Wie het een en ander leest over de spiritualiteit van Afrika komt steeds meer tot de overtuiging dat onze cultuur en die van oorspronkelijk Afrika bijna onoverbrugbaar van elkaar zijn gescheiden. Ons idee dat 'primitieve' Afrikanen wel diep onder de indruk moeten zijn van onze westerse verworvenheden is misschien juist, maar op een andere manier dan we zouden verwachten. Een shaman die voor het eerste met een gebouw van vele verdiepingen werd geconfronteerd viel niet om van bewondering of verbazing. Hij keek er zwijgend naar en zei toen "de man die dat heeft bedacht had een probleem. "
Waar wij alles doen wat er in ons hoofd opkomt, zonder ons in de regel te bekommeren om de diepere, spirituele gevolgen van onze expansiedrift, is de aan zijn cultuur gebonden Afrikaan niet overtuigd dat verandering hem veel te bieden heeft. In westerse ogen lijkt alsof zo'n cultuur stagneert.
Het is de overtuiging van de traditionele Afrikaan dat ideeën die je krijgt niet uit je fantasie komen maar je worden ingegeven door de Spirit wereld. Zij beslissen wat de volgende stap zal zijn, en welke veranderingen er eventueel nodig zijn.
Trouw aan voorouders en traditionele leefwijzen doet de Afrikaan niet verlangen naar verandering en 'verbetering', maar zet hem aan tot een dieper begrip van een andere werkelijkheid.
Wat hij doet, of denkt te moeten ondernemen wordt eerst gecheckt met de voorouders en met de shaman of dorpsoudsten. Soms wordt divinatie noodzakelijk geacht om de wil van de Spirits te onderzoeken.
De geestenwereld is voor een traditionele Afrikaan geen abstract 'er is méér' idee, maar een levende werkelijkheid die het aardse bestaan tot in elke vezel doordringt.
De magie van het shamanisme is vele eeuwen als primitief bijgeloof gezien door westerse missionarissen, bestuurders en anthropologen, met het gevolg dat veel moderne Afrikanen er zelf ook zo tegenaan zijn gaan kijken. Aan de andere kant zijn magische praktijken steeds minder zichtbaar geworden, en rust er nog altijd, en terecht, een taboe op de onthulling van magische kennis.
Wat dat betreft is het in Afrika niet anders dan bij de mysterie-godsdiensten van de oudheid. Alleen wie waardig is of door de geesten daartoe uitverkoren, mag worden ingewijd in de diepere geheimen van andere dimensies.
Zo iemand is in staat om 'de deur te openen'.
Malidoma Somé , een man van de Dagara stam uit Burkina Faso, schrijft in 'The Healing Wisdom of Afrika' :
"Voor een healing ritueel moet de healing-energie door een 'toegang' van het spirituele wereld naar de fysieke wereld gebracht worden. Die 'opening' bevindt zich op een speciale plek in de natuur, een verbindingsplaats tussen deze en de andere wereld. Healers die in staat zijn die energie vanuit de Spiritwereld naar deze wereld te brengen worden 'Wachters van de Toegang' genoemd. Zo iemand is een tussenpersoon, een brug. Dat gaat verder als wat wij onder mediumschap verstaan. Zulke wachters zijn niet afhankelijk van de informatie die ze 'doorkrijgen' maar hebben zelf toegang tot het astrale gebied en kunnen de geestelijke oorzaken van een ziekte of een gebeurtenis daar traceren."
Dan vertelt Somé over zijn 12 jaar oude nichtje dat al een tijd last had van nachtmerries en soms van visioenen, waarvan de oorzaak niet duidelijk was. Somé neemt haar mee naar een healer. Die neemt hen mee naar een grot, die een van die natuurlijke toegangen tot de andere wereld is.
De healer verdwijnt in de stikdonkere grot, zonder licht mee te nemen. Als hij terugkomt speekt hij een gebed uit voor de opening, en op de achtergrond klinken geluiden, alsof er geantwoord wordt op de woorden van de healer.
Schimmen bewegen in een vaag licht dat in de diepte van de grot zichtbaar is.
"Ze zijn er", zegt de healer. "Je kunt naar binnen" . Somé, die zelf ook een healing nodig heeft, gaat als eerste de grot in. Een kleine vrouwelijke 'Kontomblé' , een natuurwezen,normaal onzichtbaar, komt hem glimlachend tegemoet, zegt iets tegen hem in een taal die hij niet verstaat. Ze geeft hem een pakje met een medicijn in zijn hand en lost op in het niets.
Dan gaat het meisje met knikkende knieën naar binnen. Somé hoort een schreeuw, maar voelt dat het okee is.
Als het kind naar buiten komt straalt ze. Ze zegt dat ze het volk heeft ontmoet dat ze in haar dromen en visioenen steeds heeft gezien.
Ze vertelt haar oom dat ze is meegenomen op de rug van een van hen naar een prachtig landschap, vliegend over heuvels en dalen. De Kontomblé hadden haar gezegd dat ze niet bang hoefde te zijn want hier hoorde ze thuis. Het was prachtig. Ze huilde van blijdschap. De anderen in de gemeenschap begrepen dat ze een bijzondere gift had gekregen en dat die in het dorp verder ontwikkeld moest worden, voor haar welzijn en voor het welzijn van de gemeenschap. Haar hallucinaties waren geen ziekteverschijnsel maar een boodschap van de geestelijke wereld die diende om haar op het spoor te zetten van haar speciale connectie met die wereld, en de toegang te openen.
Het belang van gemeenschap is een gegeven, en individueel handelen kan ernstige consequenties hebben, niet alleen in deze maar ook in de andere wereld.
Somé vraagt zich af of wij onze westerse psychiatrische stoornissen misschien ook in een ander licht zouden moeten zien, en of collectieve rituelen een toegang tot geestenwereld zouden kunnen openen die healing op een andere manier mogelijk maakt dan wij meestal bereid zijn te overwegen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten