zaterdag 24 april 2010

PALEIS VOOR EEN NACHT

Een sprookje. Iemand wenst een paleis en het staat er. Maar de volgende dag is het verdwenen in het niets, alsof het er nooit is geweest, en de wenser krijgt misschien een zenuwinstorting, als zulke psychologische gevolgen al deel uitmaakten van sprookjes.
Alles kan. Sprookjes staan dikwijls met ijle voetjes op schemergrond van werkelijke ervaringen. Paranormale ervaringen, meestal.

Een van de indrukwekkendste boeken die ik ken is 'Autobiografie van een Yogi', van Paramahansa Yogananda. Dat boek was bijna 50 jaar geleden mijn eerste kennismaking met oosterse mystiek en magie, en ik koester het nog steeds.
Een van de verhalen uit dat boek gaat over een paleis voor één nacht.
Geen sprookje deze keer, en ook geen wensdroom.
Zoals we weten gaat in veel culturen de esoterische kennis over van meester op leerling, in persoonlijk onderricht. Zo ook bij Kriya Yoga, de leer die Yogananda naar het westen bracht en waar hij zelf zijn training in ontving van zijn meester Sri Yukteswar.
Het verhaal dat Yogananda vertelt gaat over een ervaring van de goeroe (Lahiri Mahasaja) van zijn eigen goeroe (Sri Yukteswar), met Lahiri's goeroe Babaji, een figuur die we kunnen rekenen tot de Meesters van Wijsheid die zich in de Himalaja ophouden, niet gebonden aan een aards lichaam, maar kiezend voor die vorm om de mensheid te dienen. Althans, zo luidt Yogananda's uitleg, en die komt overeen met wat we in andere tradities aantreffen.

Lahiri Mahasaja vertelt. Hij bevindt zich in een grot waar hij vele incarnaties heeft doorgebracht, en altijd is de onsterfelijke Babaji zijn goeroe geweest. Ook nu weer verschijnt Babaji aan hem. Die nacht is het moment van zijn inwijding in Kriya Yoga, een moment van openbaring.
Door een gids wordt Lahiri meegenomen door het bos, waar hij aan het eind van een pad een gouden paleis ontwaart dat daar nooit geweest is. Babaji heeft het met gedachtenkracht in het leven geroepen.
Er volgt een lyrische beschrijving van de onaardse glans en de edelgesteenten waarmee het paleis versierd is.
Mensen als engelen staan op Lahiri te wachten, om met hem de inwijding te vieren.
"Broeder", zegt Lahiri, "de schoonheid van dit bouwsel gaat de grenzen van menselijke verbeelding te boven. Verklaar mij hoe het is ontstaan."
"In werkelijkheid is er niets onverklaarbaars in deze verstoffelijking", legt de gids uit. "De ganse kosmos is een verstoffelijkte gedachte, een droom van de Schepper. God schiep eerst de aarde als een gedachte. Hij bracht de atomen in een vaste bol samen. Al zijn moleculen worden bijeengehouden door de wil van God. Wanneer hij zijn wil terugtrekt, zullen alle atomen van de aarde zich weer in energie oplossen. De energie zal terugkeren naar zijn oorsprong: bewustzijn."
In wezen één met de oneindige Wil, kan Babaji de elementaire atomen oproepen om zich te verenigen en zich te openbaren in elke willekeurige vorm. Dit gouden paleis, dat in een ogenblik is geschapen, is werkelijk, evenals de aarde werekelijk is.

Babaji schiep dit paleis uit zijn geest en houdt de atomen tesamen door de kracht van zijn wil. Wanneer dit gebouw aan zijn doel heeft beantwoord, zal Babaji het veront-stoffelijken."
"Kijk", zegt de gids, terwijl hij van een tafel en sierlijke vaas oppakt die schittert van de diamanten, "Betast dit maar; het doorstaat de proef van zintuigelijke waarneming."
Lahiri onderzoekt de vaas, en merkt op dat hij in echtheid niet te onderscheiden is van een vaas die op minder magische wijze tot stand is gekomen.
Dan treedt hij een grote zaal binnen, waar Babaji in lotushouding op een troon zit. Babaji mompelt een paar woorden van zegening. Lahiri knielt voor zijn voeten. "Mijn zoon, rijs op", zegt Babaji. Ontvang je inwijding in het Koninkrijk Gods door Kriya Yoga."
Even later lost het enorme paleis zich op in het niets.
Lahiri is verbijsterd. Babaji houdt hem een lege schaal van aardewerk voor, en daarop verschijnen de heerlijkste spijzen.

De schaal blijft zichzelf aanvullen. Als Lahiri verzadigd is vult de schaal zich met helder water.
"Weinig stervelingen weten dat het koninkrijk Gods het rijk der aardse vervullingen in zich sluit", zegt Babaji. "Het goddelijke rijk strekt zich over het aardse uit, maar het laatste, zinsbedriegelijke, is niet de échte realiteit."

Ik weet niet hoe het met u is, maar in dit verhaal zitten elementen die het overdenken waard zijn. Los van de overeenkomst met sprookjespaleizen en tafeltje dekje thema's is vooral de notie van 'scheppen met gedachten' van belang. Het filosofische idee dat God de wereld in stand houdt met Zijn gedachten, en dat als God ophield ons te 'denken' de materie zou ophouden te bestaan, is een notie die b.v. in het mystieke Jodendom voorkomt, en zeker ook in het Hindoeïsme.
"Het universum lijkt minder op een grote machine, maar meer op een grote gedachte" , zei Sir James Jeans, een natuurkundige.
Nu we intussen weten dat ook de quantumfysica, de beschrijving van elementaire deeltjes en hun door waarneming beïnvloede gedrag wijst in de richting van 'bewustzijn" als scheppende kracht achter materiële fenomenen, krijgen sprookjes, esoterische overleveringen en verhalen als dat van Lahiri Mahasaja een diepe betekenis.

ONTDEKKING

Gisteren was ik bij de Slegte. Daar ontdekte ik enkele boekjes uit een nalatenschap, waar ik al vaker veel boeken uitgehaald heb, omdat de smaak van de overleden man de mijne aardig benadert.
Boeken zoeken is altijd een spannende bezigheid, een avontuur vol verrassingen.
Deze keer viel mijn oog op twee boeken van een mij totaal onbekende schrijver: Edward Hays.
Googelend vond ik uit dat Hays een oudere gevangenispriester is, aangetrokken door het contemplatieve leven.
Vanaf het scherm dringen zijn ogen diep in je binnen.
Dat doet ook datgene wat hij schrijft. Zo getroffen was ik door zijn boekjes, zijn tekeningen en zijn geestige beschouwingen dat ik meteen bij Amazon nog wat ander werk van hem bestelde.
Hier een stukje uit 'Holy Fools & Mad Hatters', getiteld:

EEN EXORCISME VAN DE DEMON VAN "WAT ZULLEN DE BUREN ZEGGEN? "

Deze veelvoorkomende huishoud duivel houdt zich schuil achter fluwelen gordijnen of verbergt zich in een keurig gemaaid grasveldje van de voortuin. Vanuit zijn schuilplaats tracht hij ons te martelen door te dreigen ons voor schut te zetten (meestal met de stem van onze ouders) en onze goede reputatie in de buurt te verknallen.

Het exorcisme: grijp de kleine duvel bij z'n staart en stel jezelf de volgende vraag: "als ik doe wat ik wil, wat zullen dan de mensen die van me houden zeggen?" Dan voeg je toe, "Wat betreft degenen die alleen maar toeschouwers zijn, sensatiezoekers en roddelaars, wat kan het me schelen wat die denken of zeggen! "
Herhaal dit Gebed van Uitdrijving zo vaak als nodig, tot je vrij bent van de demonische bezetenheid.

Uit hetzelfde boekje nog een paar wijsheden:

VOORKOM HET LEKKEN VAN GELOOF EN EEN AFGESTOMPTE ZIEL

Als je overwerkt en moe bent, is het moeilijk om geloof te hebben. Het is makkelijker om boos te worden en negatief tegen het leven aan te kijken als je gestresst bent.
Albert Schweitzer zei dat sommige mensen "hun ziel laten verkommeren. Ze staan zichzelf toe om aqf te stompen door de zorgen en alledaagsheden van het leven...."
Om een verweerde, afgestompte ziel te voorkomen - een daarmee een opgebrand geloof - wees goed voor jezelf en trek je regelmatig terug om je ziel te voeden en je lichaam rust te geven.
De beloning? Je geloof in God en in de fundamentele goedheid van het leven zal erdoor vernieuwd worden.

GELOOF IS BESMETTELIJK

Verbind je met de Hoopvollen.

Omdat geloof een levenshouding is, wordt het door alle mensen om je heen beïnvloed, vooral door je naaste omgeving. Associeer je met mensen die positief zijn in denken en spreken. Hun optimistische kijk zal je groeiende geloof voeden. Luister met respect naar de verhalen van anderen over kleine wonderen. Waardeer die als privé boodschappen waaruit je kunt leren meer en dieper te vertrouwen.
Kijk uit voor het gezelschap van cynische mensen die altijd overal fouten vinden.
Als je met zulke mensen hebt verkeerd: was je handen - en je geest.

vrijdag 23 april 2010

COLORFOBIA

Onze buren hebben onlangs hun zwart-wit interieur uitgebreid naar hun tuin. Daartoe moest de rijke cotoneaster die het houten hek tussen onze tuinen aan beide zijden al jarenlang bedekte, verdwijnen, want de wortels zaten aan hun kant en het hek moest kaal, in het kader van god weet wat.
Het zal deze zomer wel zwart geverfd worden.
Nu de lente alles weer verlost van de grauwsluier vraag ik me voor de - tigste keer af wat er toch met Nederlanders aan de hand is. Ik bedoel: de colorfobia, of : angst voor kleuren.
Dat verschijnsel is iets waar ik nooit overheen schijn te komen.
Zoveel prachtige kleuren op de wereld, maar in Nederland blijft de architectuur en het interieur beheerst door zwart en greige.
Wat is er toch met ons aan de hand?
Als we in het buitenland zijn maken we enthousiast foto's van gekleurde huizen, en in de kiosken liggen interieur tijdschriften die vol staan met kleurige kunst en voorwerpen om onze leefomgeving op te leuken.
Toch hebben de meesten van ons daar geen oog voor, en blijft het bij het zwarte leren bankstel of, zwarte of donkere kleding, zwarte en bruine kinderwagens en saaie auto's. Onze huizen zijn aan de buitenkant over het algemeen even saai, en gemeente kleurkaarten beperken zich tot het meest algemeen aanvaarde, om geen heibel te veroorzaken.
Ik ben in deze blog wel vaker uitgevaren tegen het slaafse volgen van mode en trends. Maar dit zit dieper.
In televisiereclame's gaat het zelden over 'kleur' . Daar spreekt men van 'kleurtjes' , alsof kleur is voorbehouden aan kleutertjes, en je na het bereiken van de schoolgaande leeftijd moet afzien van kleurgebruik.
Nog erger: de 'kleurtjes' waarmee we Bart Smit en Intertoys speelgoed verven zijn in de meeste gevallen geen kleur maar diepe aanstootgevende ellende. Lichtgevende aanslagen op onze ogen en op onze smaak.
Geen wonder dat onze kinderen als ze 't zelf voor't zeggen hebben kiezen voor rustgevend greige!

Het is allang bekend dat kleur in onze omgeving een duidelijke psychologische invloed heeft. Ziekenhuizen en gemeenteinstellingen maken daar soms gebruik van. Maar soms is dat de meerderheid teveel.
Het Radboudziekenhuis in Nijmegen ging vele jaren gebukt onder grijs beton dat slechts tot depressie kon lijden.
Architecten zijn vaak danig de weg kwijt.
Een paar jaar geleden werd de neutrale vloer in de centrale hal van het ziekenhuis vervangen door een prachtige regenboog-verlopende lineoleum vloer .
De draaideur kreeg bovendien verschillende gekleurde plexiglas panelen, die door de draaiing steeds verschillende tinten vormden.
Prachtig. Wat een verbetering!! Een lust voor het oog!
Maar blijkbaar dacht niet iedereen er zo over, want na een jaar was de vloer vervangen door beige, en de deur was weer van gewoon glas.

'Iets' weerhoudt ons Nederlanders van het appreciëren van kleur. Misschien is het de angst voor wat de buren zullen zeggen, misschien is het dat we er niet bij stilstaan, of te zuinig zijn om er geld aan uit te geven. Misschien is het ons gebrek aan fantasie, aan kinderlijkheid. Misschien is het domweg onze smaak die nooit bewust ontwikkeld wordt, zodat we niet weten wat we moeten als het niet kant en klaar te koop is.
In dit overwegend sombere landje is kleur een weldaad.
Verstandelijk gehandicapten weten dat instinctief: hun kunst wordt getekend door een zee van kleuren.
Vanuit ons uiterst kleurige en persoonlijk getinte huis kan ik alleen maar roepen: kijk eens omhoog naar de regenboog en laat je inspireren!

donderdag 22 april 2010

COLORFOBIA

Onze buren hebben onlangs hun zwart-wit interieur uitgebreid naar hun tuin. Daartoe moest de rijke cotoneaster die het houten hek tussen onze tuinen aan beide zijden al jarenlang bedekte, verdwijnen, want de wortels zaten aan hun kant en het hek moest kaal, in het kader van god weet wat.
Het zal deze zomer wel zwart geverfd worden.
Nu de lente alles weer verlost van de grauwsluier vraag ik me voor de - tigste keer af wat er toch met Nederlanders aan de hand is. Ik bedoel: de colorfobia, ofwel de angst voor kleur.
Dat verschijnsel is iets waar ik nooit overheen schijn te komen.
Zoveel prachtige kleuren op de wereld, maar in Nederland blijft de architectuur en het interieur beheerst door zwart en greige.
Wat is er toch met ons aan de hand?
Als we in het buitenland zijn maken we enthousiast foto's van gekleurde huizen, en in de kiosken liggen interieur tijdschriften die vol staan met kleurige kunst en voorwerpen om onze leefomgeving op te leuken.
Toch hebben de meesten van ons daar geen oog voor, en blijft het bij het zwarte leren bankstel of, zwarte of donkere kleding, zwarte en bruine kinderwagens en saaie auto's. Onze huizen zijn aan de buitenkant over het algemeen even saai, en gemeente kleurkaarten beperken zich tot het meest algemeen aanvaarde, om geen heibel te veroorzaken.
Ik ben in deze blog wel vaker uitgevaren tegen het slaafse volgen van mode en trends. Maar dit zit dieper.
In televisiereclame's gaat het zelden over 'kleur' . Daar spreekt men van 'kleurtjes' , alsof kleur is voorbehouden aan kleutertjes, en je na het bereiken van de schoolgaande leeftijd moet afzien van kleurgebruik.
Nog erger: de 'kleurtjes' waarmee we Bart Smit en Intertoys speelgoed verven zijn in de meeste gevallen geen kleur maar diepe aanstootgevende ellende. Lichtgevende aanslagen op onze ogen en op onze smaak.

Geen wonder dat onze kinderen als ze 't zelf voor't zeggen hebben kiezen voor rustgevend greige!

Het is allang bekend dat kleur in onze omgeving een duidelijke psychologische invloed heeft. Ziekenhuizen en gemeenteinstellingen maken daar soms gebruik van. Maar soms is dat de meerderheid teveel.
Het Radboudziekenhuis in Nijmegen ging vele jaren gebukt onder onbewerkt grijs beton dat met zekerheid tot depressie moest lijden.
Architecten zijn vaak danig de weg kwijt.
Een paar jaar geleden werd de neutrale vloer in de centrale hal ban het Radboud vervangen door een prachtige regenboog-verlopende lineoleum vloer .

De draaideur kreeg bovendien verschillende gekleurde plexiglas panelen, die door de draaiing steeds verschillend oogden.
Prachtig. Genieten. Een lust voor het oog.
Maar blijkbaar dacht niet iedereen er zo over, want na een jaar was de vloer vervangen door beige, en de deur was weer van gewoon glas.

Nog afgezien van de kapitaalvernietiging is zo'n actie in mijn ogen een van de raadselen van het heelal.

'Iets' weerhoudt ons Nederlanders van het appreciëren van kleur. Misschien is het de angst voor wat de buren zullen zeggen, misschien is het dat we er niet bij stilstaan, of te zuinig zijn om er geld aan uit te geven.

Misschien is het ons gebrek aan fantasie, aan kinderlijkheid.
Misschien is het domweg onze smaak die nooit bewust ontwikkeld wordt, zodat we niet weten wat we moeten als het niet kant en klaar te koop is.
In dit overwegend sombere landje is kleur een weldaad.
Verstandelijk gehandicapten weten dat instinctief: hun kunst wordt getekend door een zee van kleuren.
Vanuit ons uiterst kleurige en persoonlijk getinte huis kan ik alleen maar roepen: kijk eens omhoog naar de regenboog en laat je inspireren!

MISSCHIEN, MISSCHIEN NIET

Een oude Taoïstische volksvertelling :

Er was eens een boer die zich alleen maar één paard kon veroorloven. Hij zorgde er goed voor. Maar op een zomernacht brak het paard door de omheining en ging ervandoor.

Toen de buren ontdekten wat er was gebeurd, kwamen ze op bezoek om hun medeleven te betuigen. "Wat een ongeluk" riepen ze in koor.
Maar de boer zei, "Misschien. Misschien niet."

Een week later kwam het weggelopen paard terug, in het gezelschap van 6 wilde paarden. De boer en zijn zoon slaagden erin ze allemaal binnen de omheining te krijgen.
Weer kwamen alle buren op bezoek. "Wat een geluk!" riepen ze uit.
"Misschien", zei de boer. "Misschien ook niet."

De zoon van de boer ging aan het werk om de nieuwe paarden te trainen. Maar toen hij een hengst beklom werd hij op de grond gegooid en zijn been werd verbrijzeld.
De buren kwamen poolshoogte nemen. "Wat een vreselijk ongeluk! " vonden ze allemaal.
De boer antwoordde: "Misschien. Misschien niet."

De volgende dag kwamen er soldaten langs het dorp van de boer. Er was weer eens een conflict uitgebroken tussen verschillende landheren, en een van hen had besloten alle jonge mannen te recruteren.
Alle zonen werden gedwongen om mee te vechten, maar de zoon van de boer hoefde niet vanwege zijn gebroken been.
Weer kwamen de buren langs. "Wat een fantastisch geluk!" riepen ze.
"Misschien" zei de boer bedachtzaam. "Misschien ook niet."

MEDIA

bewerkt uit: Bob Brezsny 'Pronoia'

Dagelijks vinden er duizenden geweldige, onverklaarbare, wonderlijke en zelfs bovennatuurlijke gebeurtenissen plaats. En toch worden de meesten daarvan nooit gerapporteerd in de media.
De weinige wonderen die de kranten halen zijn onderworpen aan ridiculisering.
Waarom? Hier is de reden die men als verklaring graag aanvoert: de mensen die geloven in wonderen zijn bijgelovig, onopgeleid, en het slachtoffer van hun blinde vertrouwen in religieuze mythen.
Zij die het minst gevoelig zijn voor geloof in wonderen zijn bedreven in analytisch hersenwerk, goed opgeleid, en aanhangers van een letterlijk geloof in de ideologie van het materialisme, dat beweert dat alleen wat we kunnen waarnemen met onze 5 zintuigen, en met de instrumenten die we tot dusver hebben uitgevonden, bestaat.

De media worden gedreven door mensen uit de tweede groep.

Het is voor hen onmogelijk om in mirakels te geloven, laat staan ze zelf te ervaren.
Als iemand van die groep er toch in slaagt om zich te onttrekken aan de druk van collega's, dan is dat omdat hij zich heeft laten inpakken door de domheid van de eerste groep; een doodzonde.
Vindt men.

Merkwaardig genoeg is dit de overheersende mening van hen die onze media bepalen.

Gebrek aan kritisch vermogen maakt iemand bevattelijk voor onzinnige overtuigingen, en intelligente mensen wijzen zulke onzinnigheden natuurlijk af, weten zij.
In werkelijkheid is het precies andersom, zoals vele onderzoeken hebben aangetoond.
Intelligente en hoogopgeleide mensen staan vaker open voor het onverklaarbare dan domme mensen die hun oordeel alleen op hun eigen gevoel baseren.

Er is hier dus sprake van beeldvorming die gebaseerd is op gevoelsmatige redenering en niet op feiten.
Je zou je kunnen afvragen wie hier de dommen zijn.

woensdag 21 april 2010

HOED U ....!

Het volgende stuk is vertaald uit "Two Worlds", en ik vond het leuk genoeg om hier te plaatsen. Goede raad is nooit weg! ;-)

Wees altijd op je hoede voor symptomen van innerlijke vrede.
De harten van velen zijn al blootgesteld aan die conditie. Het is mogelijk dat mensen in epidemische aantallen kunnen worden aangestoken. Hier zijn een paar tekenen om naar uit te kijken:

Een tendens om spontaan te denken en te handelen, eerder dan op grond van angsten gebaseerd op voorgaande ervaringen.
Een onmiskenbaar talent om van ieder moment te genieten.
Een verlies van de behoefte over anderen te oordelen.
Een verlies van interesse om de daden van anderen te interpreteren.
Een verlies van interesse in conflicten.
Een verlies van de neiging om zich zorgen te maken.
Frequente overweldigende episodes van waardering.
Sterke gevoelens van verbondenheid met anderen en met de natuur.
Veelvuldige aanvallen van glimlachen.
Een stijgende tendens om dingen te laten gebeuren, eerder dan te máken dat ze gebeuren.
Een groeiende gevoeligheid voor de liefde die anderen te bieden hebben, zowel als een oncontroleerbare behoefte om die door te geven.


Wees gewaarschuwd!
Als je al deze symptomen, of zelfs maar de meesten hebt - dan mag je vrezen dat je conditie al te vergevorderd is om hem nog te kunnen keren.
Wanneer je in de buurt komt van iemand die zulke symptomen vertoont, dan is blootstelling op eigen risico.
Zijn toestand van innerlijke vrede is waarschijnlijk al behoorlijk in het infectueuze stadium aangeland.

Als je niet wilt worden aangestoken....blijf dan vooral ver uit de buurt en laat je niet kennen.

HET MEDIUM, DE PIANO EN DE PRESIDENT

Het is een bekend feit dat presidenten en koningen zo nu en dan gegrepen waren door het Spiritualisme.
In onze eigen geschiedenis was dat in de eerste plaats koningin Sophie (1818-1877), de eerste vrouw van Koning Willem III, die in 1854 in Paleis Noordeinde enkele séances hield met het beroemde medium D.D.Home, en daarmee het Spiritualisme vaste voet verschafte in Nederland.
In Amerika was het president Lincoln die geïnteresseerd was in het Spiritualisme, hoewel de meningen verdeeld zijn over of hij nu echt overtuigd was of niet.

Feit is dat verschillende mediums het witte huis bezochten en er regelmatig séances werden gehouden met het medium Nettie Coburn Maynard, na de dood van Lincolns 4 jaar oude zoontje Willie. Lincolns vrouw Mary was in ieder geval een overtuigd Spiritualist.
In het publiek ging het echtpaar Spiritualisten uit de weg, want in die tijd was het onderwerp even controversieel als tegenwoordig.
In 1863 hield Maynard samen met een ander medium, Belle Miller, een séance in het Witte Huis die de geschiedenis inging als de 'piano séance' .
In 'Two Worlds' van nov. 2005 staat het oorspronkelijke verslag van die séance, geschreven door het medium Maynard.

"Mrs Miller speelde op de grote vleugel. Onder haar invloed rees die omhoog en werd weer neergezet, op de maat van haar muziek. Mr. Lauri (een van de aanwezigen) stelde voor om de onzichtbare kracht op de proef te stellen. Mrs Miller hield op met spelen en plaatste haar rechterhand op het instrument terwijl ze er een halve meter vanaf stond.

Het was duidelijk dat ze de bewegingen niet op eigen kracht kon veroorzaken.
Mr. Lincoln plaatste daarop zijn hand onder de vleugel, en Mrs Miller legde haar linkerhand op de zijne.
In die positie bleef de vleugel op en neer gaan.
Toen stelde de president voor om met enkele mensen op de vleugel te gaan zitten, en hij klom er als eerste bovenop. Ook enkele soldaten in uniform die aanwezig waren namen op de vleugel plaats, die ondanks het flink toegenomen gewicht zijn capriolen bleef uitvoeren. Mechanische middelen waren er niet, en Mr. Lincoln verklaarde dat hij overtuigd was dat een 'onzichtbare macht' de bewegingen veroorzaakte."

Lincoln, die in die periode geplaagd werd door zorgen om de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) en zijn eigen voorvoelde einde, vroeg de beide mediums en andere aanwezigen voorlopig niet verder te vertellen wat er allemaal was voorgevallen. "Wacht tot de tijd dat mensen er klaar voor zijn om rustig en verstandig te kijken naar gebeurtenissen uit heden en verleden. Dan zullen deze dingen onpartijdig beoordeeld en de waarheden van het Spiritualisme naar waarde geschat worden."
Die tijd moet nog altijd komen.

dinsdag 20 april 2010

BERICHT UIT HET HIERNAMAALS

Minstens 30 jaar geleden schreef Astrid Lindgren, de bedenker van Pippi Langkous en andere onsterfelijke figuren, een boek met de titel : De gebroeders Leeuwenhart.
Dat boek baarde opzien en kreeg een storm van kritiek: het zou kinderen aansporen tot zelfmoord en was daarom gevaarlijke lectuur.
Ik las het mijn kinderen voor, en die zijn nog steeds, godzijdank, in leven.
Het zelfde hebben we gezien met Harry Potter: mensen met extreme overtuigingen zien overal gevaar en een boze invloed op tere kinderhersenen, terwijl een ander er alleen een mooi verhaal in ziet.
Zo was het met De Gebroeders Leeuwenhart, wat mij betreft.
Het verhaal speelt grotendeels in het hiernamaals, waar twee broertjes, de een door een heldhaftige reddingsactie en de ander door ziekte voortijdig terechtkomen.

Maar voor hen geen harpspel en eeuwige heerlijkheden: er moet gewerkt worden.
Want net als op de aarde is er oorlog aan Gene Zijde, en het oudste broertje heeft alweer een heldhaftige rol op zich genomen door de opstand tegen een hiernamaalse dictator te leiden.
Aan het eind van het boek springen de broertjes weg uit die bedenkelijke wereld, naar beneden, een andere, volgende, en hopelijk betere dimensie in.
En dat was wat ouders op de achterste benen deed staan, want ze zagen in gedachten hun kroost al springen.
Of het verhaal ooit concreet die zorg heeft gerechtvaardigd weet ik niet.
Hoe je't ook bekijkt: een moedig boek.
En de vraag rijst: wat heeft Lindgren bewogen om dat boek, zo totaal anders van haar meer populaire werk, te schrijven? Want dat er een spirituele gedachte achter zit is duidelijk.


Simon Vestdijk, een nu zo ongeveer vergeten maar ooit belangrijke auteur, schreef de roman 'Bericht uit het Hiernamaals'.

Dat las ik als puber, en hoewel ik het nooit meer in handen heb gehad staat me levendig bij hoe de verteller bericht dat er weer een groep mensen naar een andere dimensie/deel van het hiernamaals is vertrokken.
Periodiek gebeurt dat, zegt Vestdijk in zijn roman, die een wat omineuze ondertoon heeft; m
en weet het niet, maar men vermoedt...en zwijgt er liever over.
Ongeveer zoals in 'Watership Down' van Richard Adams, waar een vetgemeste konijnenkolonie periodiek gedecimeerd wordt door een 'bovennatuurlijke' gebeurtenis waar niet over gepraat wordt ...de prijs voor 'voer en veiligheid' .
Het Spiritualisme gelooft dat we door verschillende sferen gaan, afhankelijk van onze 'geestelijke groei' , en de stand van onze zaken toen we nog hier beneden rondwandelden.
Daarom zullen mensen in 'hogere sferen' niet meer aan mediums verschijnen; die fase hebben ze gehad.
Dat ze behalve van hun eigen sfeer weinig kunnen vertellen is dan ook geen wonder meer. Wij weten ook niet wat zich allemaal in de wandelgangen van Den Haag afspeelt, en dat is maar goed ook, of onze bloeddruk zou gevaarlijk stijgen.
Spiritualistische doctrines zeggen dat de mens niet wezenlijk verandert als hij dood is. We blijven onszelf, en dus is enig sleutelwerk aan te bevelen, zowel hier als daar.
Als dat zo is, dan is zelfs een oorlog daarboven niet uitgesloten. Hoewel het eerste medium dat daarover begint nog geboren moet worden.

Dus misschien valt het mee, en kunnen we straks met een gerust hart springen.

maandag 19 april 2010

ZELFREDZAAMHEID

Niet zo paranormaal, esoterisch of verheffend, maar desalniettemin aan de orde.
De regering heeft alwéér besloten dat we met z'n allen voor onze naasten moeten zorgen in het kader van de 'zelfredzaamheid' . Wat een wijsheid.

Wie er dan precies onder de zelfredzamen gerekend moet worden is onduidelijk, maar in de ogen van de regering zijn we misschien allemaal wel redzaam, als we maar willen.
Dement, schizofreen, verstandelijk of lichamelijk zwaar gehandicapt, vanwege een client gebonden budget beladen onder lasten van een ondoorgrondelijke papierwinkel waar je voor gestudeerd moet hebben, van loket naar loket gestuurd terwijl je nog in coma ligt, allemaal goede voorbeelden van zelfredzaamheid.
Geen aanstellerij meer, hup met de geit. Je kunt het best, als je maar wilt.


Het komt allemaal omdat we met z'n allen steeds ouder worden en dat is zwaar belastend vanwege de aanslag die ouderen plegen op de staatskas. Schandelijk dat we niet eerder doodgaan, die ouwe mensen houden ook nergens rekening mee. Ze hebben er wel 40 jaar of langer voor betaald, maar daar hebben we het nu even niet over.
Omdat ik zelf tot de ouderen hoor, trek ik me dat natuurlijk aan.

Sterker nog, ik begin me behoorlijk schuldig te voelen, ieder jaar een beetje meer, en ik durf bijna niet meer van het leven te genieten.

Laatst sprak ik een toxicoloog van de universiteit van Nijmegen die vele jaren lang giften had onderzocht die wij dagelijks tot ons nemen.
Toen hij het verontrustende rapport presenteerde was de dienstdoende staatssecretaris niet bereid maatregelen te overwegen.

Zijn redenering: als mensen voor of snel na hun 65ste doodgaan is dat goed voor de pensioenfondsen.
Ozo. Een heldere denker, die man.

Tenslotte moeten we wel geld overhouden voor alle bonussen en voor het leuk speculeren dat die lieden zo graag doen.
En mensen zijn er toch al te veel.
Bovendien moeten al die managers in de gezondheidszorg toch ook een leuke boterham verdienen, en dat kost handen vol geld, dat weet iedereen.

Met 70 jaar mogen we een pil slikken, is een voorstel.
Voor wie geen zin meer heeft.
Het ziet er naar uit dat heel veel mensen binnenkort geen zin meer hebben.
En wie toch wil doorleven omdat hij nog altijd zelfredzaam is, nou, die moet het zelf maar weten, want op menselijke zorg hoeft hij niet te rekenen. Een tijdje wil het nog wel met mantelzorg, maar daar komt ook een eind aan, die lui vallen bij bosjes vanwege overbelasting.
Daarom heb ik een fantastisch iedee: we stellen die pil verplicht. Om tegemoet te komen aan persoonlijke wensen mag je kiezen of het op je 65ste of je 70ste gaat gebeuren. Euthanasie heet dat. Liefdewerk. We houden van onze ouderen.


En op den duur verlagen we de grens, zachtjes, steeds een jaartje minder, tot we uitkomen bij 40.
Want dan begin je rimpels te krijgen en is de lol eraf.
Ik denk dat ik maar een politieke partij ga beginnen. Wilders kan het schudden.

DE ZIENER VAN BRAHAN

Boeken vol zijn er geschreven over Nostradamus, die met zijn voor veel interpretaties vatbare kwatrijnen de gemoederen vooral rond het millennium heeft beziggehouden.
Voorspellingen op lange termijn zijn nooit zo erg betrouwbaar.

Zelfs voorspellingen binnen een generatie lijden aan onnauwkeurigheid, zelfs bij mensen als Edgar Cayce, die toch niet verlegen zat om echte gaven.
Misschien omdat 'tijd' zo'n betrekkelijke grootheid is in deze wondere wereld, is dat precies het moeilijkste om precies in te zijn. En namen, van dingen en van mensen. Die kom je in langere termijn voorspellingen eigenlijk nooit tegen. Iemand uit de 16de eeuw kon een vliegtuig geen vliegtuig noemen.
Goedbeschouwd een onhandige beperking, die maakt dat voorspellingen en ook regelrechte beschrijvingen van wat men zag vaak te wensen overlaten aan duidelijkheid.

De Highlands van Schotland, dat weten we allemaal, is rijk aan 'het zesde zintuig' .

Het wijdse ruige land heeft veel helderzienden voortgebracht, en opmerkelijk veel mediums komen er vandaan.
Een van die begaafden was Coinneach Odhar (in't Engels Kenneth Mackenzie), die de geschiedenis is ingegaan als de Brahan Seer, de Ziener van Brahan.
Hij werd geboren rond 1660 in de buurt van Uig, op het Schotse eiland Lewis.

Van zijn kinderjaren is niets bekend, maar in 1675 werkte hij als boerenknecht voor de Seaforth lords, op het landgoed van Brahan.
Daar heeft hij zijn naam aan te danken.
Volgens de overlevering viel Kenneth in slaap op een elfenheuvel, en bij het ontwaken vond hij een steen op zijn borst, met een gat erin.

Sinds die dag was hij helderziend, en wanneer hij door de steen keek zag hij de toekomst. Het is waarschijnlijk dat hij de steen alleen gebruikte om zijn gave een 'redelijk' aanzien te geven.
De meeste van zijn voorspellingen betroffen Schotland zelf, kanalen en wegen die hij in de toekomst zag, bruggen die er gebouwd zouden worden, en calamiteiten en veldslagen die ermee te maken hadden.
In het licht van wat we nu weten kunnen zulke vage voorspellingen makkelijk in de goede richting worden uitgelegd, maar wat de Brahan Seer werkelijk zag, en of dat sloeg op wat er later gebeurde is onmogelijk vast te stellen.

Dat voorspellen slecht kan aflopen ondervond de Brahan Seer toen hij bij Isabella, de vrouw van de Graaf van Seaforth, werd geroepen.

Isabella, die bekend stond als de lelijkste vrouw van Schotland, wilde van Mackenzie weten waarom haar man nog niet was thuisgekomen uit Parijs.
De ziener zag de bui al hangen, en verzekerde Isabella dat haar man het goed maakte. Maar Isabella wilde de waarheid, op straffe des doods.
Mackenzie bevestigde toen dat de graaf zich in het bed van een ander bevond, en hij voorspelde niets dan narigheid voor het machtige geslacht van Seaforth, dat met de laatste graaf ten onder zou gaan en het kasteel van Brahan zou verliezen.

Isabella, die behalve uiterlijk ook qua karakter blijkbaar te wensen over liet, gaf haar vazallen krijsend van woede opdracht de ziener te grijpen en in een vat met kokende pek te gooien. Geen halve maatregel.
Alles wat Mackenzie bij die fatale gelegenheid had voorspeld kwam uit.

Een stenen monument bij Channory Point, Rosemarkie, herinnert aan de plek waar de Brahan Seer werd vermoord.
De plaquette vertelt het treurige verhaal van zijn laatste voorspelling..

IN DE PUT

uit: Two Worlds , aug. 2009

Op een dag viel de ezel van een boer in een put. Het dier balkte hartverscheurend, terwijl de boer zich op het hoofd krabde wat hij moest beginnen.
Toen bedacht hij dat het dier oud was, en dat de put eigenlijk al lang dichtgegooid had moeten worden. Het was dus goedbeschouwd niet de moeite om het dier te redden.
Daarop riep de boer zijn buren om te helpen de put dicht te gooien.
Iedereen greep een schep, en begon zand in de put te werpen.
De ezel had in de gaten wat er gebeurde en balkte nog wanhopiger.
Toen was hij, tot ieders verbazing, stil.
De boer keek over de rand van de put, en was verbaasd over wat hij zag.
Met elke schep zand die de rug van de ezel trof, deed het dier iets wonderbaarlijks: hij schudde het zand af, en deed een stap omhoog.
Terwijl de buren van de boer meer en meer zand schepten, klom de ezel stap voor stap verder naar boven in de put.

Na verloop van tijd had de ezel de rand bereikt. Hij stapte eroverheen en liep opgewekt weg.

Moraal van het verhaal...
Het leven zal een hoop troep op je gooien. De truc is om het af te schudden en een stap omhoog te doen.

zaterdag 17 april 2010

NA EEN COMA

Net kom ik op The Anomalist http://www.anomalist.com/ een krantenbericht tegen over een 13 jarige Kroatische tiener die bij haar ontwaken uit een 24 uur durend coma ineens vloeiend Duits spreekt, maar haar moedertaal vergeten schijnt te zijn.
Veel bijzonderheden staan er verder helaas niet bij, alleen dat ze wel al wat Duits op school had gehad, en dat er wel een verklaring voor zal zijn.
Tja, dat wil ik graag geloven, maa de vraag is welke.


Natuurlijk hebben we eerder van zulke gevallen gehoord: mensen die na een zware ziekte, een korte periode van 'dood' of na een coma ineens een beetje, of heel erg anders zijn geworden.
De meeste mensen worden na een coma niet begiftigd met het een of ander. In mijn jarenlange werk met ex-coma-patienten heb ik alleen maar verminderde capaciteiten gezien en geen onverwachte gaven die húp bij het ontwaken waren ontstaan.
Hoe dan ook: hoewel heel zeldzaam, er zijn van die gevallen van onverklaarbaar.....

De Hongaars joodse journalist Cornelius Tabori (? - 1944) hoorde eind 1933 over een 16 jarig Hongaars meisje, Iris Farczády, dat een zonderlinge verandering had ondergaan.
Geinteresseerd als hij was in paranormale onderwerpen, bracht hij een bezoek aan het gezin.
Zelf vertelt hij in zijn posthuum uitgegeven boek "Occult Diary" (1951) : "Toen ik aanbelde, deed een jonger dochtertje van 15 jaar open.

Ze was niet verbaasd te horen wat het doel van mijn bezoek was en riep haar moeder: Die vroeg: "Komt u voor Iris? Iris is dood. Ze ging van ons heen in Augustus 1933. Waar zij is? God weet het alleen. Onze huisgenote heet Lucia, een Madridse vrouw."
Tabori keek haar verbaasd aan, maar zij glimlachte. "Neen", zei ze, ik ben geen spiritist en ook niet krankzinnig".
En toen vertelde ze Tabori haar merkwaardige verhaal.

Tot zover Tabori.
In het tijdschrift Fortean Times van april 2007 kwam ik Lucía Salvio weer tegen, nu met het vervolg. Maar eerst wat er in augustus 1933 eigenlijk gebeurde.
Het lijkt een bizar sprookje: er was eens een 17 jarig meisje in Hongarije, Iris Farczády, geboren in 1918. Ze groeide normaal op, was goed op school, met een talenknobbel: behalve haar moedertaal sprak ze ook Frans en Duits. Maar ze was nogal eens ziek.
Tijdens een zware griep raakte ze in coma, waaruit ze de volgende dag (?) ontwaakte. Maar nu was ze Iris niet meer.

Van het Hongaars van haar familie verstond ze niets meer, en de taal die ze zelf sprak was voor de anderen onbegrijpelijk.
Omdat ze het woord 'Madrid' herkenden begreep de familie dat hun dochter Spaans babbelde, maar waar had ze dat geleerd?
Ook het Frans en Duits dat ze kende was ze kwijt.
De emotionele verwarring van het gezin moet gigantisch geweest zijn, maar om het meisje te kunnen begrijpen leerden ze haar opnieuw wat Hongaars en Duits, en op den duur kon ze zo vertellen wie ze was: een Spaanse wasvrouw, Lucía Altarez de Salvio, die op 40 jarige leeftijd aan tuberculose was gestorven. Getrouwd op haar 17de, had ze 14 kinderen gekregen, en ze beschreef zichzelf als een afgewerkte sloof.
Drie maanden na haar overlijden had ze, volgens haar eigen zeggen, bezit genomen van het lichaam van Iris.
Dat ze nu opeens weer het lichaam van een jong meisje bezat beviel haar wel.
De familie intussen kon weinig anders dan de situatie accepteren. Hun dochter was verdwenen, en ze hadden er een vreemdeling voor in de plaats. Iris zou nooit meer terugkomen.

Dit wonderlijke verhaal zou misschien in de diepten van de geschiedenis verdwenen zijn als het niet in 1998 uitvoerig onderzocht was door drie leden van de SPR (Society for Psychical Research), waaronder de Nijmeegse parapsycholoog Titus Rivas, die vanwege zijn beheersing van het Spaans in de gelegenheid was om Lucía , nu 80 jaar oud, te interviewen, en zich te vergewissen van de authenticiteit van haar taalgebruik.
Tijdens twee bezoeken aan Lucia/Iris in haar kleine woning in Gyal, niet ver van Budapest, hadden zij gesprekken met Lucía, waarbij beurtelings Duits en Spaans werd gesproken. Die ontmoetingen werden op video vastgelegd.
Lucia was blij Spaans te kunnen spreken met Rivas, die ze haar 'hijito' (kleine zoon) noemde, en herinneringen op te kunnen halen aan haar Madrileense verleden. De termen die ze gebruikte waren heel typisch voor de streek waar ze geboren was.
Men zou verwachten dat een Spaanse vrouw die een leven lang in Hongarije heeft gewoond, en daar uiteraard haar Spaans niet dagelijks heeft kunnen bijhouden, intussen wel veel specifieke uitdrukkingen was vergeten, maar dat bleek niet het geval. Lucía, die zich niets van haar korte leven als Iris Farczády herinnerde, voelde zich Spaans, sprak als een Spaanse, gebaarde als een Spaanse en had typisch Spaanse kennis en herinneringen; bij Rivas was er geen twijfel aan haar identiteit. Maar intensieve pogingen om die identiteit in Spaanse archieven te achterhalen liepen jammergenoeg op niets uit.
Het enige waar de deskundigen het niet over eens konden worden was de vraag waarmee ze hier te maken hadden. Reincarnatie? Bezetenheid?
Hoewel zeldzaam, zijn er in de parapsychologie meerdere gevallen bekend van mensen die van de ene dag op de andere een totaal nieuwe persoonlijkheid krijgen, maar die veranderingen zijn meestal niet permanent. Na een aantal weken of maanden wordt iemand weer wie hij was, of de persoonlijkheden wisselen elkaar af.
Het verschil met een meervoudige persoonlijkheidsstoornis is in zulke gevallen dan niet zo duidelijk meer. Maar de metamorphose van Iris naar Lucía is uniek, evenals de vraag waar de persoonlijkheid van het Hongaarse meisje Iris is gebleven.

Tot op heden kunnen we alleen maar naar een verklaring gissen.

CONTACTDROMEN

Op internet vond ik een stuk van Rosemary Ellen Guiley over de betekenis van dromen na iemands overlijden.
Guiley heeft 30 boeken geschreven over spirituele onderwerpen.
Hier is haar persoonlijke verhaal:

Twee weken nadat mijn vader overleden was had ik een levendige droom. We zaten in de huiskamer van zijn huis, en we waren aan het praten. In de droom wist ik dat hij dood was, en we hadden een echte ontmoeting. het was geen wensvervulling. Het was ook niet ingegeven door verdriet. Het was niet 'alleen maar' een droom.

Vader was plotseling overleden en hij had stapels werk achtergelaten. Ik overtuigde hem dat hij niet in de aardse sfeer kon blijven. Aan het eind van de droom ging hij weg om aan zijn nieuwe leven te werken.
Toen ik wakker werd, voelde ik dat ik een belangrijke rol had gespeeld in m'n vaders overgang.

Hij stierf in 1983, en de kracht en intensiteit van die droom is me bijgebleven tot de dag van vandaag.
In die ervaring sta ik niet alleen. De meest frequent gerapporteerde bijzondere 'ontmoetings' dromen gaan over iemand die overleden is. De meeste spirituele tradities op de wereld beschouwen droomcontact met overledenen als positief, met een heilzaam effect voor zowel de levenden als de doden.

In het moderne Westen psychologiseren we deze dromen. We houden ze op armlengte afstand, en noemen het wensdromen, of we verklaren ze uit onverwerkte emoties. Daar zit zeker iets waars in.
Maar sommige dromen van overledenen zijn 'anders' . Ze zijn geladen met energie en ze onderscheiden zich van andere dromen door hun realisme. Uit zulke dromen worden we wakker met de vraag of we echt wel sliepen. Die dromen zijn echte gebeurtenissen. Dat weten we.
Door hun spirituele inhoud hebben zulke dromen de macht ons tot in het diepst van onze ziel te raken. Ze confronteren ons met het grote mysterie van leven en dood, en laten een sterke indruk na.

Contactdromen hebben een doel. Vaak zijn ze er om iets af te maken. Soms zijn ze bedoeld als geruststelling.
De overledene zegt "kijk, het gaat goed met me, maak je geen zorgen."
Soms ook wordt de band van liefde over de scheiding heen bevestigd, en neemt degene die is overgegaan een beschermende of raadgevende rol op zich voor hen die achter blijven.

Hoe dan ook, contactdromen zijn niet te forceren. Ze komen, of ze komen niet, en het initiatief ligt aan de andere kant.

Wij kunnen ons alleen openstellen.

HET MAGISCHE KLOOSTER

Bewerkt naar een verhaal van Idries Shah in The Magic Monastery

Een zekere dervish was gewend aanwezig te zijn bij de wekelijkse maaltijden van een gecultiveerde en genereuze man, die een cirkel van vrienden om zich heen had verzameld.
De Dervish nam nooit deel aan de conversaties.

Hij kwam, schudde glimlachend de hand van iedereen, at, bedankte en ging weer. Niemand wist iets van hem, hoewel er geruchten rondwaarden dat hij een heilige man was.
De gasten hoopten dat er een tijd zou komen dat de Dervish zijn wijsheid aan hen mee zou delen. Sommigen schepten over hem op om zo hun status naar vrienden te verhogen.
Maar omdat er niets veranderde in de relatie tussen de Dervish en de andere gasten en hij nooit deelnam aan hun hoogstaande gesprekken, begon de stemming om te slaan. Nu waren er velen die vermoedden dat hij een oplichter was.
Maar op een dag sprak de Dervish. Hij zei:
"Ik inviteer jullie allemaal in mijn klooster, morgenavond. Jullie zullen bij mij de maaltijd gebruiken."
Onder elkaar spraken de gasten over die invitatie. De Dervish was armoedig gekleed, hij kon beslist niet zoveel mensen te eten geven.

Anderen opperden dat hij hen al die tijd op de proef had gesteld. Nu zou hij hen belonen voor hun geduld.
Maar er waren er ook die anderen waarschuwden dat de Dervish van plan was hen op deze manier in zijn macht te krijgen.
Maar de nieuwsgierigheid won het, en allen besloten de uitnodiging aan te nemen.

De volgende avond leidde de Dervish de gasten van het huis naar een verborgen klooster dat zo magnifiek was en zo gigantisch groot dat ze totaal overdonderd waren.
Het gebouw was vol leerlingen die klaar stonden om de groep op hun wenken te bedienen. De gasten kwamen door meditatiehallen gevuld met wijzen die opstonden om bij de nadering van de Dervish hun respect te betuigen.
Het feest dat gegeven werd overtrof de stoutste verwachtingen, en de gasten waren verbijsterd. Zij smeekte de Dervish hen allen als zijn leerlingen te accepteren.
Maar de Dervish zei eenvoudig: "Wacht tot het morgen is."

De morgen kwam, en inplaats van wakker te worden in het luxieuze bed met zijden lakens waar ze in waren gaan slapen, gekleed in prachtige gewaden, lagen ze nu naakt op de grond in de ruïne van een gebouw op een kale berg.

Geen spoor van de Dervish, noch van de prachtige ornamenten, de bibliotheken, de fonteinen en de dikke tapijten.
"Die rotzak heeft ons bedrogen met zijn smerige tovenarij! " schreeuwden de gasten. En ze wensten elkaar geluk met het feit dat ze de boef, wiens zinsbechoochelingen kennelijk het daglicht niet konden verdragen, eindelijk doorhadden, en zijn boze bedoelingen, welke dan ook, waren verijdeld. Velen dankten hun redding aan hun eigen geestelijke verdiensten.


Maar wat de gasten niet wisten, was dat de Dervish net zoals hij het klooster had laten ontstaan, de groep nu liet geloven dat ze op de kale grond in een ruïne lagen.
In feite waren ze in geen van beide plaatsen.
Uit het niets verscheen de Dervish, en hij zei: "Nu gaan we terug naar het klooster."
Hij wuifde even met zijn hand en ze bevonden zich opnieuw in de prachtige rijkversierde hallen.
De gasten hadden spijt. Blijkbaar was dit de werkelijkheid, en de ruine was alleen een test geweest.
Sommigen mompelden dat ze blij waren dat de Dervish hun kritiek niet had gehoord.
Als hij ons deze kunsten kan leren, zeiden sommigen, dan is de ervaring de moeite waard geweest.
Maar de Dervish wuifde weer zijn hand, en nu bevonden allen zich weer aan de tafel in het huis van hun wekelijkse gastheer.
In werkelijkheid hadden ze die plek nooit verlaten.
De Dervish zat in de hoek waar hij altijd ging zitten. Zijn lippen bewogen niet, maar allen hoorden hem spreken in hun hoofd: "Omdat jullie hebzucht jullie belet om bedrog van realiteit te onderscheiden, kan een Dervish jullie niets leren - alleen bedrog."

Iedereen die die avond aanwezig was bleef de tafel van de gastheer eer aandoen. Maar de Dervish deed nooit meer zijn mond open.
En na een tijd realiseerden de gasten zich dat zijn hoek nu altijd leeg was.

vrijdag 16 april 2010

DE DIEPE GROND VAN HET NOEMEN

Namen.....daar zitten meer kanten aan dan je zo zou denken.
Wanneer er een kind op komst is kijken we soms in boeken wat de naam betekent, maar meestal komt dat pas achteraf, en kiezen we om hele andere redenen. Een naam moet ' lekker klinken' en liefst passen bij de achternaam, of bij de namen van de andere kinderen. Ook moet de drager geen problemen krijgen met zijn initialen. Het jongetje dat Willem Cornelis heet, zal z'n leven lang doorgaan voor W.C.
Iets om bij stil te staan voor het te laat is.
Namen zijn in, of uit.

Er zijn populaire namen en zeldzame of zelfs unieke namen, traditionele namen en verzonnen namen.
Namen. Ik heb ze altijd intrigerend gevonden. Vooral om de diepere grond onder de naam, en die wil ik hier in het kort verkennen. Want wat geloven we als we onze kinderen naar iemand 'vernoemen' ?
In de katholieke traditie gaf men kinderen vroeger namen van heiligen, die samenvielen met de grootouders waarnaar vernoemd werd. Maar of het gekozen voorbeeld nou een Sint of een popzanger is, in alle gevallen is er de bewuste of onbewuste wens dat het kind iets zal meekrijgen van de kracht, aantrekkelijkheid, talenten of vroomheid van degene naar wie hij vernoemd is. De ouders kiezen, het kind moet het waarmaken.

Worden opgezadeld met een scheldnaam is pijnlijk, het raakt ons in onze ziel en brengt onze identiteit in gevaar.
Van onze omgeving verwachten we dat ze onze naam niet verwarren met die van een ander, en hem goed uitspreken en schrijven.

We zijn niet zomaar iemand, we willen bij onze eigen naam genoemd worden.
Voor wie ik liefheb wil ik heten' , schreef Neeltje Maria Min, en het gedicht maakte haar op slag beroemd.
Zo intuitief hebben we weet van het belang van de Naam.
Soms kiezen we onze naam zelf. Om te beginnen bij onze eigen Christelijke traditie: wie vroeger intrad in het klooster koos zichzelf een nieuwe naam. Annie Derks werd Zr. Annunciata, om maar iets te noemen.
Men raakte met die naam zo vergroeid dat men op den duur niet anders wist. Maar het krijgen van een kloosternaam had een diepe grond: men gaf daarmee te kennen dat men het oude leven achter zich liet, en zich bekleedde met een nieuw, aan God gewijd bestaan.
Kloosterlingen die uittraden hadden vaak grote moeite om hun naam, het symbool van hun religieuze identiteit, achter te laten.
Naam is ziel, is wezen.
Veel mysterie- en oosterse tradities kennen hetzelfde gebruik. Dat werd bij ons heel duidelijk in de glorietijd van Baghwan, toen alle sanyassins zich plotseling tooiden met kleurrijke en soms moeilijk uit te spreken Indiase namen.
Maar zij zijn de enigen niet. In het Westers en in het Islamitisch Soefisme bestaat hetzelfde gebruik.
Wie werkelijk het pad wil gaan krijgt bij zijn inwijding een nieuwe, en betekenisvolle Islamitische naam, die hij draagt met trots.

In die naam is geborgen alles wat diegene wil zijn. Worden wat je bent, want de naam wordt je gegeven op grond van wat er in je gezien wordt.
Benoem het, en het wordt werkelijkheid.

Zo magisch is een naam. Prachtig, vind ik.

In het orthodoxe Jodendom krijgt een kind twee namen: een dagelijkse en een die alleen in rituelen gebruikt wordt. Die naam komt natuurlijk uit Tenach (het Oude Testament) Een kind wordt bij zijn bijbelse naam genoemd als het Bar (zoon) of Bat (dochter) Mitswa (van de geboden) wordt: met 13 en 12 jaar, een overgangsritueel van kind naar volwassen aansprakelijkheid. Op iemands graf komt zijn bijbelse naam.

De bijbel zelf kent een aantal naamsveranderingen: Abram wordt Abraham, Sarai wordt Sarah (Gen. 17), Petrus was Simon Bar Jona, en Saulus van Tarsus werd Paulus, na zijn bekering op de weg naar Damascus. Nieuw leven, nieuwe naam.
God zelf gelooft in namen. Als Mozes God naar zijn naam vraagt ( Exodus 3:14) zegt God: "Ehyeh Asher Ehyeh" :Ik ben die is", of: "Ik ben die zal zijn" En hij voegt eraan toe: zeg maar dat 'Ehyeh' je gezonden heeft: de God van jullie vaderen, de God van Abraham, Izaak en Jacob.

Dit zal voor altijd mijn Naam zijn, en zo wil Ik genoemd worden.
Maar die naam is geen Naam, hij is het Wezen van God, geopenbaard en tegelijk verborgen in dit prachtige verhaal. God heeft vele namen in Tenach.
De Joodse traditie verbiedt om God bij zijn vierletterige naam, het Tetragrammaton, te noemen.
Toen de Tempel van Salomo nog bestond werd één maal per jaar, op Jom Kippoer (Grote Verzoendag) de Naam door de hogepriester aangeroepen, in het Heiligste der Heiligen.
Niemand wist de juiste uitspraak dan hij alleen.
Vaak wordt God 'HaSjem' genoemd, wat simpelweg 'De Naam' betekent. Afhankelijk van de traditie vinden we in de Bijbel de naam 'Elohim' , een meervoudsvorm, die in de Statenvertaling vertaald wordt als 'Heer der Heerscharen' , of Jahweh, zoals voor het gemak het Tetragrammaton wordt uitgesproken. Maar niet door Joden. Een Jood zegt dan 'Adonai' : Heer. Want de Naam is 'HaShem HaMeforash' , de onuitsprekelijke Naam.

En zo heilig is die Naam dat onherstelbaar beschadigdeTorahrollen en gebedenboeken worden begraven, met eerbied en rituelen, alsof het om een mens ging.
Wij kunnen God en elkaar be-noemen met duizend namen, maar het wezen, gevoeld en ervaren in Namen, blijft voor ons verborgen.

DE KOREAANSE SOLDAAT, of: DE MACHT VAN DE GEEST

uit David St.Clair: Psychic Healings

De patrouille, voornamelijk Koreanen, was ergens in de buurt van de Cambodjaanse grens.
De arts was een jonge Amerikaan. Ze waren tevoren gewaarschuwd om op hun hoede te zijn voor scherpe staken die de VietCong overal in het gebied in de grond had gestoken.
De staken waren van ijzer met gekartelde randen die met ziekteverwekkers waren besmeerd. Ze hadden al aan veel soldaten het leven gekost.
De jonge arts liep voor de patrouille uit toen hij een kreet van pijn hoorde.
Hij draaide zich om, en zag tot z'n ontzetting hoe een van de Koreanen aan zijn rechter been trok. Een staak was dwars door de zware legerlaars gedrongen en bij de enkel naar buiten gegaan. De soldaat viel op de grond.
De Amerikaan stond geschokt toe te kijken, niet wetend wat hij hier kon uitrichten met alleen een eerste hulp kit. Het bloed spoot er uit; een van de slagaderen was doorboord.
De arts rende naar de Koreaan, die nu in de lotushouding op de grond zat.
De Amerikaan ging naast hem zitten en bood hem de weinige hulp aan die hij kon geven, maar de Koreaan schudde zijn hoofd. Hij had zijn vingers een paar centimeter boven de wond gelegd en drukte, zijn ogen gesloten.
De arts kon de gescheurde spier zien en een stuk van het bot dat door de kapotte huid kwam. "Maar terwijl ik keek" vertelde hij later tegen zijn overste "zag ik een korst ontstaan over de wond, die er even later afviel. Een nieuw stuk huid werd zichtbaar. Het hele proces kan niet langer dan 3 minuten geduurd hebben."
Een helicopter landde en nam de Koreaan mee naar het veld hospitaal.
Toen hij daar aankwam bleek dat er geen wond was, en geen opening in zijn voet of enkel.
Een Röntgenfoto liet zien dat er om de slagader, daar waar die was doorboord, een dikke band zat, ongeveer zoals een loodgieter aanlegt rond een kapotte afvoer. De volgende dag was die band weg.
En ook de Koreaan.
Hij liep het ziekenhuis uit en werd niet meer gezien.
De arts werd gevraagd 'iets anders' in zijn rapport op te nemen, want een waar verslag van de gebeurtenis zou hem alleen kunnen schaden bij zijn superieuren. De medici in het hospitaal deden alsof ze de foto's nooit hadden gezien.
De arts, gefascineerd, begon navraag te doen naar de Koreaan.

Andere Koreanen in het kamp konden, of wilden hem niet veel vertellen.
De gewonde man was ouder dan de meesten van hen, een jaar of 40. Hij kwam uit een klein dorp en was ongetrouwd.
Dat was alles wat ze wisten.
En o ja, er was nog iets wat er in dit geval misschien toe deed: hij was een Boeddhistische priester.

DE HEILIGE SCHADUW

uit Carol Neiman: Miracles

Er was eens een man die zo buitengewoon goed was dat God hem naderde omdat hij hem de macht wilde geven om wonderen te verrichten.
De man weigerde. "Mijn leven is zo eenvoudig nu", zei hij, "en zo vol schoonheid. Ik kan me niet voorstellen dat er nog meer dan dat zou zijn. En ten tweede: die goedheid die u zegt dat ik zou bezitten is niet míjn goedheid - in feite wordt ik door goedheid bezeten, en goedheid doet zijn werk zonder dat ik daar tussen kom.
Als u mij de macht gaf om wonderen te doen dan zou u me iets geven waar ik erg goed buiten kan. Ik heb al mijn bezittingen al lang geleden achter me gelaten. Dus alstublieft, neem uw miraculeuze krachten en geef ze aan iemand anders.

God probeerde de man over te halen, en zei dat de wereld nou juist zo om wonderen zat te springen en dat er maar zo weinig goede mensen waren die hij de macht om ze te doen kon toevertrouwen.
Uiteindelijk stemde de man toe, maar op één voorwaarde: dat elke wonderbaarlijke gebeurtenis zich achter zijn rug zou voltrekken en dat hij er zelf niets over zou weten.
Op die manier zou hij veilig zijn voor de verleiding van belangrijkheid en ego.
God ging in op die voorwaarde, en de wonderen vonden plaats in de mans schaduw.

Terwijl hij zich van de ene plaats naar de andere begaf, maakte zijn schaduw droge paden groen, gaf verwelkte planten nieuw leven, liet helder water in uitgedroogde beken stromen, gaf een frisse kleur aan bleke kinderen en vreugde aan ongelukkige mensen.
Maar de man merkte daar niets van, en ging gewoon door met wat hij altijd had gedaan: goedheid verspreiden zonder er zelf op te letten.
De mensen die hij ontmoette respecteerden zijn nederigheid. Zij volgden hem in stilte en spraken niet over zijn wonderen.
Op den duur vergaten zij zelfs zijn naam, en ze noemden hem "De Heilige Schaduw."

donderdag 15 april 2010

SILLY WALKS

Van de bushalte op weg naar huis werd mijn pad vorige week gekruist door een oudere mevrouw die datzelfde pad in zijwaartse richting, als een krab, aflegde. Zo nu en dan hief ze haar armen en maakte een sierlijke, hoewel trage, pirouet.
Vriendelijk glimlachte ze in mijn richting, en ik deed alsof zijwaartse mensen heel gewoon zijn.
Tenslotte - wie zijn eigen ding durft te doen in aanwezigheid van normale mensen heeft recht op sympathie.

Daar moest ik aan denken toen ik een stukje las over China, dat in de jaren 90 in beweging kwam.
Een Amerikaanse journalist schrijft over zijn ervaringen.
Wandelend door een park ergens in China werd hij snel genaderd door andere wandelaars: achterstevoren.
Want sinds iemand heeft bedacht dat achterwaarts lopen en zelfs achterwaarts joggen gezond is en helpt tegen rugpijn en verstopping, is die manier van voortbewegen een rage geworden.
De journalist verklapt dat hij vooral 's morgens liefhebbers tegenkwam van boomstoten, handflappen, Orang Utan waggelen, borstbonken, armswingen en ganzepas lopen.
Wat hem onmiddellijk deed denken aan Monty Pyton's Ministry of Silly Walks; hilarisch.

