zondag 5 september 2010

GENEZING

Van alle wonderen die zich overvloedig voordoen is het wonder van de onverklaarbare healing een van de meest intrigerende. Je hoeft niet naar Lourdes om daarmee in aanraking te komen. Elke cultuur kent ze, en gebruikt en respecteert zijn eigen goden en methoden.
Hoeveel is er op deze wereld waar we totaal niets van begrijpen? En hoeveel metafysische aspecten kunnen er misschien achter ziekten, gebreken, en psychische kwalen schuilen waar wij het bestaan niet van erkennen?
Neem nou een geval dat door Lyall Watson (1939-2008), bioloog en wereldreiziger beschreven wordt in zijn boek 'Beyond Supernature' .
Watson beschrijft hoe hij ergens in de 70er jaren een studie maakte van het gemeenschapsleven in de Cagayan Vallei in het Noordoosten van Luzon, het grootste eiland van de Philippijnen. Daar vond hij onderdak bij een vrouwelijke shaman en nam hij wekenlang deel aan het dagelijks leven en de rituelen.


Op een dag werd er een jongen van een jaar of tien bij de aniteras, de shaman gebracht.
Het kind had een uiterlijk dat door de westerse medische wetenschap niet verklaard kon worden.
Zijn rechterkant was volkomen normaal, maar vanaf de voorkant liep er een lijn precies over de helft van zijn lichaam. De linkerkant van de jongen was vreselijk om te zien: zijn arm zat onder de zweren, zijn been was een stuk te kort en zijn voet zo misvormd dat hij nauwelijks kon lopen, zijn linker gezichtshelft zag er uit als van een zieke tachtigjarige, zijn haar was rechts glanzend en gezond en links dof en levenloos en z'n tandvlees was opgetrokken waardoor zijn gebit er links uitzag als van een dier. Praten kon hij nauwelijks, en dan alleen door zijn rechter mondhoek.
De aniteras concludeerde dat het kind bezeten was. Die diagnose was zo goed als iedere andere, want er was geen redelijke verklaring voor de toestand van de jongen. Tot drie jaar geleden was hij een volkomen normaal kind geweest, tot het moment waarop zijn moeder, die hem bij de rechterhand hield, door een truck was gegrepen en overreden. De verminking van de moeder had het kind zo aangegrepen dat hij vanaf dat moment de onbegrijpelijke misvormingen had ontwikkeld waar hij nu aan leed.

Drie dagen lang werkte de aniteras aan het kind, met kruiden, ceremonies en invocaties. Het hielp niet.
De vierde avond zat iedereen om het kampvuur met de jongen in hun midden. Op een gegeven moment was alle aandacht op hem gericht, en de oude vrouw stond aan de rand van de cirkel. Ze wierp iets in het vuur dat groen opvlamde en riep luid en steeds woedender woorden naar de jongen.
Toen werd het doodstil.
Met een vreselijke kreet gooide het kind zichzelf op de grond en begon te stuiptrekken. Weer schreeuwde de vrouw, en weer krijste de jongen in een combinatie van pijn en woede. Dat duel van verbaal geweld ging enige tijd door, aanzwellend in heftigheid en stopte toen abrubt.
Het kind lag met zijn gezicht in de aarde. Niemand bewoog. Toen stapte de aniteras naar voren en tilde het kind zachtjes op en droeg het naar haar hut.

De volgende morgen was de jongen vroeg wakker en hielp hij de vrouwen met waterdragen.
Allebei zijn ogen waren helder. Die avond praatte hij normaal, en hij liep bijna zonder probleem.
Aan het eind van die week was hij niet meer te onderscheiden van elk ander gezond, actief en aantrekkelijk kind op de Philippijnen.

Geen opmerkingen: