Een paar jaar geleden stond ik met een vriend op een rommelmarkt in een grote sporthal.
Voor mensen die dat wel eens hebben meegemaakt: zo'n markt blinkt niet uit door vriendelijk menselijk gedrag.
Alle hebzucht en belazerij komen ruimschoots aan bod. Mensen die trekken aan hetzelfde item, proberen van die paar centen nog wat af te krijgen, zakken met spullen uit elkaar rukken of er met je waar vandoorgaan om het vervolgens op hun eigen tafel voor een hogere prijs te verkopen.
Energetisch, stel ik me voor, is een rommelmarkt luilekkerland voor kwaadaardige elementalen.
Mijn vriend, gevoeliger dan ik voor zulke onzienlijke dingen, besloot aan die omstandigheid wat te doen.
Ergens in zijn broek had hij een zakje met zaadjes, overgebleven uit tuinarbeid of zo. Van welke plant is me niet bijgebleven.
Hij kwam vanachter onze kraam vandaan en begaf zich op pad, een handje met zaadjes voorzichtig voor zich uithoudend. Wie hem tegemoetkwam sprak hij aan. "Wilt u een zaadje?" "Kan ik u hier een plezier mee doen?
Er komt een mooie bloem uit, gewoon in de grond planten." " Dag mevrouw, mag ik u ook een zaadje geven?"
En daar op die drukke drangmarkt voltrok zich voor mijn ogen een mirakel. Mensen stonden stil, soms wat wantrouwend of onwennig maar meestal glimlachend, en lieten zich een zaadje in de hand stoppen. Sommigen deden het gewoon in hun zak, anderen zochten naar een papieren zakdoekje om het zorgvuldig in te wikkelen.
Niemand weigerde het geschenk. Niemand was geïrriteerd.
"Dank je wel hoor!" zeiden de meesten, alsof ze de schat van hun leven hadden ontvangen. En sommigen beloofden het zaadje in hun tuin te planten.
Die dag gebeurde er, heel even en heel klein, gewoon een wonder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten