De onderstaande tekst komt uit het boek 'Lifetide' van Lyall Watson (1939 - 2006 ), bioloog, anthropoloog en wereld-reiziger die een aantal bijzondere boeken op z'n naam heeft staan, waarvan er ook een paar in het Nederlands zijn vertaald. Watson schrijft over biologie, anthropologie en parapsychologie, en hij heeft boeken gewijd aan o.a. de dood, varkens, olifanten, de zee, ons reukorgaan, de wind en het gedrag van machines. Zijn invalshoeken zijn altijd origineel en zonder uitzondering boeiend.
Het stuk over de tennisbal heb ik vertaald omdat ik het een van de merkwaardigste voorvallen uit de parapsycho-logische literatuur vind, een wetenschap die toch niet verlegen zit om uitzonderlijke gebeurtenissen. Dit verslag laat mij niet los. Daarom wil ik het met jullie delen. Het is een heel verhaal, dus hier en daar laat ik weg wat niet ter zake doet.
Stel je voor, een familie in Venetie, met een dochtertje van 5 jaar, Claudia.
Watson is uitgenodigd voor de maaltijd, en vertelt het volgende:
De familie woont in een drie-kamer appartement, spaarzaam gemeubileerd en ruikend naar lekker eten. Terwijl ik in alle rust genoot van de maaltijd van vis en polenta, had ik de kans Claudia te observeren, en zij kon intussen aan mij wennen. Ze was klein voor haar leeftijd, en bijna onnatuurlijk rustig. Haar ogen waren enorm, zwart en hadden een onrustbarend 'wetende' uitdrukking. Ze peilden me, ontleedden me, en keer den dan weer terug in zichzelf waar ze dingen vonden die er echt toe deden.
Na het eten zaten haar vader en ik wat te praten, terwijl Claudia door een tijdschrift bladerde. Op een gegeven moment stond hij op en pakte een bus met tennisballen, waarvan hij er een naar haar toerolde, zodat die net op de foto terechtkwam waar ze naar zat te kijken. Ze keek even op naar haar vader, pakte de bal terwijl ze het tijdschrift opzij legde, en concentreerde zich erop. Dan hield ze de bal tegen haar wang, en terwijl ze de bal balanceerde op haar linker hand, streelde ze hem of het een klein diertje was dat ze zacht uit z'n winterslaap wou wekken. De scene zag er lief uit, als een schilderij van enkele eeuwen geleden. Maar m'n overopeinzingen duurden niet lang, en ik werd met kracht in het heden teruggeslingerd en overvallen door totale verbijstering, want de tennisbal brak elke regel van de natuurkunde, en reageerde.
Het ene moment was er die tennisbal - de vertrouwde, witte, beklede bol waarvan de vorm alleen onderbroken wordt door de bekende golflijn. Maar dat was niet langer het geval. Er klonk een kort, ploffend geluid, heel zacht, alsof een kurk werd getrokken in het donker, en Claudia hield iets volkomen anders in haar handen: een gladde, donkere, rubberen bol, met alleen een spoor van het oude patroon - een soort negatief, door-de-spiegel-impressie van een tennisbal.
Claudia scheen niet verbaasd, misschien hooguit tevreden, toen ze de bal aan haar vader teruggaf, die hem doorgaf aan mij.
Het was niet een tennisbal die was ontdaan van z'n haar, maar een binnenstebuiten tennisbal, die gaaf was en waar alle lucht nog inzat. Ik kneep erin en ik liet hem stuiteren. Ik pakte een mes van de tafel en prikte erin. De lucht ontsnapte. Toen sneed ik de bal doormidden. Van binnen zat de bekleding van een tennisbal waar hij niet hoorde te zitten, nog net zo gaaf als vóór de metamorfose.
Later die avond deed Claudia het, met enige tegenzin, nog eens.
Ik nam de binnenstebuitengekeerde bal mee naar m'n hotelkamer, en liet hem daar op de schoorsteenmantel staan, onbewegelijk, maar spottend met mijn zekerheden.
Een bol, het klassieke symbool van wereldorde, het symbool van de ziel, maar ditmaal getransformeerd door een kind en aangetast door de wetenschap dat orde niet onaantastbaar is, en dat niets is wat het lijkt.
Het stoort me nog steeds. Mijn kennis van natuurkunde is voldoende om te weten dat je de buitenkant van een gave bol niet naar binnen kunt keren zonder de bol geweld aan te doen.
Niet in deze werkelijkheid.
Peter Brookesmith , in 'Thinking the Unthinkable ', geeft op dit verhaal het volgende commentaar:
"De wetenschap zal ooit een keer klaar moeten komen met de vraag of we in een Universum leven dat in de grond magisch is.
Het kind draait een tennisbal binnenstebuiten zonder het oppervlak te breken. Onmogelijk. Maar in een universum met één realiteitsdimensie meer, zou dat zo normaal kunnen zijn als het omkeren van een handschoen. En als leven niet een product is van stof, maar daarbuiten, in de geest, bestaat, dan heeft dat universum inderdaad een magische kwaliteit, en kunnen we het niet meer in puur materiële termen beschrijven."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten