bron: Peter Underwood in 'Two Worlds' jan 2002
De voorbeelden van kunstenaars die het gevoel hadden overschaduwd te worden terwijl ze schreven, componeerden of schilderden zijn talrijk, hoewel de meesten het niet in de spiritualistische zin geduid hebben. Zij noemden het 'inspiratie' , en accepteerden het als een kadootje horend bij het kunstenaarschap.
In 'Two Worlds' , een engels spiritualistisch maandblad, vond ik een paar verbluffende voorbeelden.
Het was eind augustus 1741. In zijn huis in London maakte Georg Friedrich Händel (1685-1759) aanstalte om met het componeren van de 'Messiah' te beginnen.
Ongelofelijk: hij voltooide het eerste deel in een week, het tweede in negen dagen, het derde in zes dagen. De instrumentatie vulde hij in in twee dagen. De hele Messiah, een enorm muziekstuk, was ontstaan in niet meer dan 24 dagen. Daarmee heeft het misschien een record gebroken in de geschiedenis van het klassieke componeren.
In die paar weken was Händel compleet van de wereld. Zelf geloofde hij 'in de aanwezigheid van God' geweest te zijn. In een soort trance toestand voltooide hij het werk. hij kwam het huis niet uit. Zijn huisbediende bracht hem eten en drinken maar vond vaak het voedsel onaangeroerd.
Toen Händel het tweede gedeelte had voltooid met het beroemde Hallelujah koor , vond zijn bediende hem in tranen. "Ik denk dat ik de hemel heb gezien!" riep hij.
Legende of werkelijkheid - gedurende deze opmerkelijke maand was Handel onder invloed van iets wat niet van deze wereld was. Hoewel hij nog heel veel zou componeren, heeft die emotionele toestand van inspiratie zich nooit meer herhaald.
De Italiaan Niccolo Paganini (1782 - 1840) was een geval apart. Iedereen was het erover eens dat hij de beste violist was die de wereld ooit had gekend. Paganini had extreem lange en lenige vingers waardoor hij een fabelachtige techniek kon ontwikkelen. Maar zijn spel was ongehoord geïnspireerd en had een hypnotiserend effect.
Natuurlijk werd Paganini's talent 'verklaard' door de invloed van duistere machten, en sommigen meenden de duvel in eigen persoon achter hem te zien.
Zijn donkere spichtige uiterlijk deed zijn reputatie wat dat betreft geen goed.
De kerk in haar oneindige wijsheid besloot dan ook hem in ongewijde grond te begraven.
Na een petitie aan de paus werd dat foutje 36 jaar later rechtgezet.
Het verhaal gaat dat in 1947, toen er een film werd gemaakt over Paganini's leven, de man die de violist vertolkte, Renato Barbieri, zich opmaakte om de 'heksendans' te spelen. Maar een stem uit het niets riep bij de openingsmaten: "Sono Paganini!" (Ik ben Paganini!) . De opname werd gestopt iedereen had de stem gehoord. Na een ogenblik van verwarring werd opnieuw het stuk ingezet en deze keer kon de violist het uitspelen. Maar bij het verklinken van de laatste noten klonk de spookstem nochmaals..."Bravo, bravo...ach..mijn heksen, mijn heksen...."
Maar we hoeven niet zo ver in het verleden te duiken. Ook in onze tijd is de muze actief, veel vaker dan we denken.
Maar de meeste mensen zullen er niet over praten, omdat het zo zweverig klinkt.
Paul McCartney zei eens in een interview dat zijn mooiste melodiën uit het niets schenen op te duiken. Ook de woorden kwamen soms onbedacht in zijn hoofd op. "Ik heb het nooit kunnen verklaren", zei Paul, het komt gewoon ergens vandaan maar ik heb niet het gevoel dat ik daar iets mee te maken heb: het is er opeens. Iets magisch..., alsof ik tap uit een reservoir dat ergens aanwezig is....."
Als we boodschappen uit het leven hierna kunnen ontvangen, waarom dan geen inspiratie?
Moeten we per se mediamiek begaafd zijn om iets 'ingefluisterd'te krijgen? Ik denk het niet. Sterker nog: de meeste creatieve mensen kennen de ervaring van inspiratie die uit het niets schijnt te komen. Alleen duiden we het meestal niet zo. De muze werkt subtiel en achter de schermen.
zondag 5 september 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten