Hoewel de meeste grafkelders er gelukkig netjes bijliggen, zijn in het verleden sommigen in opspraak geweest, vanwege voortdurende rustverstoring.
Het bekendste voorbeeld daarvan is de grafkelder van de familie Chase op het eiland Barbados, waar vanaf 1812 zonder een stoffelijke oorzaak de boel telkens weer aan het schuiven ging. Bij iedere volgende begrafenis bleek de chaos weer compleet. Wie daar meer over wil weten, hij raadplege internet.
▲ Hier de kisten in de Chase grafkelder.
Minder bekend is de wonderlijke geschiedenis van de grafkelder op het eiland Ă–sel in de Baltische zee, een verhaal dat door de bekende Spiritualist Robert Dale Owen gedaan wordt in zijn boek 'Footfalls on the Boundary of Another World', uit 1859. Zelf deed hij geen onderzoek naar deze kwestie, maar hij interviewde enkele directe betrokkenen die het allemaal zelf hadden meegemaakt.
Dit is wat er gebeurde:
In het plaatsje Ahrensburg was een landelijke begraafplaats waar enkele vooraanstaande families hun eigen grafkelder hadden; een ruime behuizing met een mooi en opvallend voorkomen.
De mooiste en ruimste was van de familie Buxhoewden, die daar al generaties lang haar doden bijzette.
Omdat dit grafmonument aan de weg lag en voorzien was van een aantal pilaren, was het juist daar dat mensen uit de omgeving hun paard vastmaakten wanneer zij de begraafplaats wilden bezoeken.
Al enige tijd was er sprake van geruchten dat het in de grafkelder van de rijke familie niet pluis was, maar niemand besteedde daar veel aandacht aan.
In het jaar 1844 werd dat anders.
Op 22 juni bracht de vrouw van kleermaker Dalmann met een door een paard getrokken rijtuigje een bezoek aan de begraafplaats, waar haar moeder begraven lag, in de buurt van de grafkelder van Buxhoewden.
Zoals ze meestal deed. maakte ze het paard vast aan een van de pilaren.
Nadat ze haar devoties had afgerond keerde ze terug, maar vond haar paard overdekt met zweet en schuim. Het dier was blijkbaar enorm geschrokken en kon nauwelijks lopen. Mevrouw Dalmann bracht het naar de dierenarts die aderlating uitvoerde. Ondanks die barbaarse methode genas het paard in enkele dagen.
Bezoekers die de week daarop langs de grafkelder kwamen hoorden rommelende geluiden en soms zelfs kreunen.
Maar toen eind juli van dat jaar 11 paarden aan de pilaren waren vastgemaakt en hun eigenaren terugkwamen, waren die dieren in een vreselijke staat. Sommigen lagen op de grond en hadden zichzelf verwond in een wanhopige poging te ontsnappen. De meesten konden nauwelijks nog lopen, en enkelen stierven kort daarna, want ook de aderlatingen hadden hun toestand niet verbeterd.
Dit was ernst.
De eigenaars van de paarden deden hun beklag bij de kerkelijke authoriteiten.
In diezelfde periode werd een lid van de Buxhoewden familie begraven. Tijdens de plechtigheden hoorden de aanwezigen akelige geluiden uit de grafkelder komen, en sommigen hielden het voor gezien.
De paarden kregen het weer op hun heupen, maar gelukkig niet zo dat ze op hol sloegen.
Enkele moedige mannen gingen op onderzoek uit.
Dat leverderde een verassing op: van de vele ter kelder bestelde kisten waren er drie op hun plaats gebleven.
De anderen lagen in wanorde door de kelder verspreid.
Hoewel de betrokken familie het voorval, toen nog als een grap beschouwd, liever in de doofpot wilde stoppen, ging het geval van de wandelende kisten - allemaal van massief eikenhout - als een lopend vuurtje over het eiland.
Nadat de kisten weer in rangorde waren teruggeplaatst hoopte men er het beste van. Maar de geluiden bleven komen, en korte tijd later was de kelder weer een puinhoop, alweer met uitzondering van dezelfde drie kisten, toebehorend aan twee jonge kinderen en een oude dame van goede reputatie.
Men dacht aan grafrovers, want in die tijd werden de rijken vaak met hun sierraden begraven. Maar niets was verdwenen. Onderzoek naar een geheime gang liep op niets uit: de vloer was onbeschadigd en de muren ook.
Daarop werd de grafkelder stevig verzegeld, de vloer met as bestrooid en wachters werden voor enkele dagen permanent in positie gebracht. De geluiden bleven verontrustend, en toen de notabelen na drie dagen de grafkelder kwamen controleren was de chaos groter dan ooit. Een van de kisten was zelfs opengegaan en een arm tussen kist en deksel wees ten hemel.
Dat was voor velen te veel van het goede, en met vluchtte de kelder uit.
Vooral omdat helemaal niets wees op inmenging van buiten, en de as op de vloer geen spoor van verstoring liet zien.
Men neigde nu toch werkelijk naar een bovennatuurlijke verklaring. Er bleef weinig anders over.
De onrust hield aan. Na enige maanden besloot de familie alle kisten onder de grond te herbegraven.
Vanaf dat moment is het rustig gebleven. Blijkbaar kunnen sommige geesten geen vrede vinden in de doodse stilte van een grafkelder. Of misschien was het er juist simpelweg te gezellig.
Je weet maar nooit.
Het bekendste voorbeeld daarvan is de grafkelder van de familie Chase op het eiland Barbados, waar vanaf 1812 zonder een stoffelijke oorzaak de boel telkens weer aan het schuiven ging. Bij iedere volgende begrafenis bleek de chaos weer compleet. Wie daar meer over wil weten, hij raadplege internet.
▲ Hier de kisten in de Chase grafkelder.
Minder bekend is de wonderlijke geschiedenis van de grafkelder op het eiland Ă–sel in de Baltische zee, een verhaal dat door de bekende Spiritualist Robert Dale Owen gedaan wordt in zijn boek 'Footfalls on the Boundary of Another World', uit 1859. Zelf deed hij geen onderzoek naar deze kwestie, maar hij interviewde enkele directe betrokkenen die het allemaal zelf hadden meegemaakt.
Dit is wat er gebeurde:
In het plaatsje Ahrensburg was een landelijke begraafplaats waar enkele vooraanstaande families hun eigen grafkelder hadden; een ruime behuizing met een mooi en opvallend voorkomen.
De mooiste en ruimste was van de familie Buxhoewden, die daar al generaties lang haar doden bijzette.
Omdat dit grafmonument aan de weg lag en voorzien was van een aantal pilaren, was het juist daar dat mensen uit de omgeving hun paard vastmaakten wanneer zij de begraafplaats wilden bezoeken.
Al enige tijd was er sprake van geruchten dat het in de grafkelder van de rijke familie niet pluis was, maar niemand besteedde daar veel aandacht aan.
In het jaar 1844 werd dat anders.
Op 22 juni bracht de vrouw van kleermaker Dalmann met een door een paard getrokken rijtuigje een bezoek aan de begraafplaats, waar haar moeder begraven lag, in de buurt van de grafkelder van Buxhoewden.
Zoals ze meestal deed. maakte ze het paard vast aan een van de pilaren.
Nadat ze haar devoties had afgerond keerde ze terug, maar vond haar paard overdekt met zweet en schuim. Het dier was blijkbaar enorm geschrokken en kon nauwelijks lopen. Mevrouw Dalmann bracht het naar de dierenarts die aderlating uitvoerde. Ondanks die barbaarse methode genas het paard in enkele dagen.
Bezoekers die de week daarop langs de grafkelder kwamen hoorden rommelende geluiden en soms zelfs kreunen.
Maar toen eind juli van dat jaar 11 paarden aan de pilaren waren vastgemaakt en hun eigenaren terugkwamen, waren die dieren in een vreselijke staat. Sommigen lagen op de grond en hadden zichzelf verwond in een wanhopige poging te ontsnappen. De meesten konden nauwelijks nog lopen, en enkelen stierven kort daarna, want ook de aderlatingen hadden hun toestand niet verbeterd.
Dit was ernst.
De eigenaars van de paarden deden hun beklag bij de kerkelijke authoriteiten.
In diezelfde periode werd een lid van de Buxhoewden familie begraven. Tijdens de plechtigheden hoorden de aanwezigen akelige geluiden uit de grafkelder komen, en sommigen hielden het voor gezien.
De paarden kregen het weer op hun heupen, maar gelukkig niet zo dat ze op hol sloegen.
Enkele moedige mannen gingen op onderzoek uit.
Dat leverderde een verassing op: van de vele ter kelder bestelde kisten waren er drie op hun plaats gebleven.
De anderen lagen in wanorde door de kelder verspreid.
Hoewel de betrokken familie het voorval, toen nog als een grap beschouwd, liever in de doofpot wilde stoppen, ging het geval van de wandelende kisten - allemaal van massief eikenhout - als een lopend vuurtje over het eiland.
Nadat de kisten weer in rangorde waren teruggeplaatst hoopte men er het beste van. Maar de geluiden bleven komen, en korte tijd later was de kelder weer een puinhoop, alweer met uitzondering van dezelfde drie kisten, toebehorend aan twee jonge kinderen en een oude dame van goede reputatie.
Men dacht aan grafrovers, want in die tijd werden de rijken vaak met hun sierraden begraven. Maar niets was verdwenen. Onderzoek naar een geheime gang liep op niets uit: de vloer was onbeschadigd en de muren ook.
Daarop werd de grafkelder stevig verzegeld, de vloer met as bestrooid en wachters werden voor enkele dagen permanent in positie gebracht. De geluiden bleven verontrustend, en toen de notabelen na drie dagen de grafkelder kwamen controleren was de chaos groter dan ooit. Een van de kisten was zelfs opengegaan en een arm tussen kist en deksel wees ten hemel.
Dat was voor velen te veel van het goede, en met vluchtte de kelder uit.
Vooral omdat helemaal niets wees op inmenging van buiten, en de as op de vloer geen spoor van verstoring liet zien.
Men neigde nu toch werkelijk naar een bovennatuurlijke verklaring. Er bleef weinig anders over.
De onrust hield aan. Na enige maanden besloot de familie alle kisten onder de grond te herbegraven.
Vanaf dat moment is het rustig gebleven. Blijkbaar kunnen sommige geesten geen vrede vinden in de doodse stilte van een grafkelder. Of misschien was het er juist simpelweg te gezellig.
Je weet maar nooit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten