In de tijd dat ik zelf poppen maakte heb ik gemerkt dat er aan 'beelden' meerdere kanten zitten. In de loop van het proces van het 'scheppen' kwam een pop tot leven, kreeg een naam, en werd een soort persoonlijkheid. Maar als er iets aan veranderd moest worden dan had ik te maken met de buigzaamheid van lasdraad, de eigenschappen van schuimplastic en de stugheid van papier maché. Een pop was zowel een uitdrukking van een plan, een verlengstuk van mijzelf, bijna iets levends, maar toch, altijd, een ding, zo dood als een pier, samengesteld uit levenloze materialen.
Misschien is het mede door m'n eigen ervaring dat ik steeds weer gefascineerd raak door wonderdoende beelden.
Een beeld is een beeld, hoe mooi ook gemaakt, en hoe bijzonder ook de kunstenaar. Een beeld van iemand, een uitdrukking, uniek en met liefde gemaakt of bij duizenden tegelijk gegoten; het blijft een beeld, en als het valt is het kapot.
Bij religieuze beelden ligt het anders dan bij de meeste seculiere.
Een beeld van Mao of Lenin mag dan een hoop patriotisme losmaken, een religieus beeld werkt op de ziel.
Niemand zal z'n zorgen aan een geharnaste held te paard toevertrouwen, maar een madonnabeeld, daarmee kunnen duizenden zich identificeren, hun zorgen bij neerleggen en hun geloof aan toevertrouwen.
Zo'n beeld wordt opgeladen. Zo'n beeld komt, tot op zekere hoogte, tot leven.
Hoe hard men ook mag roepen dat een beeld alleen een representatie van de godheid is en niet de godheid zelf, in het volksbewustzijn IS het beeld van Jezus Jezus zelf, op dat moment, want er is geen ander. Het oude beeld van Maria wordt aangekleed met liefde en zorg, en ze wordt in een processie rondgedragen, niet als een stuk gips maar als een hemelse figuur, afgedaald in ons midden.
We hebben allemaal een focus nodig om die onzichtbare en vaak onbereikbaar lijkende godheid tot menselijke proporties terug te brengen. Zodat hij aanspreekbaar wordt, dichterbij, intiem vertrouwd met onze zorgen.
De protestantse kerk heeft in dit opzicht de boot gemist, zich baserend op het verbod van Mozes om beelden te maken. De Israëlieten deden het toch, in die barre woestijn. Ze konden het niet laten.
'Afgoden' zijn vaak de enige goden die we hebben, en eigenlijk is dat prachtig, omdat het zo warm en menselijk is.
Maar dan zijn er die beelden die net iets méér zijn dan dat. Meer dan een brandpunt van devotie, meer dan een representatie van de godheid. En daarmee lopen werelden in het honderd en wordt het hek opengezet voor totale afwijzing, zowel als buitensporig geloof. Geen wonder dat de katholieke kerk het niet zo heeft op haar beelden als ze een eigen 'leven' gaan leiden, en dingen doen die voor beelden ongepast zijn. Wat moet je daarmee? Kardinalen kunnen er geen toestemming voor geven en ze kunnen het ook niet tegenhouden. Het gebeurt.
Een paar maanden geleden schreef ik al over Seton, USA, waar elke Maria in tranen was, en over Ballinspittle in Ierland, waar Maria knikte en haar handen van gips bewoog.
Zo zijn er nog een massa verhalen te vertellen, want de kerk is rijk aan 'levende' beelden en ikonen die verbijsterende dingen doen. Genezingen, psychologische en geloofswonderen, onverklaarbare gebeurtenissen.
Of het uiteindelijk wat met God te maken heeft weet ik niet, maar het heeft met mensen te maken. Iedereen die met Richard Dawkins vindt dat religie een slechte en misleidende zaak is heeft, vanuit historisch perspectief, allang gelijk gekregen.
Maar het menselijk hart, zo behoeftig aan wonderen, kan niet zonder.
dinsdag 21 september 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten