaar aan, denkend dat ze konden zien, maar alle lijken zijn natuurlijk blind."
De naam van de dode is Jachid, wat ze aanzien voor toeval.
Na wat heen en weer gepraat weet Jechida dat ze bestemd zijn om naar bed te gaan met elkaar en "een graf te bereiden voor een nieuwe dode."
"Waar heb ik hem eerder gezien?" vraagt Jechida zich af. Maar Jachid is niet gevoelig voor zulke mijmeringen, en komt met psychologische verklaringen.
Jechida begint over een mogelijke andere wereld. Jachid komt met hersenspinsels en een materialistisch wereldbeeld.
In een rijtuig op weg naar huis droomt Jechida weg, weg van de aarde, en komt in de hemel terecht. Ze herkent haar vrienden, haar familie, haar leraren, en ze ziet Jachid. En voor het eerst beseffen ze dat er een doel is in de Schepping, dat God bestaat en dat alles deel uitmaakt van Zijn plan.
Jachid en Jechida komen langs een hemelse gevangenis en zien daar een veroordeelde ziel die is veroordeeld tot de aardse dood.
Jechida weet dat die ziel hun dochter zal worden, en vlak voor ze wakker wordt hoort ze een stem: "Het graf en de grafdelver hebben elkaar ontmoet. De begrafenis zal vannacht plaatsvinden."
zondag 5 september 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten