maandag 4 april 2011

AGHORI

Het Hindoeïsme kent vele variaties, zoals iedere godsdienst. Zoveel goden en gebruiken en zoveel mystiek, dat kan niet anders dan leiden tot extreme praktijken die wij als Westerlingen moeilijk kunnen begrijpen. Zo zijn er de Aghori, leden van een sekte die tamelijk extreem is en al haat kaarten op de god Shiva zet.
Voor de Aghori is Shiva verantwoordelijk voor alles in het universum, en is iedere steen, dier, boom of gedachte een uitdrukking van Shiva, en dus perfect. Die perfectie ontkennen betekent de heiligheid van het leven ondermijnen, en de goden schaden.

De Aghori ontstonden in de 14de eeuw. Veel Hindoes veroordelen de sekte vanwege hun extreme praktijken die elders taboe zijn. Aghori leren dat ieder kind geboren wordt zonder onderscheid te maken tussen goed en kwaad, leven een dood, schoon en vuil, donker en licht. Pas gaandeweg, door opvoeding en ervaring, leert het kind te kiezen voor de meest gebruikelijke opvattingen. Omdat de Aghori alles accepteren als een volmaakte uitdrukkingwijze van Shiva, maken zij dat onderscheid niet. Daarin overschrijden ze grenzen die de meeste mensen maagpijn bezorgen. Dode lichamen zijn geen taboe voor hen, en kannibalisme komt voor. Vaak leven Aghori op crematieplaatsen waar ze dicht bij de dood zijn. Het verkennen van de grenzen van geest en materie is voor velen een doel op zich. Voor de Aghori is energie en stof één en hetzelfde, niet alleen als filosofisch of natuurkundig concept, maar in de praktijk van hun leven.

Swami Rama, een Yogi die een boek - Tussen wijzen en dwazen - schreef over zijn eigen leven en zijn ontmoetingen met andere yogi's, vertelt van zijn ontmoeting met een aghori. Hij heeft op zijn tochten van de man gehoord en wil hem opzoeken, maar de aghori staat slecht bekend en het valt niet mee een gids te vinden die de weg weet. Uiteindelijk is een pandit - een plaatselijke geletterde man - bereid hem te begeleiden, maar hij waarschuwt Rama voor de vuiligheid van de aghori en voor zijn onbehouwen gedrag. Vlak voor zonsondergang vinden de twee mannen de aghori zittend tussen zijn grot en de Ganges.

Hij is 75 jaar is en bijna twee meter lang; een indrukwekkende figuur met een lange baard, gekleed in alleen een jute lendendoek. De pandit wil meteen vertrekken, maar hij wordt er opuit gestuurd om water uit de Ganges te halen. Als hij terugkomt met het water krijgt hij een hakmes in z'n handen geduwd: "Er drijft een lijk in de rivier. Haal het aan land, en brengen me een paar pond van het dijbeen en kuitspierenvlees."

De pandit reageert bang en geschrokken, maar de aghori dreigt hem dat als hij niet doet wat hem wordt opgedragen, hij zelf door de aghori in mootjes gehakt zal worden. Hij gaat op weg, en keert terug met het vlees. Bij het snijden heeft hij in de zenuwen zijn eigen vingers opgehaald en die bloeden hevig. De Aghori raakt ze terloops aan, en de wonden dichten zich, zonder een litteken achter te laten. De pandit doet het vlees in een pot, en dan belijden Rama en de pandit dat ze vegetariërs zijn en niet van het vlees zullen eten. "Wat dachten jullie", zegt de aghori, "dat ik wel vlees eet?" Na tien minuten moet de pandit de pot met vlees gaan halen. "Ik denk niet dat ik het overleef", fluistert de pandit. "Ik kan beter zelfmoord plegen". De agori, die intussen drie kommen heeft gehaald, zegt de pandit het eten te serveren. Als de deksel van de pot gaat blijkt er het heerlijkste eten in te zitten, een mengsel dat rasguli heet, gemaakt van kaas en suiker, en het lievelingsgerecht van veel Indiërs. Puur vegetarisch, geen vlees te bekennen. En de smaak - als de beste Raguli die ze ooit hebben geproefd. De resten krijgt de pandit mee om onder de dorpelingen te verdelen. Rama blijft bij de aghori omdat hij meer wil weten over diens vermogen materie te veranderen. Die legt hem uit dat een lijk niets meer is dan stof, en dus gegeten kan worden als ieder ander vlees. Hij beschrijft zichzelf als een wetenschapper die de wetten beproeft van materie en energie, en de onderliggende principes wil ontdekken. Door zelf de 'vorm' van dingen te veranderen maakt hij slechts gebruik van de wetten van Moeder natuur.

Al dertien jaar leeft de aghori in zijn grot, en zijn reputatie voorkomt dat mensen hem opzoeken. Voor zijn levensonderhoud heeft hij niemand nodig, de stenen transformeert hij in voedsel. Rama schrijft: "De volgende morgen voerde hij een hele reeks van dergelijk transformaties voor me uit. Hij zei me het zand aan te raken, en het veranderde door zijn toedoen in amandelen en cashewnoten.

Ik had eerder van deze wetenschap gehoord en kende haar grondbeginselen, maar ik had de verhalen erover nauwelijks geloofd." De aghori zegt: "De wet die over materie en energie gaat is steeds dezelfde. Het universele principe onder alle verschijnselen is nog altijd onbekend bij moderne wetenschappers, maar het is beschreven in de Vedanta en wetenschappers uit de oudheid wisten ervan." De aghori, schrijft Rama, leefde nog 21 jaar in zijn grot zonder een mens te zien. Wie zal zeggen welke geheimen hij in die jaren ontdekte.

Geen opmerkingen: