maandag 23 augustus 2010

ECHT GEZIEN

Wie het magische boek 'Nils Holgerssons Wonderbare Reis' van de Zweedse schrijfster Selma Lagerlöff heeft gelezen heeft misschien net als ik het beeld van de gevangen kabouter op het netvlies gebrand gekregen, en alles wat daarna volgde aan belevenissen op dwergenformaat. Niet van de veel latere tekenfilm, maar van het boek, dat toen, zo'n 60 jaar geleden, niet eens een enkel plaatje had! Plaatjes genoeg, in je hoofd.
Lees het je kinderen voor, en geniet.
Het boek dat Lagerlöff schreef als een schoolboek voor de kennis van haar vaderland heeft mij als 9-jarige wijd opengezet voor een magische werkelijkheid, en samen met enkele andere boeken zowat alles in gang gezet waar ik nu na al die jaren nog steeds over wil schrijven.

Waarom maakte dat boek zoveel meer indruk dan andere kinderboeken? Ik denk door de koppeling met het herkenbare leven. Is dat niet het geheim van een werkelijk indrukwekkend miraculeus verhaal? Dat het aanknopingspunten geeft met het dagelijkse wat we kennen?
Alleen daardoor komt het magische overtuigend binnen, sterker dan bij een verhaal over prinsen die in een kikker veranderen.
Vanaf Niels Holgerson las ik meer over trollen en dwergen en donkere bergen en de natuurwezens die zich daar ophouden. Griegs Peer Gynt-suite verzorgde de muzikale achtergrond. Daar kunnen geleide meditaties niet tegenop. Leve de magie, houd haar in ere!

Intussen ben ik achter iets wat ik ook toen al vermoedde: gnomen, dwergen, elfen bestaan echt. Er zijn mensen die ze zien. Persoonlijk ken ik zulke mensen, en ik heb geen reden om aan te nemen dat ze fantaseren.
U kent zulke mensen vast ook. Misschien bent u er zelf wel een.
Op internet zijn veel verhalen te vinden van mensen die een toevallige ontmoeting hadden met zo'n ukkie: een Tomte, Nisse, Pooka, Pixie, Goblin, Faery, Gnome, Leprechaun of bij welke naam leden van het ras worden aangesproken. Veel van die verhalen klinken waar, en geven te denken.
Vooral als de getuigenissen komen van mensen die totaal niet in de gelovige hoek zitten, maar overvallen worden door iets wat ze liever niet gezien zouden hebben. Zoals een nuchtere wetenschapper (uit: Ron Quinn 'Little People' , die op een gegeven moment uit het raam van zijn vakantiehuisje kijkt en daar in de schemering een kring mannetjes ziet dansen van een cm of 30 lang, bij zachte muziek die nergens vandaan lijkt te komen. In ieder geval niet van een bron die de arme man kent. Hij is confuus, en wendt zich af. Maar als hij weer kijkt is de kring is er nog steeds. Tenslotte lost die zich op, maar de wetenschapper heeft er een geestelijke dimensie bijgekregen.
Dansten ze daarom op die plaats? Wie zal het zeggen.

Op een hete zomeravond in augustus 1919 is Harry Anderson, een jongen van 13 alleen op de terugweg van een boodschap bij een naburige boerderij. De maan is vol, en er is geen mens in de buurt. Hij volgt het karrespoor naar huis. Dan ziet de jongen een stuk of 20 kleine mannetjes achter elkaar aanlopen. Ze komen in zijn richting, zijn gekleed in kniebroek met bretels, en geen hemd. Hun huid is licht. De mannetjes besteden geen aandacht aan Harry, die als de dood is en niet om durft te kijken als ze hem eenmaal voorbij zijn.
Zijn moeder lacht niet. Die is van oorsprong Iers, en weet wel beter.
Vele jaren later, als Harry het verhaal aan zijn vrouw vertelt, schrijft die het op en stuurt het in 1969 naar FATE. Ze gelooft haar man, die volgens haar de minst fantasierijke persoon is die je je kunt voorstellen.
Een doorslag van het getikte artikel doet ze in een la onder de schrijfmachine. Als ze het artikel van FATE terugkrijgt, wil ze dat in dezelfde la doen, maar de doorslag is verdwenen. Twee weken later kijkt ze weer in de la, en dan is ook het oorspronkelijke artikel weg. Ze weet absoluut zeker dat ze het bewaard heeft.
"Misschien", zegt ze, "heeft iemand me willen vertellen dat ik er niet verder over moet praten?"

In de lente van 1973 maken Sally en Michael Ellsworth een tochtje in het achterland van Liberty, New York.
Als ze een platte band krijgen en Michael bezig is die te vervangen, loopt Sally alleen de natuur in. Dan hoort ze tussen de bloemen aan de voet van de heuvel gelach, en ze ziet wat beweging tussen de bloemen. Denkend dat het vogels zijn loopt ze weer in de richting van de auto. Maar dan hoort ze weer het zachte gegiechel en ze blijft staan. Tot haar verbazing komt er onder het groen een klein gezichtje tevoorschijn, dat zich snel terugtrekt.
Sally roept Michael. Samen zien ze een klein handje uit het groen komen. Terwijl ze naar de heuvel kijken zien ze drie kinderen, twee meisjes en een jongen, van onder de bloemen vandaan komen en naar boven klimmen.
Niets bijzonders...behalve dat de kinderen zo'n 25 cm groot waren.
Beiden zijn tot op de dag van vandaag overtuigd dat dat was wat ze zagen op die zondag in het voorjaar van 1973.

Deze verhalen zijn niet enig in hun soort. De meeste mensen die een dergelijke ervaring hebben zullen hem nooit verder vertellen. Maar het zijn er evengoed teveel om ze aan fantasie of zinsbegoocheling te kunnen toeschrijven
Laten we onze ogen en onze geest wijd openzetten, en rekening houden met het onmogelijke
.

Geen opmerkingen: