dinsdag 27 juli 2010

KLACHT

Een aankomende yogi zoekt een goeroe om zich te bekwamen, en vindt een Ashram.
Hij krijgt te horen dat hij mag blijven als hij het eens is met de stilteregel: 12 jaar zwijgen.

Pas dan mag hij één zin zeggen.

De man stemt toe. Na 12 jaar stilte komt het moment waarop hij zijn mond open mag doen.
Hij zegt: "het bed is te hard"
Na nog eens 12 jaar zwijgen zegt hij: "Het eten deugt niet"
Na 36 jaar in stilte te hebben doorgebracht zegt hij: "Ik ga"
"Goed", zegt de goeroe. "Alles wat je hebt gedaan is klagen".

MOMPESSONS SCHANDE

Dit verhaal speelt in 1661, toen de wereld nog jong en vol magie was.
Niet lang meer, want spoedig daarna nam de Verlichting het over, en dat was een zegen, maar ook het begin van de doffe ellende waar we nu - kijkend naar de deplorabele vete tussen de sekte van wetenschapaanbidders en de beoefenaars van metaphysica - nog steeds onder gebukt gaan.
En het eind is niet in zicht.

Reverend Joseph Glanvill deed kort voor de eeuwwisseling, ruim 20 jaar na de gebeurtenissen in Tedworth in Wiltshire, een boek het licht zien: Saducismus Triumphatus. ◄
De 'Age of Reason' walste over hem heen, maar de dominee had interessante dingen te melden.
Hieronder de merkwaardige geschiedenis van de 'Drummer van Tedworth'.

Op een dag in maart 1661 bezocht John Mompesson, een magistraat die in Tedworth woonde, het nabijgelegen stadje Ludgershall. Daar werd hij verrast door luid tromgeroffel. Bij navraag bleek dat te komen van een man die William Drury heette. De man hield een eenmansactie voor het een of ander en zei daar de nodige papieren voor te hebben.
Koddebeier John Moppeson, die het gezag uitoefenen niet kon laten, hield de middelbare lawaaimaker aan en leverde hem over aan de politie, nadat hij zich had verzekerd van de valsheid van Drury's claims. De trommel werd geconfisceerd. Altijd prettig om iemand op z'n nummer te kunnen zetten, zal hij gedacht hebben.
De politie liet de trommelaar meteen weer lopen, maar zonder trommel kon die geen kant meer op.
De trommel werd enkele weken later verscheept naar Mompessons huis in Tedworth, waar hij vast behoorlijk in de weg lag.
Toen Mompesson, die eerst nog gezag moest uitoefenen in Londen, eindelijk thuiskwam, trof hij zijn vrouw en koters in alle staten. Al enige nachten werd het huis geplaagd door hevig bonzen en kloppen, binnen en buiten.
Natuurlijk greep de dienaar van het gezag het pistool, maar wie moest hij doodschieten? Geen mens te zien.
Tussen de vele geluiden klonken duidelijk trommelslagen.

Als dit een poltergeist was dan duurde de verschijnselen ongewoon lang. In de komende twee jaar hadden de ijverige magistraat en de zijnen geen leven. De onzichbare drummer volgde de kinderen overal waar ze heengingen, liet hun bedden de lucht ingaan, hield wedstrijdjes van 'wie is de sterkste' met de bedienden, sloeg met de deuren, liet lichten verschijnen in de lucht en verbrandde een bijbel. Toen Mompesson op een ochtend in de stal kwam vond hij zijn paard op de grond met een hoef in z'n mond, die er alleen met een koevoet uit te krijgen was. Heel onplezierig allemaal.

Wonderlijk genoeg hielden de verschijnselen op, telkens als William Drury, die af en toe werd opgepakt vanwege landloperij of diefstal, een tijdje in het cachot zat. Dan keerde de rust weer.
Bij een van die gelegenheden informeerde Drury naar het welzijn van Mompesson, en hij voegde er aan toe dat hij de man en zijn huishouden niet met rust zou laten tot hij de drum teruggekregen had.
Intussen was Mompesson nog steeds doende het fantoom met een pistool achterna te zitten, en eenmaal schoot hij blijkbaar raak, want er vielen een paar bloeddruppels naar beneden.
Dat is een opvallend parallel met de volksverhalen over heksen en weerwolven die in hun katten- of wolvengedaante verwond worden, en dan de volgende dag als mens gehavend blijken.

De narigheden in huize Mompesson hadden intussen veel stof doen opwaaien, en zelfs Londen bereikt.
En zo kwam het dat een afgezant van Charles II, Joseph Glanvill zich persoonlijk op de hoogte kwam stellen van het ongerief. Hij was persoonlijk getuige van de verstoringen en toen hij een keer zijn paard opzocht was dat op sterven na dood van de paranormale schrik. Het stierf kort daarna.

Uiteindelijk zijn de verschijnselen gestopt. William Drury werd als heks veroordeeld en verbannen. Daarna keerde de rust definitief weer. Als Mompesson de trommel had teruggegeven was al die ellende niet nodig geweest.
Maar zulks ligt niet in de aard van dienstkloppers.

DOORZICHTIG

Het zal je maar gebeuren. Je zit in de bus en de passagier naast je vertelt je dat je je dringend moet laten testen op een of andere zeldzame ziekte waar je nog nooit van hebt gehoord.
Dat overkwam in 2008 een vrouw in Barcelona. Niets paranormaals, ook al leek het erop: de medisch geschoolde 'beschermengel' had gewoon tekenen gezien van de ziekte die ieder ander zouden zijn ontgaan.


Anders is het met mensen die door iemands lichaam heen kunnen kijken, en 'röntgenogen' bezitten, zoals de Russische Natasha Demkina, een meidje dat dwars door iemand heen schijnt te kunnen kijken en zowel oude verwondingen als nieuwe kwalen weet te detecteren. Er zijn veel proeven met haar gedaan, en natuurlijk is ze in Amerika door debunkers afgebrand. Dat kon niet uitblijven, en het zegt niets over haar gaven die door diverse wetenschappers aan deze kant van de oceaan zijn getest en waar bevonden.
Natasha is de enige niet. Dat maakt haar geval des te geloofwaardiger. Als meer mensen in meer landen en tijden melding maken van soortgelijke talenten, horen sceptici zich op het hoofd te krabben en hun huiswerk te doen vóór ze iemand de grond in boren. Want zulke talenten zijn er altijd geweest.

En nog. Zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse studente Anita Ikonen, die zo zeker is van haar talenten dat ze goochelaar en aarts-debunker James Randi heeft uitgedaagd, die nog steeds dat miljoen in zijn zak heeft voor degene die hem kan overtuigen dat er zoiets belachelijks als een paranormaal verschijnsel bestaat. Dat had Anita nou niet moeten doen, want dan is de uitkomst al duidelijk nog voor er sprake is van een proef.

Het eerste 'onderzoek' op 21 november 2009 faalde. Geen miljoen voor Anita Ikonen.
Wat was haar claim?

In een interview op de blog van auteur Roy Stemman zegt ze: "Als ik naar mensen kijk ervaar ik een landschap van vibraties. Die vibraties vertalen zich in mijn geest naar beelden van interne organen en gezondheidsinformatie.
Mijn eerste ervaring had ik toen ik 14 was en een blauw veld van vibratie zag rond een kamerplant.
Kort daarna begon ik vibraties te zien rond sinaasappels, en toen kreeg ik informatie over de gezondheid van mensen. Dat vond ik niet leuk, want ik was zoiemand die helemaal niet tegen medische TV programma's kan.
Nu ben ik eraan gewend om beelden te zien van weefsel en interne organen en ben ik ook de schoonheid van gaan waarderen. Ik wil m'n carrière wijden aan het bestuderen van weefselstructuren.
De beelden die ik zag werden steeds gedetailleerder.
Ik zie ze alleen in m'n geest. De beelden beginnen te komen als ik gewoon naar iemand kijk, maar het is heel anders dan gewoon met je ogen zien. Ik noem het daarom ook 'vision from feeling' (zien uit gevoel).
Mijn meest duidelijke geval was toen ik tijdens een proef 'zag' dat iemand een nier miste. Die persoon was jong en gezond, en ik twijfelde aan mijn waarneming omdat ik niets van orgaandonatie wist. Daarom schreef ik het niet op, en achteraf had ik daar spijt van.
Nu wil ik voor de commissie proberen zo'n afwezig orgaan in iemand op het spoor te komen. Als het niet lukt zal ik niet teleurgesteld zijn, want ik geloof in de sceptische wetenschappelijke methodiek."

We weten inmiddels hoe het is afgelopen, en we wensen Anita toe dat ze haar geloof in wetenschap mag behouden, maar een onderscheid zal leren maken tussen wetenschappers en goochelaars.....

MEDITATIE ERVARING

Dit verhaal komt uit een boek van Lawrence LeShan: A New Science of the Paranormal, en het betreft een ervaring van zijn vrouw Eda, die een meditatiecursus van enkele dagen volgde in Californië.
Kort tevoren had ze haar moeder in New York aan de lijn die herstellende was van een hartoperatie, maar nog veel problemen had.
Tijdens de cursus werd een van de meditatieve oefeningen gehouden in een groot bos, waar de deelnemers makkelijk een eigen plek konden vinden zonder door anderen gestoord te worden. De opdracht was om 15 minuten lang je eigen voornaam hardop te zeggen.
Hieronder haar eigen verslag:

Ik ging op een boomstronk zitten sloot m'n ogen en begon "Eda, Eda" te zeggen, achter elkaar, me wel bewust van hoe vreemd dat klonk. Na een tijdje begon er iets vreemds met me te gebeuren. Ik verloor het gevoel dat ik een individu was op een boomstronk, en ik vloog de ruimte in.Ik was een deel geworden van het universum en dat was een prachtige en veilige plek om te zijn -bijna als een kleine ster in een enorm sterrenstelsel. Mijn eerste gedachte was dat ik nu nooit meer bang zou zijn om te sterven, omdat ik zo deel uitmaakte van een veel groter geheel dat ik me nooit meer verloren en alleen zou voelen, maar voor altijd verbonden met alles.
Ik dacht aan mijn moeder, en wenste dat ik dit moment met haar kon delen - dat we samen dit bijzondere moment konden ervaren - die diepe innerlijke vrede, de Eenheid van een universeel Al waarin zij en ik nooit gescheiden konden worden.
Ik barstte in tranen uit.
Tot m'n verbazing was ik terecht gekomen in een andere soort bewustzijn, iets waarvan ik dacht het nooit te zullen bereiken.

Later die dag belde m'n vader dat m'n moeder gestorven was. Ik vloog naar New York. Bij de begrafenis sprak ik m'n tante. Die vertelde dat m'n moeder, ondanks alle medicatie, plotseling helder rechtop in bed was gaan zitten en zei: "Oh, het is zo vredig hier in het bos!"Toen ging ze weer liggen en stierf kort daarna.
Ik berekende het moment waarop die episode had plaatsgevonden, en het was precies het moment van mijn ervaring in Californië.

zondag 25 juli 2010

HEILIGE LETTERS

U kent ze wel, die mooie vierkante letters van het Hebreeuws. En u weet vast ook dat die van rechts naar links worden gelezen. Een Hebreeuws boek en een CD doosje gaan dus ook voor ons gevoel omgekeerd open.
Maar erg ongewoon is dat niet; heel veel talen hebben andere lettertekens en een andere leesrichting dan wij.
Wat wel bijzonder is, hoewel ook niet uniek, is dat het Hebreeuwse schrift alleen met medeklinkers wordt geschreven. De klinkers moet je er maar bijdenken.

Voor iemand die de taal spreekt is dat geen probleem.
In de gedrukte 'Tenach' , de boeken die wij samen het 'Oude Testament' noemen worden wèl klinkers gebruikt. Dat is de traditie. Die klinkers zijn stipjes en streepjes onder of boven de medeklinkers.

Die 22 letters van het Hebreeuwse AlefBeth betekenen voor de Joden veel meer dan onze letters voor ons betekenen. Voor ons zijn ze een middel om te kunnen lezen en schrijven, maar voor belijdende Joden zijn die letters omgeven met symboliek en legenden, die te maken hebben met hun vorm en hun plaats in woorden en teksten.
Omdat getallen als letters worden geschreven heeft iedere letter ook nog eens een getalwaarde, en wie zich wel eens met numerologie bezighoudt kan zich voorstellen dat door zo'n systeem ieder woord zijn eigen getalswaarde heeft.
De verbanden die daardoor gelegd worden zijn een wetenschap op zich.
In het Jodendom heet die wetenschap 'Gematria' .

Voor orthodoxe Joden is de Bijbel het woord van God. Daar mag geen 'tittel (een stipje) of Jota' (de kleinste medeklinker) aan veranderd worden.
De letters zijn dus van het grootste belang, en de mensen die de torah-rollen schrijven doen dat met veel eerbied en grote precisie, want een verkeerde of gevlekte letter maakt dat stuk rol ongeldig.
Het is maar een kleine stap om de taal zelf in legende en gevoel tot een goddelijke taal te verheffen. Natuurlijk heeft het Hebreeuws een ontstaansgeschiedenis net als iedere andere menselijke taal, en ook dat beroep op goddelijkheid is niet anders dan bij sommige andere culturen, met name het Arabisch en het Sanskriet.
Maar in geloofstaal en beleving doet er niet toe wat de werkelijke oorsprong is; het gaat om hoe de overlevering functioneert in een godsdienstige cultuur.

Om iets van het belang en vooral de personificatie van de letters duidelijk te maken volgt hier een traditioneel verhaal over hoe God zelf omging met de letters en hun respectievelijke persoonlijkheden. Het verhaal komt uit de Zohar, een van de mystieke geschriften van het Jodendom.

Zesentwintig generaties voor de schepping van de wereld daalden de 22 letters van het alfabetneer uit de kroon van God waarin ze met een vlammende pen waren gegraveerd. Ze gingen om God heenstaan, en een voor een spraken ze en verzekerden God dat de wereld door hen persoonlijk geschapen moest worden. De letter Taf was de eerste die zijn stem verhief. "U zult Mozes de Torah geven", zij Tav, en dus ben ik de belangrijkste letter.
Daar had God wel een antwoord op: het woord 'Moet', dood, eindigt met een Tav, en Tav droop af. Toen stapte de letter Shin naar voren. "ik ben de eerste letter van een van uw eigen namen, Shaddaj", sprak Shin, "het is dus logisch dat u mij tot de eerste letter maakt". Maar God wees Shin op het feit dat de leugen, Shav, ook met een Shin begint.
Zo ging het vervolgens met alle letters. Allen hadden goede redenen om de eerste te willen zijn, maar God had even goede redenen om ze af te wijzen.
Tenslotte kwam de letter Beth voor God, en alle werelden beefden. Beth pleitte "Heer der wereld, moge het Uw wil zijn de wereld door mij te creëren, want in de toekomst zullen allen u prijzen met mij: Baruch, gezegend zijt Gij tot in alle eeuwigheid. En God was het daar mee eens, en maakte Beth tot de eerste letter van de Torah.
Maar toen kwam Alef. En God vroeg Aleph waarom ze niet eerder van zich had laten horen. "Ik zag", sprak Aleph dat U alle anderen afwees, en ik gun Beth de eer om de eerste te zijn.
En God sprak "Aleph, Aleph, hoewel ik Beth gekozen heb om mij te helpen in de schepping van de werled, zul jij beloond worden voor je bescheidenheid. Jij zult de eerste letter zijn van alle Tien Geboden."

En zo geschiedde het.

zaterdag 24 juli 2010

EEN WONDER

In 'The Little Book of the Soul' van Ian Lawton vond ik het wonderbaarlijke verhaal van Rev.George Rodonaia en zijn ervaringen na zijn dood.
Zoekend op internet vond ik meer informatie over hem.
Dit is het verhaal in het kort:

George Rodonaia werd geboren in Soviet Rusland in 1956.
Zijn ouders stierven jong, en hij werd geadopteerd door een echtpaar in Georgië. Toen die ook kort na elkaar stierven wist hij zich toch met een uitstekend stel hersens en veel ambitie te handhaven en verschillende universitaire studies te doen.
In 1976 kreeg hij een uitnodiging om aan de universiteit van Yale to komen studeren.
Tijdens een van zijn experimenten aan de universiteit van Moskou was hij ontdekt door de KGB, en toen hij niet mee wilde werken werd hij op de dag dat hij naar Amerika wilde vertrekken vermoord.
Dat was in 1976.
Drie dagen lag hij in de koelcel van het mortuarium, naar alle uiterlijke tekenen dood. Omdat het om een politieke moord ging was sectie vereist. Een assistent merkte dat zijn oogleden bewogen en in aller ijl werd George naar de operatiekamer gebracht. Hij genas, uiteindelijk.
In 1989 emigreerde hij naar Amerika.

Nooit is iemand zo lang 'dood' geweest. Het geval van George Rodonaia is uniek en bijna ongelofelijk.
George was een wetenschapper en een atheïst. Nooit van z'n leven had hij ook maar enige interesse gehad voor spirituele onderwerpen, en wat hem betreft kon alles wetenschappelijk en nuchter verklaard worden.
Maar na zijn wonderbaarlijke ontwaken was alles anders.

Zijn verbijsterde familie vertelde hij wat hem was overkomen. Eerst was alles pikzwart geweest, maar toen hij doorkreeg dat hij nog kon denken, bedacht hij dat hij deze ongelofelijke situatie kon veranderen...in licht.
In het licht werd hij meegenomen in de geheimen van de schepping, en hij drong door in de aard van de materie en haar schoonheid en symmetrie. Toen had hij een 'life review' , een van de bekende fenomenen van de Bijna Dood Ervaring. Hij ervoer liefde, licht, acceptatie en de eenheid van alles. Tijd bestond niet meer, en George bezocht beschavingen die al duizenden jaren niet meer bestaan. Waar hij heen wilde was hij op hetzelfde moment.
De ervaringen waren compleet, met geuren en kleuren en geluid, maar zonder communicatie met personen.

Zijn verhalen leken zo ongelofelijk dat zijn familie zich afvroeg of hij gek geworden was. In die tijd waren BDE's veel minder bekend en de kennis erover was niet voorhanden.
Maar toen George vertelde dat hij in die drie dagen verschillende families bezocht, waaronder dat van bevriende buren die pas een kind hadden gekregen, kreeg hij meer gehoor. De baby lag nog in het ziekenhuis en hield niet op met huilen. Niemand begreep waarom. In zijn astrale lichaam had George gezien dat de heup van het kind tijdens de geboorte was gebroken.
Op zijn verklaring werd de baby onderzocht en het mankement bleek precies te zijn wat George beweerde.
Al zijn andere verklaringen kwamen daarmee in een ander licht te staan.

George Rodonaia wilde na zijn revalidatie nog maar een ding: zich totaal wijden aan de studie van filosofie en spiritualiteit. Hij haalde een graad in de psychologie van religie en werd priester in de Oosters orthodoxe kerk.
Na zijn emigratie naar de USA werd hij pastor aan een Methodistenkerk in Texas.
In 2004 overleed Rodonaia aan een hartaanval, 50 jaar oud.
Het valt te betreuren dat hij zelf nooit een boek heeft geschreven over zijn buitengewone ervaring, maar gelukkig heeft hij nog jaren de gelegenheid gehad die over te dragen op mensen die het wilden horen.

EEN STEEN

Fragment uit Hermann Hesse's 'SIDDHARTA'

Siddharta bukte zich, en raapte een steen van de grond op, die hij in zijn hand woog.
'Dit hier' , zei hij al spelend, 'is een steen, en hij zal als zijn tijd gekomen is misschien aarde zijn, en van aarde zal hij plant worden, of dier, of mens. Nu zou ik vroeger gezegd hebben: 'Deze steen is gewoon maar een steen, hij heeft geen enkele waarde, en hij hoort thuis in de wereld van Maya; maar, omdat hij misschien in de kringloop der veranderingen ook mens en geest worden kan, daarom zal ik hem ook achting toekennen. '
Zo zou ik vroeger waarschijnlijk gedacht hebben. Maar nu denk ik: 'deze steen is steen, hij is ook dier, hij is ook God, hij is ook Boeddha. Ik voel geen verering of liefde voor hem omdat hij eens dit of dat zou kunnen worden, maar omdat hij alles al lang en altijd is - en juist het feit dat hij een steen is, dat hij mij op dit moment, op dit ogenblik als steen verschijnt, juist daarom houd ik van hem, vind ik waarde en zin in elk van zijn aderen en holtes, in zijn geel, in zijn grijs, in zijn hardheid, in de klank die ik hoor wanneer ik hem beklop, in de droogte of vochtigheid van zijn oppervlak.
Er zijn stenen die als olie of zeep aanvoelen, en andere voelen als bladeren aan, weer andere als zand, en elk van hen is iets bijzonders en bidt het 'Om' op zijn eigen manier.
Elk van hen is Brahman, maar tegelijkertijd en in dezelfde mate is hij steen, is hij olieachtig of als zeep, en juist dat vind ik prachtig, komt mij voor als een wonder en is daarom waard om in aanbidding beschouwd te worden.'


MEDIUM OP HET WERK

bewerkt uit: Sherri Lee Devereau, Shadows on my Shift

Niet alle mediums doen hun taak in een medium-vriendelijke setting. Sommigen doen het tussen neus en lippen door. Of, zoals in het volgende verhaal, in de loop van hun enerverende baan.
De verteller is Sherri Lee Devereau, een Amerikaanse EMT- Emergency Medical Technician: iemand die officieel deel uitmaakt van een hulpdienst team, maar is aangesteld om slachtoffers en familie op te vangen.
Het spreekt vanzelf dat zoiemand in de meest uiteenlopende situaties terechtkomt die maar één ding gemeen hebben: narigheid.
Sherri Lee is helderziend en mediamiek begaafd en heeft daardoor vaak contact met de overledenen terwijl hulpdiensten nog bezig zijn met de reanimatie. Zo goed als het gaat in de gegeven omstandigheden probeert ze iets te doen met de boodschappen die ze krijgt, ten behoeve van de omgeving.

Het team wordt opgeroepen naar een jong Mexicaans gezin waar de oudste zoon net is overleden.
Op het moment dat Shrerri binnenkomt wordt ze getroffen door de intense aandacht van de vader.
" Ben jij de engel die God zou zenden?" vraagt hij.
Sherri geeft hem een hand en stelt zich voor, maar begrijpt er niets van. Vader Armando neemt haar mee naar een andere kamer om met haar te kunnen praten.
"Kort voor je kwam", legt hij uit, "heb ik God hartstochtelijk gebeden een engel te sturen om mijn zoon een bericht door te geven. Die engel, wist hij, zou blauwe ogen hebben.
In het gezelschap is Sherri de enige met blauwe ogen.
Hoewel Sherri heel terughoudend is in contact maken tijdens haar werk met iemand die net gestorven is, voelt ze een acute knallende pijn in haar hoofd, waarvan ze weet dat het met het kind te maken heeft.
Armando verzekert haar dat hij wéét dat ze tegen zijn dode zoon kan praten en dat hij wist dat ze zou komen als antwoord op zijn gebed.
Samen gaan ze naar de kamer waar het zoontje ligt opgebaard, omgeven door talloze huilende familieleden.
De menigte maakt plaats voor Sherri en Armando. Sherri wordt overvallen door een waterval van berichten van de kleine jongen. Zij pakt de vaders hand en probeert te vertalen wat ze begrijpt.
De jongen laat weten dat hij zijn vader niet verwijt dat die er niet was toen hij stierf . Armando is vrachtwagenchauffeur en vaak dagen van huis.
Het was een aneurisma in het hoofd van de jongen, en het is zo snel gegaan dat niemand er iets aan kon doen. Het ene moment was hij met zijn jongere broertje aan het spelen, het volgende lag hij op de grond te krimpen van de pijn. Hij vraagt Sherri tegen zijn vader te zeggen dat het goed is zo en dat de familie verder moet.
Armando luistert en knikt en huilt en glimlacht.
Sherri geeft gebeden door die de jongen voor zijn kleine broertje wil gezegd hebben.
Dan geeft het kind nog persoonlijke dingen door voor verschillende familieleden, dingen die hij nog wilde zeggen, en Sherri geeft vertaalt wat ze hoort.
Armando kan die middag al beginnen met het healing-proces, nu hij weet dat hij niets heeft verzuimd en dat het goed is met zijn zoon.

Enkele maanden later komt Sherri Armando heel toevallig tegen bij een supermarkt.
Ze omhelzen elkaar. Onmiddellijk komen er beelden bij Sherri binnen: een hele dikke chocoladetaart met druipende chocolade en veel versiering. Ze beschrijft het beeld aan Armando, de taart en een kaars erbovenop....
Armando is extatisch, want vandaag is het precies de verjaardag van zijn zoontje.
Sherri krijgt ook te horen dat het kind heeft zitten rommelen met de bedrading van zijn vaders truck.
Armando heeft de vrachtwagen al een keer laten nakijken, maar er was niets aan de hand.
"Hoe is het met de truck?", vraagt Sherri. Ze krijgt een verhaal van onverklaarbare kortsluitingen.
"Dat is je zoon", zegt ze. Hij wil je alleen maar laten weten dat hij aan je denkt en bij je is.
Met de wagen is niks aan de hand.
Een andere, stralende wereld komt binnen in het alledaagse van de supermarkt.

Voor Sherri, die anders nooit het resultaat ziet van haar mediamieke bemoeienis omdat alle contacten eenmalig zijn, is dit een bijzonder geval. Er is een merkwaardige connectie tussen haar en vader en zoon; een connectie die blijvend is.

OMGEDRAAID

Wetenschappers, en mensen die de wetenschap als hun ijkpunt, richtlijn en vraagbaak nemen, komen vaak met verklaringen voor buitengewone geestestoestanden.
Het is hier niet de bedoeling om al die verklaringen over één kam te scheren en wetenschappers op een hoop te gooien. Dat zou buitengewoon dom en kwalijk zijn. Er zijn veel integere wetenschappers die goed onderzoek doen en openstaan voor meerdere verklaringen. Het is ook beslist niet zo dat elke rationele verklaring per definitie onjuist is. Er zíjn mensen die zich dingen inbeelden of ergens een slaatje uit proberen te slaan, en er zíjn psychiatrische of somatische kwalen die bijzondere geestelijke toestanden teweeg kunnen brengen.
Maar daarover later.
Eerst een paar rationalisaties op een rijtje, zoals ze in de literatuur voorkomen.

Een beetje eenzijdig en ongenuanceerd, maar dat is 'for the sake of argument'.

Een Bijna Dood Ervaring is:
a: zuurstofgebrek in de hersenen, of
b. morfine of iets anders dat mooie visioenen geeft, of
c. een herbeleving van de geboorte, waarbij dan de 'tunnel' staat voor het geboortekanaal.

De 'Out of Body Experience', of de astrale belevenis is:
een illusie. Prikkel een bepaald hersengebied, zet een speciale helm op met electroden, en je hebt de ervaring dat je zweeft.

Het zien/horen/voelen van overledenen is:
een hallucinatie ingegeven door verdriet of wensgedachten, of mediamiek bedrog.

Een mystieke ervaring is:
1. de illusie van een waarschijnlijke lijder aan epilepsie van de temporale kwab van de hersenen.

Reïncarnatieherinneringen zijn:
1. fantasie
2. cryptomnesie: verborgen herinnering.

Een poltergeist is:
de vernielzucht van een gestoorde puber

Remote Viewing/Helderziendheid is:
een slag in de lucht

Psychokinese is:
boerenbedrog, een goocheltruc

Stemmen horen is:
gekte

Dieren een paranormaal aanvoelingsvermogen toedichten is:
de wensgedachte van eigenaars van huisdieren die van hun dier een mens willen maken.

Dit lijstje kan nog met de nodige punten worden uitgebreid, maar dat heeft weinig zin.
Waar het me eigenlijk om gaat is dat er voor alles altijd een argument te bedenken is, voor - of tegen.
Ieder verschijnsel uit het hele brede veld van de parapsychologie is onderhevig aan interpretatie. En interpreteren doet men vanuit zijn eigen vakgebied. Vanuit het eigen geloof. Vanuit de eigen angst. Vanuit de eigen beperking.
Van wérkelijke bewijzen in het onderzoek naar paranormale verschijnselen kan alleen sprake zijn als objectieve apparatuur die bewijzen levert. En dat is nou eenmaal in de meeste gevallen onmogelijk.
Al het andere, subjectieve, is aanvechtbaar, en zal dat altijd blijven.

Maar ik wil hier nog een paar noties inbrengen die mij persoonlijk bezighouden.
Neem nu zoiets als 'Temporal Lobe Epilepsie' - epilepsie van de temporaalkwab. Mensen met mystieke of religieuze ervaringen zouden daar, volgens een gangbare theorie, aan lijden.
Mij treft dit om twee redenen: gezien de grote hoeveelheid mensen die religieuze en mystieke 'verlichtingservaringen' hebben (gehad) kunnen we ons terecht afvragen hoe algemeen nou net díe vorm van epilepsie zou moeten zijn om in al die gevallen de verklaring te leveren. Bovendien: van al die gevallen in het verleden kunnen we zoiets van z'n levensdagen nooit meer achterhalen, en een handjevol mensen dat nu onderzocht kan worden, levert toch nauwelijks onweerlegbaar bewijs voor al die gevallen waar de religieuze wereldgeschiedenis door gevormd is.
Dan is daar meteen de vraag hoe ervaringen ontstaan die niet op die manier verklaard kunnen worden.
Vervolgens kunnen we ons afvragen wat dat dan eigenlijk zegt over die ervaring. Is hij alleen 'echt' als de ervaarder geen epilepsie heeft? Of is hij in geen van beide gevallen 'echt', en alleen een product van onze vruchtbare fantasie?
Zelf heb ik ooit een mystieke ervaring gehad, en ik kan u verzekeren dat die echt was, en dat ik heel beslist niet aan epilepsie lijd.

Ander voorbeeld:
Er is een oogkwaal die luistert naar de naam 'Bonnet-Syndroom' . Veel oudere mensen hebben er last van. In medische termen heet dat 'macula degeneratie' . De macula is een lichaam aan de achterklant van de oogbol. Lijders aan het syndroom van Bonnet gaan slecht zien. Maar in andere opzichten zien ze prima. Ze zien namelijk de wonderlijkste wezens rondlopen, in hun kamer, op straat, over de tafel. Sprookjesfiguren, dieren, kleine mensjes.

En het wonderlijke is dat iedere lijder aan deze kwaal soortgelijke beelden ziet.
Wetenschappers hebben een verklaring: wie slechter gaat zien krijgt last van hersenen die ondervoed raken.
Wat doen dan die slimme hersenen van ons: die maken hun eigen beelden.
Verklaard.
Niks daarvan. Want mensen met andere oogkwalen hebben helemaal geen cent last van hallucinaties van het Bonnet type. En mensen die een tijd lang zonder visuele en auditieve prikkels blijven gaan wel hallucineren, maar op een heel andere manier.
Dus waar komen die 'typische' beelden vandaan?
Vragen, vragen.....

Of mensen die lijden aan chronische slaapverlamming, die geplaagd worden door steeds terugkerende ervaringen die zo echt zijn dat er interactie mee mogelijk is. Louis Proud, een jonge lijder aan de kwaal, schreef er een opzienbarend boek over: 'Dark Intrusions' .

Nog zo'n typische aandoening is narcolepsie, dat veel méér is dan de ongemakkelijke neiging om op elk moment in slaap te vallen. Narcolepsie - lijders zien wat een ander niet ziet, soms.

Nog een laatste voorbeeld:
Mensen die psychotisch zijn, zien de werkelijkheid anders en horen vaak stemmen.
Psychiaters zeggen dan: dat zijn innerlijke stemmen, van jezelf, of van je ouders, en die zitten gewoon in je zieke hoofd, ook al beleef je ze alsof ze niet uit jezelf komen. En die hallucinaties...
Maar er zijn ook mensen zonder een psychiatrische achtergrond die wel eens stemmen horen: in hun hoofd, en toch van 'elders'.
En ook mensen zonder psychiatrisch probleem zien soms wel eens iets wat er in deze werkelijkheid niet is.
En niet alleen mediums, maar hele doodgewone dagelijkse mensen.

Het punt is: een 'verklaring' is vaak iets wat veel vragen oproept en er maar weinig beantwoordt.
Ergo: In het geval van verklaringen doen we er goed aan niet meteen 'o zit dat zo' te roepen, maar ons af te vragen wát er nou eigenlijk precies verklaard is.

Misschien, heel misschien moeten we het eigenlijk omdraaien.
Of net iets verder gaan dan de verklaringen die meestal zo vanzelfsprekend op ons bordje vallen.
Misschien moeten we durven denken, in de psychiatrie, de oogheelkunde en de neurologie, aan een andere mogelijke verklaring voor die merkwaardige symptomen waar we in feite geen enkele steekhoudende verklaring voor hebben. Zolang we nog zo weinig definitiefs weten over de werking en de functie van onze hersenen, is iedere speculatie geoorloofd.

Want het zou wel eens kunnen zijn dat er bij sommige mensen, met schizofrenie, met het syndroom van Bonnet, met temporaalkwab - epilepsie, door blikseminslag of een Bijna Dood Ervaring en met nog legio andere aandoeningen, een poort wordt geopend tussen deze werkelijkheid en een andere, waardoor die mensen dingen zien en horen die misschien wel echt bestaan.
Net als helderzienden, mediums, of mensen die een Bijna Dood Ervaring hebben.
Echt. Uit een andere dimensie.

vrijdag 23 juli 2010

VRUCHTEN VAN GELOOF

Hoe meer we ons dagelijk leven gemaakt en gebroken weten door hogere machten, hoe eerder we ergens een teken in zien.
Toen in Leichester in 1996 bij het echtpaar Salim en Ruksana Patel de naam van Allah in een doorgesneden aubergine bleek te zitten, was dat een duidelijk bewijs van Zijn gunsten. Zeker omdat Ruksana tevoren ook al over zo'n wonder had gedroomd.

Na toestemming van de plaatselijke Imam werd hun huis overstroomd met gelovigen die het wonder met eigen ogen wilden zien.
Ongeveer 5000 mensen zagen de aubergine, en toen hij tenslotte begon te rotten werd hij begraven in heilige grond.

Tien jaar later gebeurde iets dergelijks in Zweden, waar Rubina Sheikh haar overrijpe mango doorsneed en in de ene helft 'Allah' en in de andere 'Mohammed' las. Als dat geen wonder is....
Weer stroomden de gelovigen toe, want zoiets wil niemand missen.

Speurend op Internet vind ik Allah geschreven in de raten van bijen, in de groei van een cactus, op de huid van een vis, een meloen, een blad, een bloem, in een groepje bomen, in een wolk,en, niet Allah, maar een biddende Islamiet in een boom die precies naar Mekka gebogen staat.

Niet zo moeilijk, zult u zeggen. Met wat fantasie kun je overal wel wat van maken.

Dat is waar, natuurlijk, en Allah heeft Zijn naam mee, het zou heel wat lastiger zijn voor de goddelijke wondermakelaar om Hare Krishna, Jezus van Nazareth of Om Mani Padme Hum in een komkommer vast te leggen.
Hemelse gemakzucht?
Of heeft Allah Zijn naam expres zo geopenbaard dat die door de natuur her en der gevormd kan worden?

Kortom, Allah, of God, of Brahma, of JHVH is in het verhevene en in het nederige. Hij is overal.

En is dat nou niet precies wat we allemaal al wisten?

donderdag 22 juli 2010

GRAANCIRKEL VREEMDHEID

Graancirkels. De controverse woedt.
Zoals in elk geval van 'bijzonder' zijn de voor- en tegenstanders elkaars bitterste vijanden.
Het treurige is dat er voor niemand 'gelijk' te halen is, omdat fenomenen met een metafysisch tintje nou eenmaal nooit eenduidig zijn, en iedereen zijn eigen zienswijze kan verdedigen.
Dat veel, misschien verreweg de meeste graanformaties van menselijke makelij zijn valt niet te ontkennen, en verstandige onderzoekers doen dat ook niet.
Maar het deel dat niet zomaar weg te verklaren valt, daar gaat het om.
Er is op internet en in boeken en artikelen oneindig veel geschreven over het jaarlijkse fenomeen.
Daar heb ik niets aan toe te voegen, want ik heb, zoals allicht de meesten van ons, nog nooit een crop formatie in werkelijkheid gezien.
Maar wat het ook is - landschapskunst, buitenaardse kunst of interdimensionale kunst ...het is prachtig, fascinerend en wonderbaarlijk. Daar gaat niets van af.

Bladerend door een paar boeken kom ik wat tegen dat ik dan toch wel heel erg interessant vind.
In het boek 'Crop Circles - Signs of Contact' van Colin Andrews, uit 2003, staan behoorlijk bijzondere ervaringen.
Colin Andrews ▲ is in de weer geweest met graancirkels ongeveer vanaf hun regelmatig verschijnen in de 80er jaren.
Hij heeft er dus heel wat gezien en onderzocht.

In juni 1987 onderzocht Andrews een pas ontstane crop formation in Wiltshire, niet ver van Stonehenge. Na een middag meten met andere onderzoekers besloot hij 's avonds alleen terug te gaan om nog wat na te meten.
Terwijl hij daar alleen in het centrum van de cirkel stond, kwam er een gevoel over hem te willen bidden. Hij bad spontaan om een teken, om begrip van wat de bedoeling was van de cirkelmakers.
Op datzelfde moment was er een geluid, als van tsjirpende insecten, maar mechanischer. Het geluid kwam van dichtbij de grond. Toen het aanzwol en Andrews vreesde dat er een soort gevaarlijke electrische ontlading plaats zou vinden, werd hij door paniek aangegrepen, en zocht hij naar de snelste weg om uit de cirkel te komen.
Prompt stopte het geluid, alsof het reageerde op zijn angst.

Twee jaar later, in juli 1989, registreerde de BBC hetzelfde geluid. Een camera van de filmploeg werd bij die gelegenheid onbruikbaar gemaakt door whatever het geluid veroorzaakte.
In datzelfde jaar, op 18 juni was er 'Operation White Crow', in Cheesefoot Head, Hampshire, een 10 dagen durend research programma opgezet vanuit de hoop dat het ontstaan van een graancirkel kon worden waargenomen en vastgelegd.
Behalve Colin Andrews, Pat Delgado, Busty Taylor - allen ervaren graancirkel onderzoekers - was er een team aanwezig van ongeveer 25 mensen, waaronder psychic Rita Gould, Metereoloog Dr. Terence Meaden en parapsycholoog Prof. Archie Roy. Andrews vertelt het volgende verhaal:

"De vorige avond waren er twee cirkels ontstaan die we niet hadden zien maken, naast het veld dat we voortdurend observeerden. Die juni-nacht gingen 7 van ons in de grootste cirkel - tientallen meters in doorsnee - zitten, en we probeerden ons te ontspannen.
Plotseling hoorden we allemaal een geluid dat uit het oosten kwam, en ons scheen te naderen. Het geluid draaide 3x om ons heen, waarbij we de positie konden volgen alsof het op een stereo-installatie werd afgespeeld.
Het was donker, en we hadden geen idee wat het geluid was. Dat was beangstigend, en we hielden elkaar vast.
Toen stopte het geluid, voor Pat Delgado. Pat stond op en ging naar de plek waar het geluid vandaankwam, en bleef staan bij de rand van de cirkel. Toen hij weer naar ons terugwandelde bleef hij opeens staan op een meter of 10 van ons af, en wij zagen zijn hoofd naar achteren gaan en toen zagen we iets buitengewoons gebeuren: Pat leunde naar achteren in een hoek van 15 graden, alsof hij tegen een kussen leunde. Hij was verlamd van angst en hij riep "Colin, kom me helpen, trek me overeind!" Ik rende naar hem toe en probeerde hem rechtop te trekken door zijn handen vast te houden, maar het was of Pat vastgeplakt zat aan de lucht. En toen, ineens, was hij los.


Op dat moment verdween ook het geluid , dat al die tijd stationair op dezelfde plek was gebleven.
We waren geschokt. Pat wilde weg, en we vluchtten de cirkel uit.
De volgende ochtend was er een nieuwe cirkel ontstaan vlakbij, precies in de richting waarin het geluid was verdwenen.
We waren ervan overtuigd dat we onwillekeurig betrokken waren geraakt bij de creatie van een graancirkel.


Natuurlijk werd later het geluid op een vogel geschoven, maar vogels zingen niet midden in de nacht, en laten geen mensen tegen lucht aanhangen."

PLUVIFUGE

Het wonderbaarlijke blad 'Notes and Queries' van 1860 besteedt aandacht aan een nuttige uitvinding, van iemand die uitzonderlijk begaafd is met gezond verstand....

" Voor de Academie van Wetenschap in Parijs is een wonderbare vinding gepresenteerd van de heer Helvetius Otto van Leipzig. Volgens de uitvinder zullen we in het vervolg altijd goed weer hebben - want in feite is het zo dat wanneer men gebruik maakt van zijn idee er geen regen meer kan vallen tenzij gewenst.
Zijn plan is simpel genoeg. Hij richt een platform op dat hoog de lucht ingaat. Daarop plaatst hij een propeller die door stoom wordt aangedreven. De bladen van deze propeller die heel krachtig is, blazen de wolken weg, En aangezien regen uit de wolken komt, kan men begrijpen dat waar geen wolken zich kunnen verzamelen, er ook geen regen kan vallen.

De Heer Helvetius Otto houdt vol dat als een aantal van zijn regenpropellers, of liever 'Pluvifuges' zoals hij ze wenst te noemen, op diverse plaatsen in de stad worden neergezet, hij voor de inwoners continu goed weer kan verzekeren en bescherming tegen plotselinge stortbuien en modderige straten, waar de voetgangers zozeer onder te lijden hebben.
De Academie heeft het voorstel van de heer Otto met algehele bijval ontvangen, en we verwachten dan ook dat het plan spoedig ten uitvoer zal worden gebracht.
De inventie doet nauwelijks onder voor die van de bliksemafleider van de heer Benjamin Franklin, en als de Amerikanen slagen in aantrekking, waarom zou de heer Otto dan niet slagen in afstoting?"

Eh...gezien de aanhoudende droogte...zouden er misschien enkele Pluvifuges stiekem worden ingezet?
Ben ik hier op het spoor van een nieuw type conspiracy? Hm.... een propeller gezien, iemand?

BIJNA DOOD

In het 'Gentleman's Magazine' van 1801 staat het volgende merkwaardige doodsbericht, in een artikel over ten onrechte begraven pechvogels. Zoals we weten was zo'n premature begrafenis geen zeldzame gebeurtenis, en lang niet altijd liep het zo goed af als met de meneer hieronder.
Komtie:

"Onlangs overleed op 92 jarige leeftijd Christopher Lowe, die vele jaren kaartjesverkoper was bij het Royal Theatre van Chester.
Deze eerbiedwaardige patriarch woonde in Preston, toen hij in zijn 60ste jaar getroffen werd door koorts waaraan hij ogenschijnlijk overleed.
Hij werd afgelegd, in een doodskleed gehuld en gekist. Bijna drie dagen na zijn veronderstelde overlijden, terwijl hij op de schouders van 4 mannen naar zijn graf werd gedragen, klopte hij plotseling op de deksel, en tot verbijstering van de dragers en andere aanwezigen,vond men bij opening van de kist Christopher in compleet gereanimeerde staat.
Nog vele jaren daarna amuseerde en verbaasde hij zijn buren en vrienden met de 'wonderbaarlijke dingen die hij in zijn trance gezien had.'

En dan vraag ik me af: wat heeft die man gezien? Had hij een langdurige bijna dood ervaring?
Jammer dat het bericht daarover geen uitsluitsel geeft!

dinsdag 20 juli 2010

EGYPTISCH

Ik ben geen liefhebber van de Egyptische opper-archeoloog Zahi Hawass, niet alleen vanwege zijn ijzeren greep op mogelijk belangrijke ontdekkingen die de klassieke Egyptologie in de problemen kunnen brengen, maar ook om zijn uitgesproken anti-semitisme.
Daar moet je bij mij niet mee aankomen.
Maar eerlijk is eerlijk: soms komt er ook iets goeds uit die man.
Zo vond ik tussen m'n oudere papieren een interessant artikeltje, oorspronkelijk verschenen op de uitstekende site 'UFO Area', toen daar voor artikelen nog niet betaald moest worden.

Hawass vertelt over een ontmoeting met de 12 jaar oude Mahmoud Saleh, een jongen die gegrepen is door archeologie en zich een brede kennis over Egyptische geschiedenis en opgravingen heeft eigen gemaakt. Hij leest zelfs hieroglyphen.
Hawass is erg onder de indruk. Maar nog meer wanneer de vader van de jongen vertelt dat Mahmoud heel ziek is geweest als kind van vijf. Geen arts die er raad mee wist, maar een helderziende kwam met een andere insteek: de jongen moest er meer op uit. En dus nam zijn vader hem mee naar de piramiden. Aangestoken door Mahmouds enthousiame, bezochten ze daarna het Egyptisch Museum.
Daar gebeurde het: kijkend naar de mummie van farao Ahmose begon de jongen te schreeuwen en hij viel op de grond. Toen hij weer bij zinnen kwam bleek hij genezen.
Vanaf die dag las de jongen alles wat hij te pakken kon krijgen over Egypte.
De psychic had vader en zoon laten weten dat Mahmoud ziek was geworden door de herinneringen aan een leven onder Farao Ahmose, en dat hij de opdracht had anderen meer te laten begrijpen van de geschiedenis.
Dat nam Mahmoud ter harte, en hij schreef in het Arabisch een gids over de archeologie van zijn land, voor kinderen.

Hawass, die een begaafd archeoloog in de jongen zag ontluiken, beloofde met de minister van Onderwijs over zijn geval te praten, zodat hij misschien al in een gepaste opleiding kon rollen. Ook beloofde hij hem een bezoek aan Luxor en Aswan.
Wat daar allemaal van terecht gekomen is vertelt het verhaal niet. Een speurtochtje op internet laat zien dat de naam Mahmoud Saleh zo algemeen is als Piet Bakker. Het wonderkind zal nu allicht een jaar of 18 wezen.
Maar ook zonder vervolg zijn verhaal en implicaties interessant genoeg.

TULIPOMANIA

Over tulpen valt veel te zeggen. Je kunt er van houden of niet, je kunt ze identificeren met onze nationale cultuur of niet, en je kunt je ergeren aan het feit dat die dingen altijd doorgroeien in de vaas en dus na een dag voor pampus met hun neus op de tafel hangen.
Andere bloemen in een vaasje zijn ook een dooie boel, maar de tulp probeert niet eens de schijn op te houden. Ik ben er geen liefhebber van.
Maar de tulp heeft een merkwaardige geschiedenis, en die mag best verteld worden.

Tulpen zijn niet inheems in West Europa. Ook al denken Amerikanen dat wij ze hebben uitgevonden, ze komen oorspronkelijk uit Azië, en wel uit het ontoegankelijke gebied van het Tien-Shan gebergte, dat grenst aan Tibet, west China, Afghanistan en Rusland. Die wilde tulpen zijn veel kleiner dan die wij kennen, maar zijn desondanks aantrekkelijke bloemen met heldere kleuren.
Weinig westerlingen waagden zich in dat barre landschap, maar de Turkse nomaden van het Ottomaanse rijk die het gebied doorkruisten op zoek naar land voor hun vee, of simpel op rooftocht ontdekten de vruchtbaarste plaatsen waar de vrolijke bloemen groeiden. Waarschijnlijk zijn zij het geweest die wilde tulpen verspreidden over Azië. In ieder geval werden ze gekweekt en bemind in Turkije, en in de 11de eeuw waren de wilde bloemen uitgegroeid tot vele soorten gekweekte varianten die de gestyleerde tuinen van menig oosterse vorst sierden.
Hun liefde vertaalde zich in afbeeldingen in Moskeeën, want de Arabische naam voor Tulp wordt met dezelfde letters geschreven als Allah.

De tulp is een goddelijke bloem.
Voor de Perzische dichter Omar Khayyam is de tulp het zinnebeeld van vrouwelijke schoonheid. Maar in west Europa zou de tulp nog een paar eeuwen op introductie moeten wachten.

We slaan nu even een paar eeuwen over.
Op een dag in de herfst van 1562 zeilde een schip de haven van Antwerpen binnen, met een lading stoffen uit Istanbul. Tussen die balen stof lag een pakket met tulpenbollen. De Vlaamse koopman voor wie de lading was bestemd wist er geen raad mee, omdat hij niet wist wat die rare uien waren. Hij rossterde de meesten en at ze op, en een paar plantte hij in zijn groentetuin, in de hoop dat er meer uien zouden groeien.
Maar in de zomer van 1563 kwamen er rode en gele tulpen boven de grond, tot teleurstelling van de koopman, die praktisch was ingesteld.
Hij haalde er een vriend bij die ook niet wist wat het voor bloemen waren, maar wel begreep dat hier iets bijzonders groeide. Dus nam hij een paar bloemen mee om ze te sturen naar de meest bekende botanist van die dagen: Carolus Clusius (1526-1609), die op dat moment in Wenen woonde.
Clusius had veel internationale kontakten en sprak vele talen. Hij reisde de wereld af op zoek naar bijzondere planten en was de eerste prefect van de Hortus Botanicus in Leiden. Toch was hij niet de eerste in de Lage Landen die met tulpen ging kweken, maar hij was wel de eerste die ze beschreef en wetenschappelijk bestudeerde. Zijn eerste beschrijvingen verschenen in 1576.
Uit Istanbul ontving hij vele soorten tulpenbollen waarmee hij varianten kweekte.
De opmars van de tulp was nu niet meer te stuiten. Vele soorten ontstonden en rond 1600 sierden tulpen de tuinen van de gegoede burgerij in heel west Europa. Rijke handelaren in Amsterdam bestelden de tulpen regelrecht in Turkije, en wilde men niet uit de toon vallen dan had men een verzameling tulpen in zijn tuin staan, al was het alleen maar als statussymbool..

Planten kweken kost tijd. Maar op den duur ontstonden steeds meer variaties, waarvan velen geteisterd werden door een ziekte die de bloem zijn tweekleurige uiterlijk gaf dat op veel schilderijen uit die tijd te zien is, maar waaraan hij in werkelijkheid op den duur zou bezwijken.
Hoe dan ook, vanaf de 30er jaren van de Gouden Eeuw stegen de prijzen naar ongekende hoogten. Een manie was over de nuchtere Nederlanders gekomen, alsof de kwetsbare bloem het eeuwige leven zou hebben.
Maar collectieve gekten volgen hun eigen dynamiek. Niet alleen de rijken betaalden waanzinnig veel geld voor een felbegeerde tulpensoort, ook de gewone burgers deden mee aan de handel, en vele werden in korte tijd rijk.
In 1634, schrijft Charles Mackay in zijn "Extraordinary Popular Delusions" uit 1841, nam de rage zulke vormen aan dat de normale broodwinning werd verwaarloosd omdat de meeste Nederlanders zich op de tulpenhandel stortten, in de hoop snel rijk te worden. Om een idee te geven: een tulp bij de naam 'Admiraal Liefken' kostte 4400 florijnen, en een 'Semper Augustus' ging over de toonbank voor 5500 fl. Een huis was goedkoper. Men verkocht have en goed om maar aan een tulp te komen, en soms werden tulpenbollen in goederen betaald.

Een vermakelijke anecdote: een rijke koopman ontving uit het oosten een lading goederen. De matroos die hem kwam vertellen dat het schip was aangemeerd kreeg een haring.
Aangezien de matroos niet op de hoogte was van tulpenbollen en hun waarde, zag hij een tussen de goederen van de koopman liggende tulpenbol voor een ui aan, dacht dat die wel goed zou smaken bij zijn haring, en stopte hem in z'n zak.
Toen de bol werd gemist was de koopman in alle staten, en met zijn bedienden joeg hij door het huis.
Tot hij zich de matroos herinnerde en zich naar de haven spoedde, waar de arme jongen, gezeten op een tros op de kade, in alle onschuld bezig was de laatste resten van een tulpenbol van 3000 florijnen in z'n mond te stoppen. Dat kostte hem een jaar in het cachot.

In 1636 was de vraag naar zeldzame tulpen samen met de prijzen zo gestegen dat het onvermijdelijke gebeurde: de markt stortte in.

Opeens bleek hoe onverantwoord er gegokt was dat de prijzen altijd wel hoog zouden blijven.
Vergeefs probeerde men regelingen te treffen zodat er tenminste nog een gedeelte van de schulden betaald zou kunnen worden.

Dat voorkwam niet dat heel veel mensen het schip ingingen, en kapitalisten vaak alles verloren wat ze door de tulpenhandel hadden gewonnen.
Het Nederlandse gezonde verstand had weliswaar gezegevierd, maar de economie en het zelfvertrouwen had een flinke klap gekregen.
Evengoed bleef de tulp waardevol, niet alleen in Nederland maar ook in Engeland, en tot in de 19de eeuw werd er voor een bijzondere soort flink wat geld betaald. In 1835, schrijft Mackay, bracht op een Londense veiling een bol nog 75 pond op, in die tijd een aanzienlijk bedrag.

Wonderlijk genoeg steeg de hyacint, ook uit Turkije afkomstig, een eeuw na de tulpenmanie de Nederlanders naar het hoofd, en even dreigde weer opnieuw een rage te ontstaan.
Bepaalde gekweekte soorten dubbele hyacinten brachten per bol 1600 gulden op . Gelukkig voor de heethoofden zijn hyacinten veel moeilijker te kweken en te vermenigvuldigen dan tulpen.

In de geschiedenisboekjes is dit stuk historie niet te vinden. We leren er niet over op school, terwijl deze periode toch zo'n mooie illustratie is van hoe collectieve hebberige gekte ons hooggeprezen 'gezond verstand' zonder meer van de tafel kan vegen.
De befaamde nuchterheid van Nederlanders is blijkbaar niet meer dan een idee.

De geschiedenis zal zich altijd herhalen, zolang wij er niets van leren.

zondag 18 juli 2010

VUURLOPEN

We kennen het wel: beelden van mensen die in een lange rij ter verruiming van het bewustzijn over een paar meter vurige kolen lopen. Dat lijkt volkomen gestoord, want wie zoekt er nou zulke risico's vrijwillig op.
In werkelijkheid zijn de risico's niet zo groot. We kunnen onze vinger door een kaarsvlam halen en zelfs onze tong een fractie op een gloeiende plaat leggen zonder gevaar voor verbranding (heb ik me laten vertellen).
Kortom: als het contact met de kolen en de af te leggen weg maar kort genoeg is, dan kan onze huid dat contact ongeschonden overleven.
Tenzij iemand natuurlijk struikelt of gekke dingen gaat doen.

Kunnen we nu opgelucht roepen dat al die vuurlopers dus niks voorstellen?
Nee, dat kunnen we niet.
Want vuur blijft vuur, en gevaarlijk is het altijd.
Maar bovendien is er nog een andere vorm van dit ritueel, en dat is met de wetten van onze natuurkunde niet weg te wuiven.
Die vorm is er een die vooral in oorspronkelijke culturen voorkomt. Daarbij gaat het om onverklaarbare ongevoeligheid voor vuur.
In het Oude Testament komen we zoiets ook al tegen: in het boek Daniël, hfst. 3: 19 -30.
De jongelingen Sadrak, Mesak en Abednego willen niet buigen voor de afgodsbeelden van Nebukadnessar, en worden in het vuur geworpen. Maar spoedig klinkt hun lofzang uit de vlammen, en de mannen die hen ter dood wilden brengen worden zelf het slachtoffer. Mooi verhaal, en zoals wel meer verhalen in de bijbel, niet helemaal uit de lucht gegrepen.


In de geschiedenis van het Spiritualisme is er bijvoorbeeld die wonderlijke figuur van Daniel Dunglas Home (1833-1886), die het bestond om met zijn blote handen kolen uit het vuur te vissen en zijn vingers zonder probleem enige tijd in de vlammen kon houden. Geen blaartje te zien. Nog vreemder: ook anderen konden dat, mits ze door hem vastgehouden werden. Zijn kracht was overdraagbaar.
En zo schijnt het in sommige vuurrituelen ook te werken.
Vincent Gaddis schrijft in 'Mysterious Fires and Lights' over verschillende gevallen van overdraagbare immuniteit.
Een professor Stephenson, professor in Japan, was getuige van een Shinto ritueel in Tokyo waar de secteleden een afstand van 30 meter door gloeiende kolen liepen. De professor wilde het zelf proberen, maar de priester legde hem uit dat hij dan eerst geprepareerd diende te worden. In de tempel werd er een ritueel verricht, zout over zijn hoofd gestrooid, en vervolgens was hij in staat op zijn gemak de afstand te lopen, zonder zelfs het gevoel te hebben dat zijn voeten heet werden.

In "Het Toekomstig Leven' van september 1902 kom ik het volgende tegen:
"Vader Ito, de hoogepriester der vuurgodin Hinaui-te-Aara, gaf onlangs te Honolulu een openlijk bewijs zijner onkwetsbaarheid voor vuur. Een groote vierkante ruimte werd daartoe uit den grond gegraven en met 12 vaam hout en 10 ton fijne lava gevuld. Zes uren voor de plechtigheid werd het hout ontstoken en deden de opstijgende vlammen de lava ontgloeien. Nadat het hout verbrand was en de steenen zooverre gezonken waren, dat zij het gewicht van den vuurganger konden dragen, trok Ito zijne schoenen uit, legde een krans om het hoofd en ging, zacht gebeden murmelend, met bloote voeten over de rood-gloeiende steenen. Volle vier minuten duurde de marsch. Honderden personen woonden de plechtigheid bij, waaronder artsen, die de voeten van den hoogepriester voor en na de ceremonie nauwkeurig onderzochten en hunne onbeschadigdheid constateerden."

De Kahuna's van Hawai'i, priesters bekend met de oude magische praktijken, weten alles van vuur. Dat is ook te hopen, want sommige eilanden van Hawai'i zijn meer vulkaan dan land.
Max Freedom Long schrijft in 'The Secret Science Behind Miracles' over een vuurritueel dat zich afspeelde op de alomtegenwoordige lava. Een daar werkzame bioloog was een van de genodigden.
Hij weigerde zijn laarzen en sokken uit te trekken. De Kahuna's vonden dat vermakelijk: "Pele (de godin van de vulkanen) spaart de voeten maar niet de laarzen". Dat bleek zo te zijn.
Een van de Kahuna's sloeg met een bosje ti - bladeren op de roodgloeiende lava en begon te lopen. De afstand was zeker 50 meter. Iemand gaf de goede bioloog een zet, en om niet met z'n neus in de lava te vallen begon hij te rennen. Na een paar stappen waren de zolen van zijn laarzen gesmolten en zijn sokken geschroeid, maar toen hij met bonzend hart aan de overkant aankwam, bleken zijn voeten ongedeerd.

In 1922 waren een aantal Engelsen getuige van een Islamitisch vuurritueel in Mysore, India.
Een priester ging een groep mannen voor door een sleuf gevuld met gloeiende kolen. Nadat er gedroogde palmbladeren op gegooid waren laaiden de vlammen hoog op. De priester werd gevolgd door muzikanten waarvan sommigen muziekpapier aan hun instrumenten hadden. Voor de tweede keer liep de processie over de kolen, maar deze keer kwamen de vlammen tot aan hun gezicht. De stoet bleef ongedeerd, net als hun instrumenten en papieren. Twee van de Engelsen liepen mee. "We voelden dat we in een fornuis liepen, maar het vuur heeft ons niet verbrand", zeiden ze.
En dan denk ik weer aan Sadrak, Mesak en Abednego...

In Rarotonga, een eiland vlakbij Tahiti, gaf de leider van een vuurprocessie zijn bundel Ti- bladeren aan een aanwezige blanke, daarmee zijn 'mana' overdragend. De instructie was: "kijk niet om" Daarna kon de blanke samen met enkele vrienden over de hete stenen lopen zonder gevaar.
Maar een van hen kon het niet laten toch achterom te kijken, en verbrandde daarbij ernstig zijn voeten.
Herinnerend aan het oude verhaal van de vrouw van Lot, en van Orpheus en zijn Euridice.
Uiteindelijk komt het steeds weer neer op vertrouwen in een magische werkelijkheid; in machten die ons overstijgen.

REGENBOOGBOOM

Bomen zijn altijd bijzonder, vooral grote bomen.
Iedere oude boom die het leven moet laten voor ons welbevinden is er een teveel. Sterker nog: het is moord.
Bomen zijn levende wezens en ze hebben meer in de gaten dan waar wij ze credit voor geven. Bomen houden hun mond, en dat is een foutje van de schepper, want als ze zouden schreeuwen als ze werden omgehakt dan zouden veel houthakkers permanent in de ziektewet verblijven.

Maar laten we het deze keer positief houden.
Er is een boom die niemand om wil hakken, stel ik me voor.
Helaas...
Vorig jaar kreeg ik van een kennis een paar foto's van de bast van een boom. Die foto's had ze gemaakt op Las Palmas, een van de Canarische Eilanden, maar ze had geen idee welke boom het was.
Kleurgek als ik ben lieten die foto's me niet meer los, en googelend vond ik de naam: Regenboog Eucalyptus.
Er zijn tientallen verschillende Eucalyptussoorten, maar geen zo bijzonder als de Eucalyptus deglupta., een boom met een bast die werkelijk iedere kleur van de regenboog in zich heeft, als een abstract schilderij, een palet van tinten, een experiment van moeder natuur, een Jozefsjas in boomformaat.
Daar kan geen schilder tegenop, de werkelijkheid is altijd mooier.
De kleuren ontstaan omdat de boom steeds stukken van zijn bast laat vallen, waardoor er weer andere kleuren bovenkomen. De boom is geen maand hetzelfde; levende steeds veranderende kunst.
Evengoed wordt hij veelvuldig omgehakt omdat het hout goede pulp levert voor de papierindustrie.
In Amerika wordt hij in warmere staten steeds vaker aangeplant vanwege zijn schitterende bast, maar 'thuis' is hij in Indonesia, Papua-New Guinea and the Philippijnen.
Helaas niet in Nederland.
Wij moeten het doen met foto's, en ook dat is al indrukwekkend.
Maar mocht je in de vakantie op Las Palmas komen...kijk er naar uit!

VREES EN FLAUWTE

Mensen zijn rare dieren.
Er is een hoop waar we niet tegen kunnen, en intussen doen we er zo veel mogelijk aan om er niet meer tegen te kunnen.
Zo schijnen er jaarlijks in het Heilige Land duizenden toeristen tegen de vlakte te gaan bij het aanschouwen van heilige plaatsen. Waarom weet ik ook niet, maar het zal wel met ontroering te maken hebben.
De EHBO in Israel en elders is volledig voorbereid op bosjes omvallende pelgrims. Die worden zo snel mogelijk afgevoerd en na behandeling weer op hun benen gezet.
Maar soms is er meer aan de hand. In 1969 probeerde een bevangen Australische toerist de Al- Aqsa moskee in de fik te steken. Dat is andere koek.
Heuse psychoses, die soms al aanvangen nog voor de bezoeker Jeruzalem heeft bereikt, kunnen leiden tot onverantwoord gedrag. Mensen met een speciale opdracht en stemmen in hun hoofd die hen op het verkeerde spoor zetten geven overlast op zulke toch al verhitte plaatsen.
Al die ellende luistert naar de naam: Jeruzalem syndroom

Maar nu lees ik dat ook Florence een stad is waar men onwel wordt. Niet van heiligheid, de hitte of de vermoeienissen van het urenlang in de rij staan, maar van schoonheidsbevangenis.
Is onze wereld intussen zo lelijk geworden dat we schoonheid niet meer kunnen verdragen?
Toeristen die onderuitgaan of in paniek raken voor Michelangelo's beeld van David, of voor een schilderij van Raphael worden zachtjes meegenomen naar Florence's Santa Maria Nuova Hospitaal, waar ze op de psychiatrische afdeling terechtkomen.
Want het gaat hier alweer om een serieuze zaak met een naam: Stendahl Syndroom, genoemd naar de man die het in 1817 beschreef, toen hij getuige was van het instortten van een massa kunstliefhebbers daar ter stede.
De symptomen zijn hallucinaties, hartkloppingen en hyperventilatie.

Er wordt wat afgedroomd...want er is ook nog het Parijs Syndroom, waar vooral Japanse toeristen het slachtoffer van schijnen te worden. Hun hooggespannen verwachtingen en de cultuurshock zijn mogelijke aanleidingen voor flauwtes en andere medische klachten.
In Nederland hebben ze daar geen last van. Voor zover we iedere zomer kunnen waarnemen staan Japanners ferm op de benen terwijl ze elkaar op de foto zetten.
Onze molens en tulpen zijn niet ontroerend genoeg, dat voelen we op onze klompen aan.

DERTIEN AAN TAFEL

Bent u bijgelovig? Loopt U op vrijdag onder een ladder door? Krijgt u een hartverzakking als een zwarte kat uw pad kruist? Maakt u nooit een afspraak op vrijdag de dertiende?
Hoeveel bijgelovigheden kent u? En houdt u daar rekening mee?
Dat lijken nu tamelijk malle vragen, maar er waren tijden toen bijgeloof volstrekt algemeen was, en niemand twijfelde aan de waarheid dat het cijfer 13 ongeluk bracht.
En zoals dat gaat: het cijfer 13 bracht ook werkelijk ongeluk, want wat we in ons hoofd hebben kan zomaar werkelijkheid worden. In het Engels heet dat 'selffulfilling Prophecie' - een zichzelf vervullende profetie.
In een boek uit 1911, van spokenjager Elliott O'Donnell, vond ik een prachtig spookverhaal dat gebaseerd is op het in de 19de eeuw heel algemene en overal gerespecteerde geloof dat het ongeluk bracht om met 13 mensen aan tafel te gaan. Eén van die mensen zou dan binnen het jaar overlijden. Een variatie was dat degene die het eerst opstond het eind van het jaar niet zou meemaken.
Dit geloof was zo sterk dat er in 1880 zelfs een groep mensen in Amerika zich verenigde in 'De Dertien Club', en omgeven door veel publiciteit maaltijden met 13 mensen organiseerde. Hoewel de club lang heeft bestaan, veranderde die uiteindelijk niets aan het hardnekkige geloof dat wie zijn leven liefhad eerst koppen moest tellen voor hij op een feestje aan tafel plaatsnam.
Maar nu het spookverhaal, dat speelt rond 1890. Echt gebeurd, volgens de schrijver. Ik vertaal, ongeveer:


Ten huize van een graaf in Budapest werd een feestelijke maaltijd georganiseerd. Toen iedereen aan tafel wilde schuiven ontdekte iemand dat er 13 mensen waren, en er brak een storm van protest los.
De arme graaf wist niet wat hij aanmoest met de situatie, en het voorgerecht stond al koud te worden.
Toen kwam er een bediende aangesneld die de graaf wat in het oor fluisterde.
Het gezicht van de graaf lichtte op, en hij riep naar zijn gasten: " kijk nou toch, Max, een oude vriend van mij werd net aangekondigd, en ik dacht dat hij allang dood was! Wat een verrassing! Nu zijn we met z'n veertienen!"
Een golf van opluchting ging door de aanwezigen, terwijl de onverwachte gast de deur binnenkwam: een bebaarde jongeman met een opvallend bleek gelaat, die met holle stem de aanwezigen begroette en zwijgend plaatsnam.
In de conversatie mengde hij zich niet, en behalve een glas wijn nam hij geen voedsel tot zich.
De avond verliep gemoedelijk en de gasten namen een voor een afscheid, tot alleen de 14de man en de gastheer nog over waren.
De graaf, die zich al enige tijd verwonderde over de zwijgzaamheid van zijn eens zo spraakzame vriend, nam nu het woord. " We hebben elkaar in 16 jaar niet gezien, vertel me hoe het met je is en wat je al die tijd hebt gedaan!
Wat wonderlijk dat je net vanavond hierheen kwam! Je kwam als geroepen, ik zou niet weten wat ik anders gedaan zou hebben en hoe het was afgelopen."
"Maar ik wel", zei de gast. "Jij zou de eerste geweest zijn die opstond van tafel, en dus zou je binnen een jaar gestorven zijn. Dat is de reden waarom ik kwam."
De graaf barstte in lachen uit. "Kom kom, Max", riep hij. "Je was altijd al een beetje geschift, en in dat opzicht ben je blijkbaar niet veranderd. Vertel me nu de echte reden!"
Max leunde achterover in zijn stoel en keek de graaf in de ogen. "Die heb ik je al verteld", zei hij. "Als je me niet gelooft, het zij zo. "
En dan vertelt Max wat er allemaal met hem is gebeurd in die 16 jaar, en hoe hij smoorverliefd werd op een getrouwde vrouw. Dat ging een tijdje goed, tot een bediende hen betrapte en het doorvertelde aan de echtgenoot, die helaas een jaloerse natuur had....en in het handgemeen dat daarna plaatsvond..."schoot jij hem dood" , vulde de graaf behulpzaam aan. "Nou nee", zei Max..."hij schoot mij dood".

Hij keek de graaf aan, die ijskoud en lijkbleek werd, want opeens begreep hij dat hij in gesprek was met een geest.
Enkele ogenblikken zaten ze in doodse stilte in de donkerwordende kamer. Toen stond Max op en hij verdween in de duisternis. Nooit werd hij meer gezien.

De graaf deed naspeuringen naar het verhaal van Max, en vond dat hij de waarheid had gesproken, en een overlijdenscertificaat bewees dat zijn vroegere vriend inderdaad al jaren dood was vóór hij de 14de man aan tafel werd. Dat dat zijn enige doel was geweest, daaraan twijfelde de graaf niet langer.

PARAFANTASIA

Deze blog gaat voornamelijk over paranormale thema's. Maar er is nog het een en ander para in onze wereld.
Daarom een klein verhaaltje waarin de parameters tussen paranormaal en gewoon niet scherp getrokken worden.
Je zou er paranoïde van worden.

Er was eens een paramilitair die zich van boven naar beneden liet vallen met behulp van een parachute. Maar ach, hoe wonderlijk: hij belandde niet zoals meestal in zo'n geval op de grond temidden van gevechtshandelingen. Nee, waar hij zich bevond moest wel het paradijs zijn.
In de paragrafen over soldatengedrag had hij daarover niets gelezen. Op het Paradijs was hij niet voorbereid.
Parallel met zijn gezichtsveld bevonden zich de parapetten van een kasteel dat door paranimfen bewoond werd.
Zij lagen te zonnen onder hun parasollen en aten paranoten. Je hoefde geen paragnost te zijn om te zien dat alle paradigma's van de arme paramilitair hier paradoxaal in hun tegendeel verkeerden.
Voorzichtig landde de paramilitair in de buurt van de paranimfen, die prompt verwilderd uitriepen dat de parakleet (heilige geest) neergedaald was en dat die er wel heel anders uitzag dan de paragrafen in het Boek der Geesten hen hadden doen geloven.
Even was het of de paratyphus uitbrak, maar gelukkig was er een paramedisch geschoolde paranimf voorhanden die de algehele geestelijke paralyse wist te doorbreken.
Intussen paradeerden er engelen langs de parapetten met in hun handen kaarsen, waarvan de paraffine op hun klederen droop. Zij keken verwonderd naar de paramilitair die pogingen deed om zijn parachute gevouwen te krijgen, wat niet meevalt temidden van aantrekkelijke paranimfen. Die keken gefascineerd naar de werkzaamheden, want zelf konden ze de paramenten (altaarkleden) nog niet eens gevouwen krijgen, en die waren het paradepaardje van het Paradijs..
Toen begon het te regenen. Engelen kwamen aanzetten met paraplus die altijd paraat waren, want de paranimfen en hun paraphernalia konden niet tegen vocht. Helaas waren de paranoten nu niet meer te eten, maar het paradijs staat vol met paranotenbomen. Als de parasieten ze met rust laten is er altijd wat te knabbelen.
Nadat de regen opgehouden was schoven de engelen aan tussen de parastaten (zijpilaren) van het kasteel der paranimfen en de paramilitair werd van harte uitgenodigd om te komen te luisteren naar de parabelen en paraphrases van een onlangs aangevlogen engel uit Paraguay.
Hoe het afliep weet ik niet, maar zeker is dat de paradigma's van de paramilitair zich terstond hebben gewijzigd en dat hij in een aanval van paranoia in paranormale verschijnselen is gaan geloven.

maandag 12 juli 2010

LUISTEREN

Vert. uit Anthony de Mello, 'Song of the Bird'

De tempel was gebouwd op een eiland en had duizend klokken. Grote klokken en kleine belletjes, gemaakt door de beste vaklieden in de wereld.
Als de wind waaide of de storm raasde, dan luidden al die klokken in een symfonie van geluid die de toehoorder in verrukking bracht.
Maar na verloop van eeuwen zonk het eiland met de tempel in zee, en de klokken konden niet meer luiden.
Maar een oude legende zei dat de tempelklokken nog steeds te horen waren, als je heel goed luisterde.
Geïnspireerd door deze legende reisde een jongeman duizenden kilometers om de klokken te horen.
Hij zat dagenlang op het strand, met zijn gezicht naar het gezonken eiland, en luisterde zo goed hij kon.
Maar alles wat hij hoorde was het geluid vand de zee.
Met grote inspanning probeerde hij dat geluid niet te horen, maar dat hielp niet; de zee overstemde alles.
Wekenlang keerde hij terug aan het strand en luisterde. Steeds als hij het bijna opgaf, ging hij naar de dorpelingen die hem verzekerden dat de legende echt waar was.
Dan kwam het geloof even terug, maar als er dan weer niet anders dan de golven te horen was werd hij snel ontmoedigd.
Tenslotte gaf hij het op. Misschien was het horen van de klokken niet voor hem bestemd. Misschien was de legende toch niet waar.
Het was zijn laatste dag, en hij ging naar de kust om de zee vaarwel te zeggen, en de zon, en de hemel en de cocospalmen. Hij lag op het strand, en voor de allereerste keer luisterde hij naar het geluid van de zee. Gaandeweg ging hij daar zo in op dat hij zich nauwelijks nog bewust was van zichzelf, zo diep was de stilte die dat geluid maakte.
In de diepte van die stilte hoorde hij het!! Het getinkel van een klein klokje, gevolgd door een ander, en nog een ander...en spoedig hoorde hij de hele harmonie van al die duizend klokken, en het hart van de jongeman verhief zich op vleugels van extase.

LUID EN DUIDELIJK

Koning Midas heeft ezelsoren, fluisterde het riet dat de dienaar geïmpregneerd had met zijn bekentenis.
Riet groeit langs het water, en water is een geluidsoverdrager. Hoe hard of zacht de dienaar ook gesproken heeft, het riet kon het horen - en doorgeven.
Geluid draagt ver, mits de goede middelen worden aangewend. De Romeinen waren een meester in het manipuleren van geluid in hun amphitheaters. Zonder microfoons waren de acteurs overal op de tribunes te verstaan. Acoustiek is een wetenschap die werd toegepast lang voor de wetten erachter waren ontdekt en beschreven.

Wie wel eens in NEMO in Amsterdam of het onvergelijkelijke Teylersmuseum in Haarlem is geweest herinnert zich vast wel de fluister schotels. Men gaat in het brandpunt van een concave reflecterende schotel staan, fluistert, en op 10 m afstand hoort een ander wat je zegt, omdat hij in precies zo'n concave schotel zijn oor te luisteren legt. De afstand doet er niet toe, het geluid is altijd hoorbaar.

David Brewster (1781-1868), een overall wetenschapper schrijft in zijn ' Letters on Natural Magic' uit 1842, brieven die hij richtte aan de novellist Sir Walter Scott (1771-1832), zegt: "een echo is altijd zwakker dan het oorspronkelijk geluid. Maar als het reflecterende oppervlak rond is, dan wordt het geluid geconcentreerd en sterker weergegeven dan het oorspronkelijk is uitgezonden." Hij geeft als voorbeeld een ronde muur een mijl verwijderd van de rivier, die op mooie heldere dagen het geluid van kabbelend water opvangt en weergeeft.
De schrijver noemt zulke 'whispering places' in St Paul's Cathedral en in de toren van Pisa. Dus wie daar in de zomer naartoe gaat: kijk uit wat je zegt.
Dat geldt ook voor de kathedraal van Girgenti op Sicilië, "waar het zachtste gefluister helder en duidelijk wordt gedragen over een afstand van 85 meter, van de westelijke deuren tot achter het altaar." Nou wil het geval dat daar ook precies de biechtstoelen zich bevinden. Wie graag meeluisterde begaf zich naar de andere kant van de geluidscorridor, en werd geheimen gewaar die niet voor zijn oren waren bestemd. De zaak kwam aan het licht toen iemand zijn eigen vrouw haar ontrouw hoorde bekennen. Toen besloot men de biechtstoelen te verplaatsen.
Aldus een marinier die de kathedraal in 1824 bezocht en kond deed van haar eigenaardigheden.


Verder lezend blijken er veel luisterwaardigheden te zijn die door David Brewster beschreven worden. Soms logisch en verklaarbaar, soms niet.
Veel dan die onverwachte geluidseffecten doen zich voor in de natuur. De 19de eeuwse geleerde speculeert over ondergrondse ruimten die geluiden versterken als een klankkast, zoals dat bijvoorbeeld in Solfaterra, bij Napels het geval is: als men een grote steen op een bepaalde plaats doet neerkomen, hoort men een diepe ondergrondse echo.
Op gezag van reizigers uit de 19de eeuw en eerder vertelt Brewster over een zandstenen rots in de buurt van Petra, Jordanië, waar mysterieuze geluiden door de Arabieren werden toegeschreven aan een ondergronds klooster, waar de monniken werden opgeroepen tot het gebed door op een metalen staaf te slaan. Een niet nader genoemde en gedateerde Griek had de berg open gezien en was afgedaald in het ondergrondse convent, waar hij prachtige tuinen vond en helder water. Als bewijs van zijn ontdekking bracht hij geconsacreerd brood mee.
Zo gaan feiten en legendes moeiteloos in elkaar over.

Geluid heeft meestal een oorzaak: het wordt door iets of iemand gemaakt. Maar op deze eigenaardige wereld zijn er ook geluiden waar generaties zich al het hoofd over hebben gebroken: waar komt het vandaan? Wat veroorzaakt het, en wat heeft het te betekenen?
Ook in onze tijd zijn er mysterieuze geluiden die vaak de publiciteit halen, zoals de 'Taos Hum', die door ongeveer 2% van de bevolking van Taos, New Mexico gehoord wordt als een diep constant geluid dat beter in huis dan buiten te horen is. Sommige mensen worden er gek van, maar de meesten horen niets.
Low frequency sound is gerapporteerd op veel meer plaatsen, en wat het veroorzaakt is vooralsnog een raadsel.
De holle aarde komt dan voorzichtig weer in beeld....

Nog even terug naar David Brewster, die het heeft het over heel precieze locaties op de wereld vanwaaruit men de eigen echo kan horen, terwijl een stap ernaast niets bijzonders oplevert.
Zo'n plek is er in de USA, de 'mystery spot' in het stadje Lake George, N.Y.
Daar is in Canada street een grote cirkel zichtbaar. Ga in het midden staan en het geluid van je eigen stem is oorverdovend, en echoot in het rond, maar is uitsluitend te horen binnen de cirkel. Daarbuiten sta je voor gek als een roepende in de woestijn.
Op YouTube kun je er filmpjes over bekijken en beluisteren .

FOTO

bewerkt uit: Mukerji's Ghoststories, 1913

Wij zijn gewend aan snelle fotografie, en snelle resultaten. We kunnen ons bijna niet voorstellen dat in de begintijd van de fotografie er soms veel tijd nodig was om een foto te maken. Er moest een geschikte plek gevonden worden, geschikte stoelen waar men enige tijd in kon zitten zonder te bewegen, geschikt licht en de fotograaf moest een behoorlijke scholing hebben in de 'nieuwigheid' en de techniek van het fotograferen. Het was tenslotte niet alleen maar afknippen, maar ook ontwikkelen en afdrukken, een handwerk dat nu bijna is uitgestorven.
Ook de apparatuur was gewichtig en omslachtig, en het duurde lang voor de juiste hoogte van het statief was ingesteld, de juiste plaat was aangebracht en de goeie lens was uitgekozen. Al met al kon een foto zo een uur in beslag nemen, en fotograferen gebeurde dan ook meestal in een studio. Het was een duur en elitair tijdverdrijf.
Pas begin 1900 kwam fotografie binnen het bereik van de normale burger, en vanaf die tijd ontstaat er een meer terloops soort foto, waarbij mensen niet meer in hun zondagse kleren poseren maar het gewone leven vastgelegd wordt.
Maar in het volgende waargebeurde verhaal was daar nog geen sprake van.


Toen de heer Jones, een vaardig amateur fotograaf in 1895 op verzoek van zijn baas Mr. Smith een foto maakte van diens vrouw en zijn zuster, ging dat allemaal op de plechtige manier: de dames werden in vol ornaat in een zetel geplaatst en moesten zich enige tijd koest houden. Pas toen de lichtval de fotograaf beviel, werd de plaat belicht.
Natuurlijk ontwikkelde Jones de fotografische plaat onmiddellijk, want hij wilde zijn baas de volgende dag de afdruk kunnen geven.
Maar daar kreeg hij bijna een flauwte: op de foto stonden niet twee, maar drie dames.
De derde, een jonge vrouw van rond de twintig, stond achter en tussen de beide vrouwen die het onderwerp van de foto's waren geweest. Zij leek enigszins uit focus, maar de details van haar verscheining, en de sierraden die zij droeg waren goed te onderscheiden.
Bij nadere beschouwing bleek dat waar de beide dames solide op de foto zaten, de derde vrouw enigszins doorschijnend leek: men kon de lambrisering van het vertrek door haar rokken waarnemen.

Toen Mr. Smith, de baas van Jones de foto in handen kreeg nam zijn gelaat alle kleuren van de regenboog aan, om tenslotte lijkbleek te worden.
De staande vrouw was zijn overleden echtgenote die 7 jaar eerder aan een complicatie van de bevalling was overleden, samen met haar kind.
Smith was hertrouwd, maar het bizarre feit dat zijn overleden vrouw nu op de foto verscheen had een goede verklaring.
De vrouw had tijdens haar leven vaak geklaagd dat ze zo graag op de foto wilde. Dikwijls sprak ze erover dat ze bang was dat ze jong zou sterven, maar haar man had daar geen aandacht aan besteed. Mannen zijn mannen zijn mannen, en die moet je niet aankomen met zulke onzin.
Maar eindelijk had Mr. Smith toegestemd, maar toen ze zich opmaakten om op weg te gaan naar een fotograaf in een andere stad, bereikte hen het bericht dat de moeder van Mrs Smith ernstig ziek was.
De fotograaf werd wederom uitgesteld, en Mrs Smith begaf zich ijlings naar haar moeder.
Mr. Smith had een druk leven dat hem vaak maandenlang van huis deed zijn. Hij vertrok dan ook onmiddellijk om zaken te doen, en keerde pas vele weken later terug. In die tijd baarde zijn vrouw een kind en beiden stierven.
Geen foto dus, bij leven.
Maar wel een 7 jaar later.
Hoewel Smith geen ruchtbaarheid aan het geval wilde geven kwam het geval toch in de kranten. Zonder foto, want dat was Mr. Smith te privé. Hij verbood Jones om meer afdrukken te maken. Toch zijn er twee afdrukken van de foto naar Europa en naar Amerika gestuurd, vermoedelijk naar de Society for Psychical Research.
Wat er verder van geworden is, wie zal het zeggen.

HOCUS POCUS

Een term die we allemaal kennen maar waarvan niemand precies schijnt te weten waar hij vandaan komt. Voedsel voor speculatie dus.
In de 16de eeuw werden goochelaars in Europa collectief 'Hocus Pocus' genoemd.
Dat kan zijn afgeleid van een zekere Ochus Bochus , een bedrieger uit de Noorse folklore, maar waarvan niet vaststaat of hij werkelijk heeft bestaan. Sommigen denken dat zijn naam weer ontleend was aan de Griekse God Bacchus, die ook een behoorlijke grappenmaker was.
Hoewel ik dat niet kan vinden, zou ik me kunnen voorstellen dat ook het Engelse woord 'bogus' - flauwekul, onzin, afstamt van dezelfde wortel.

Er zijn ook speculaties dat Hocus Pocus een verbastering is van de eucharistisch latijnse phrase 'Hoc est corpus Domini' - dit is het lichaam van de Heer. De gelovigen meende dat er ook werkelijk 'transsubstantiatie' plaatsvond van de ouwel naar een stuk 'Lichaam van Christus' , dus dat was behoorlijk magische hocuspocus.
Het Latijn bleef een magische - en onbegrepen - taal
De Reformatie deed daar wat aan en schafte het Latijn, de Eucharistie, en daarmee ook de magie af.
Men parafraseerde de latijnse zin tot 'hocus pocus Dominicus', of klankvoller 'Hocus Pocus Dominocus' .

Ook zijn er misschien ethymologische verbanden met de Welsh 'Hovea Pwca' , de tricks van de Pooka, een traditionele shape-shifter; in Shakespeare's 'De Storm' geportretteerd als 'Puck' .
Hovea Pwca zou dan weer de oorsprong van het woord 'hoax' zijn.

Dat de term oud is bewijst een boek uit het museum van David Copperfield uit 1654, met de titel Hocus Pocus.
http://www.dcopperfield.com/flash/main.html

Zoals zo vaak in dergelijke gevallen van gevestigde uitdrukkingen is de oorsprong moeilijk vast te stellen, en menigmaal een mengsel van verschillende invloeden, die zich uiteindelijk kristalliseren in een enkel begrip dat de taal binnentreedt en er niet meer uit weg te denken is.

HEMELS VERKEER

In de 90er jaren nam het aantal geziene engelen in Noord en Latijns Amerika hand over hand toe.
Berichten van mensen die door engelen waren gered, die ze hadden gezien op een begraafplaats, en die ze in de auto hadden gehad haalden de kranten. Een engel-flap dus.
In El Salvador nam die hemelse invasie blijkbaar gevaarlijke vormen aan, want daar werden in de provincie Sonsonate zoveel engelen gerapporteerd dat men vreesde voor ongelukken.Officiële engelenoversteekplaatsen werden ingesteld waar auto's, ook al zagen de bestuurders niets, op straffe van een boete van $ 1500 moesten stoppen.
Niet alleen handig voor engelen die willen oversteken.
Het bericht uit 1995 in een krant in Arizona suggereert dat mensen die moeite hebben hun beschermengel te contacteren zich misschien naar Sonsonate moeten begeven.

Maar dat was 1995. Een site op internet heeft een bericht van vorig jaar voor ons: een vliegtuig dat bijna in botsing kwam met een groepje engelen. Dat klinkt, qua hemelse omgeving, aannemelijker dan een kruispunt op de grond.
Een Jet-liner van Chicago naar Los Angeles rapporteerde aan Ground Control de vlucht van minstens 50 lichtgevende entiteiten op een hoogte van meer dan 10 kilometer.
God zij dank konden ze een botsing vermijden.
Je moet er niet aan denken.
De Amerikaanse NTSB (National Transportation Safety Board) heeft na dit voorval een onopvallende waarschuwing doen uitgaan naar alle lijn piloten: wees op je hoede voor hemelse heerscharen.
Achteraf denkt de bemanning van het vliegtuig dat er rechtuit door de engelen heengevlogen had kunnen worden, maar tja, op zo'n moment is de tegenwoordigheid van geest even op de loop.
De passagiers zijn geïnstrueerd hun ervaring niet aan de pers te vertellen in het belang van National Security.
Wat engelen in CIA files doen is een vraag waar een normaal mens geen antwoord op heeft.

Engelen schijnen Amerika de laatste jaren in groten getale op te zoeken. De rapporten vliegen binnen.
Een vrouw hield er een handvol gouden kiezels aan over, van de hemelse tuinpaden.
Die engelen hebben humor, dat is mooi.

Dezelfde christelijke site geeft een paar tips over wat te doen als men een engel tegenkomt.
Niet rennen, en niet naar de politie gaan. Als God je achternazit is er geen ontkomen aan, dat weten we al sinds Adam en Eva. Dus: iPod uit je oren en luisteren naar de boodschap.
God heeft het nog steeds voor het zeggen, verzekert de dominee.
Het komt allemaal goed, zegt hij. Jezus is op komst en hij neemt engelen mee.
We kunnen ons vast gaan verheugen..

maandag 5 juli 2010

DE PELGRIM EN DE HOND

Een Islamitische parabel

Toen Hazrat Junaïd Baghdadi als pelgrim op weg was naar Mekka, vond hij een hond die zwaar gewond was.
De poten van het dier zaten vol bloedende wonden, maar de heilige man nam hem in zijn armen om hem naar een waterput te dragen waar hij de wonden van de hond wilde verzorgen.
Dat zijn kleding door het bloed besmeurd werd deerde hem niet.

De pelgrim moest eerst een stuk woestijn oversteken voor hij bij een kleine oase kwam waar water te vinden was. Maar het bleek dat de put geen touw had en ook geen emmer.
Hazrat Junaïd verzamelde wat grote bladeren en vlocht daar een soort emmer van, terwijl hij zijn tulband gebruikte als touw. Maar de streng van zijn tulband was niet lang genoeg om bij het water te raken, dus trok hij zijn hemd uit om het 'touw' te verlengen.
Tenslotte knoopte hij er ook zijn broek aan vast, en toen kon hij bij het water komen.

De heilige man waste de wonden van de hond en verbond hem met repen van zijn hemd.
Met de hond in zijn armen liep hij nog een eind verder tot waar de moskee stond.
Daar vroeg hij de Mullah: "zorg alsjeblieft voor deze hond tot ik terug ben gekeerd uit Mekka. Wees niet bang, broeder, dat ik de hond hier achter wil laten, want ik kom hem zeker weer ophalen."

Die nacht toen Hazrat Junaïd sliep, verscheen hem in een visioen een stralende engel, die zijn handen zegenend over de pelgrim uitstrekte, en zei: "O Junaïd, je pelgrimage naar Mekka is al volbracht. Je hebt je liefde voor Allah getoond door deernis te hebben voor een van zijn schepselen, zonder daarbij je eigen belang voorop te stellen.
Dus nu, broeder, is het aan jou of je nog verder wilt reizen naar Mekka.
Wat God betreft - die is al erg tevreden over je. Want toewijding aan Hem en al zijn schepselen is hem veel liever dan 100 pelgrimstochten."

EITJE

Anthropologen maken vreemde dingen mee in afgelegen streken, met name als het om healing gaat.
Soms zo vreemd dat het ook in de westerse parapsychologische setting niet geloofwaardig lijkt.
Er bestaat altijd nog vreemder dan vreemd, en er gaapt een gigantische kloof tussen paranormale verschijnselen in onze samenleving en die in niet westerse landen.
Wat niet betekent dat de meest bizarre gebeurtenissen per definitie onwaar zijn, of dat mensen uit andere culturen goedgeloviger of dommer of makkelijker te manipuleren zijn.
Wat zulke bijzondere gebeurtenissen vooral interessant maakt is de logica voor de betreffende shaman en patient.
Niemand kijkt er van op als een geest wordt uitgedreven en de patient geneest, ook als dat met voor ons volstrekt onbegrijpelijke middelen gebeurt. Het is maar wat je gewend bent. Mensen die katholiek zijn opgevoed stelden als kind de eucharistie niet ter discussie, terwijl de transsubstantiatie van wijn in bloed en ouwel in vlees nou ook niet bepaald 'normaal' te noemen is. Alles is betrekkelijk, en dat geldt zeker voor het ongewone, magische.
In het boek van journalist David St. Clair over Mexico 'Pagans, Priests and Prophets' uit 1976 worden veel merkwaardige belevenissen beschreven. Een van St. Clairs' ontmoetingen betreft Conchita, een oude vrouw die bekend staat om haar grote healing capaciteiten.

Conchita is dan al 95.
St. Clair neemt het gesprek op de bandrecorder op, en Conchita, die haar eigen stem nog nooit zo gehoord heeft, is verbijsterd. "Nu kan ik rustig doodgaan" zegt ze, "nu heb ik een echt wonder gezien".
Na een geanimeerd gesprek over haar leven en haar healingpraktijk nemen St. Clair en zijn tolk Gustavo afscheid.
"Jammer", zegt St. Clair, "dat ik haar niet bezig heb gezien. Nu weet ik nog niet of haar healing werkt."
"David", zegt Gustavo, "ik zal je vertellen wat ik zelf heb meegemaakt, en dan moet je maar zien of je dat kan overtuigen."

Gustavo gaat op een muurtje zitten en begon te vertellen.

"Een jaar of tien geleden, toen ik zestien was, verloor ik iedere belangstelling voor het leven. Ik lag halve dagen in bed en had nergens meer zin in. Op school zat ik te slapen in de klas. Geen enkele dokter kon een oorzaak vinden, medisch gezien was ik gezond.
Mijn moeder nam me mee naar Conchita. Daar was ze zelf een paar keer geweest en de healer had haar toen geholpen.
Conchita was toen fitter dan ze nu is, ze leidde nog een actief leven.
Mijn moeder vertelde wat er met mij aan de hand was, en Conchita luisterde. Toen pakte ze een schaar en vroeg me om m'n shirt omhoog te doen. De punten van de schaar stak ze recht in m'n maag. Ik zag de punten verdwijnen, maar het deed geen pijn. Toen ze de schaar eruittrok zat er bloed aan. Toen nam ze een ei en hield dat tegen de wond. Ze bad, en wreef het ei tegen me aan. Toen brak ze het in een glas helder water. Mijn moeder en ik hielden onze adem in."
"Wat was er te zien?" vroeg St. Clair.
"Twee kleine slangetjes dreven in de dooier. Levend. Ze probeerden het glas uit te komen."
Gustavo, een jongen met een universitaire graad, kijkt naar St. Clair, en zegt: "David, ik zweer dat dat de waarheid is.
Twee slangetjes in dat glas. "
"Hoe voelde je je daarna? ", vraagt St. Clair.
Conchita verbond de wond en zei dat ik er zeven dagen vanaf moest blijven. Mijn energie kwam terug en ik voelde me fantastisch. Na drie dagen viel het verband eraf, en was er een rood litteken. Na zeven dagen was dat weg, en was er niets meer van te zien. Ik was genezen. Die vrouw is geweldig. Ze is een van de laatste grote healers in de oorspronkelijke Mexicaanse traditie."