Intussen is die gekkigheid wel weer wat bedaard, zoals met alle hypes onherroepelijk moet gebeuren.
Mensen die nu China's parken bezoeken vinden daar wel heel veel mensen die Tai Chi en Qi Gong beoefenen en het gezellig hebben met elkaar, maar de hobbyisten van extreme bewegelijkheid lijken andere occupaties gevonden te hebben.
Misschien komt het nu onze kant op, en was mijn zijwaartse mevrouw een voorloper.

DE ZIEL VAN DE LOODGIETER

Er zijn vast wel mensen die 'Het derde oog' hebben gelezen van T.Lobsang Rampa.
Dat boek uit de 50er jaren werd meteen een bestseller, en voor velen een eerste kennismaking met de wonderen van het Tibetaanse Boeddhisme.

Het werd in vele talen vertaald en beleefde alleen in Engeland al 9 drukken in 2 jaar tijd.
Nog steeds is de Nederlandse vertaling makkelijk te krijgen.

Toen ik het las, zo'n 40 jaar geleden, twijfelde ik uiteraard geen moment aan de inhoud, en daarin was ik de enige niet. Het verhaal lijkt een biografie, geen fictie, en bracht velen op de gedachte om ook een drilboor op het voorhoofd te zetten teneinde de verlichting te bereiken.
Na het succes van The Third Eye volgden er meer boeken, die steeds esoterischer en merkwaardiger werden, want geloven dat katten boodschappers van andere werelden zijn die telepatisch contact houden met Aliens gaat velen wat ver, lijkt me.
Voor mij was dat dan ook het definitieve einde van Lobsangs aantrekkingskracht. Mijn boggle-grens was kennelijk bereikt.

Pas een paar jaar geleden kwam ik er n.a.v een artikel in Fortean Times achter dat Lobsang Rampa van huis uit een Engelse loodgieter was: Cyril Henry Hoskins, geboren in 1911, in Plympton, Devon.
De goede man had nooit een stap in Tibet gezet en nooit z'n derde oog geopend.
Wat er wel met hem aan de hand was weten we eigenlijk niet. Hoskins is een van die figuren die boeien doordat de herkomst van hun kennis niet duidelijk is. Was hij alleen een briljante maar pathologische fantast, die z'n informatie uit verschillende bronnen plukte, net als Carlos Castaneda deed met zijn Don Juan cyclus?
Of beschreef Rampa werkelijk ervaringen uit vorige levens? Ook daarvan kennen we vele voorbeelden in de parapsychologische literatuur.

Zelf zei hij dat zijn lichaam in bezit was genomen door een Tibetaanse lama, die incarneerde om de wereld te redden van de ondergang. Ook dat is niet onmogelijk, mensen zijn vaker opeens iemand anders geworden, na jaren gewoon zichzelf te zijn geweest.
In 1958, een jaar na het verschijnen van de eerste druk, vroeg het beroemde medium Eileen Garrett die een tijdschrift redigeerde aan Prof. Dr. Chen Chi Chang, een Chinese kenner van het Tibetaans Boeddhisme en Tibetaanse medische praktijken, om het boek te recenseren.
Dr. Chang's Oordeel was vernietigend: de beschreven praktijken klopten niet, de gebeden waren Chinees en niet Tibetaans, en het boek kon in geen enkel opzicht gezien worden als een betrouwbaar boek over Tibet.
Het openen van het derde oog, dat zo'n prominente plaats in het boek inneemt, gebeurt nooit bij Tibetaanse monniken, zei Dr. Chang.
Hoskins ontwikkeling begon in 1948, toen hij zijn hoofd ging scheren en iedereen die het wilde horen vreemde verhalen over Chinese avonturen begon te vertellen, een land waar hij ook al nooit geweest was.

Na het verschijnen van Het Derde Oog wist Hoskins de pers op een afstand te houden door ziektes en smoezen, maar uiteindelijk moest hij wel verklaringen vinden voor zijn 'kennis' , en kwam hij met een Tibetaanse Lama 'Lobsang Rampa' op de proppen die hem tijdens het schrijven alle informatie had gegeven die nodig was.
Rampa's warrige verhalen stonden zijn roem niet in de weg, en vele boeken, in totaal nog 18, volgden.
Een van de redenen voor zijn populariteit was dat de elementen van zijn verhalen perfect aansloten bij de theorieën van von Däniken en andere 'ancient astronaut' aanhangers. Geheimzinnige grotten vol verdwenen technologie in afgelegen valleien spraken tot de verbeelding.
Ufo's waren in opkomst, oude culturen kregen een nieuwe betekenis en Oosterse mystiek was 'in' .
Hoskins timing had niet beter gekund!

Hoskins stierf in 1981. Misschien had hij werkelijk herinneringen aan vorige levens. Misschien was hij werkelijk overschaduwd door een Tibetaanse lama. Misschien zijn zijn boeken een mengsel van waarheid en fantasie, wie zal het zeggen.
Een kleurrijke figuur was hij zeker, en Het Derde Oog is een boek dat je in één adem uitleest.
Dus mocht je het tegenkomen....

woensdag 14 april 2010

EEN TENOR DOOR GEESTEN VERVOLGD

Een mooi spookverhaal uit het Spiritualistisch Weekblad van 1887

Zoo er in deze eeuw, die men zoo gaarne de verlichte eeuw noemt, nog menschen zijn die aan de fabelen omtrent de geesten gelooven, dan zal het volgende feit hen niet onaangenaam zijn.
Het is voldoende om den vreeschachtigen schrik aan te jagen en de haren te bergen te doen rijzen. Indien ge het niet gelooft, neem dan een kaartje naar Pavia en ga zelf zien.
Een der kamers, grenzende aan het Guidi Théatre dezer stad, is door de geesten tot hun théatre verkozen.
De gevierde tenor, die nu in het Guidi Theatre zingt, bewoont eenige vertrekken in het café, dat aan het zelfde theatre grenst. Zijn slaapkamer wordt des nachts door geesten bezocht.

Gedurende 4 of 5 nachten heeft hij geen oog kunnen sluiten. De verschijnselen hebben bepaald bezit van zijn verblijf genomen. Het bed wordt met veel gedruisch onder hem weggenomen, woeste slagen worden in de muren voortgebracht, de vloer trilt onder den stap der onzichtbaren, die in de lengte en de breedte wandelen, en de knoppen van de deur worden op een woeste wijze heen en weer bewogen.

Men zal wel begrijpen, dat het angstzweet onzen vriend nu en dan uitbrak en zijn bed een ware plaag voor hem werd, hoeveel geduld hij ook had. Op zijne verschrikte kreten spoedden de bewoners zich om hem gezelschap te houden. Maar de geesten waren stoutmoedig en brutaal, zij aarzelden geenszins om hunnen tegenwoordigheid aan te duiden, zelfs wanneer er verscheidene personen aanwezig waren en tot op dit ogenblik hebben noch gebeden noch argumenten hen kunnen verdrijven.
In de meening verkerende, dat de aanwezigheid der geesten werd veroorzaakt door sommige brieven, die in zijn bezit waren, wierp de tenor die in het vuur, doch te vergeefs; de geesten waren woester dan ooit.
Verscheidene voorname personen bezochten de spookkamer gedurende den nacht en verklaren, dat de geruchten ervan niet overdreven zijn.
Een jonge, moedige man strekte zich in de lengte langs den muur uit, waar de slagen gehoord werden, nauwelijks had hij dit gedaan, of de slagen weerklonken op woeste wijze in zijne onmiddellijke nabijheid, zoodat hij zich voorzichtig haastte zijne positie te verlaten.
Den voorlaatsten nacht vereenigden zich een dertigtal personen in het vertrek van den tenor om te zien, wat er voor zou vallen.
Zoo er nog bij mochten zijn, die aan een grap gelooven, anderen daarentegen werden overtuigd van de bovennatuurlijke oorzaak der feiten, waarvan zij getuigen waren.


Na het bovenstaande gelezen te hebben, schreef de redacteur aan een vriend te Pavia, zekere Ernesto Volpi, om zich van de waarheid der zaak te vergewissen en hij ontving een nauwkeurig verhaal, dat met het bovenstaande overeenstemde.

TROEBEL ZICHT

Hieronder een historisch verhaal over massahysterie, met ongelofelijke en dodelijke gevolgen. Of: Hoe een visioen uit de hand kan lopen....
Dat helderziendheid niet altijd een geluk is voor de betreffende helderziende, maar ook voor zijn omgeving, is bekend.
Dat het helemaal mis gaat is gelukkig een zeldzaamheid. Met Jeanne D'Arc is het slecht afgelopen, maar ze is nog steeds een heldin, en het prototype van iemand die haar ster standvastig volgde. Vermoedelijk kwamen zulke 'inspiraties' als van Jeanne veel vaker voor, maar natuurlijk hebben maar enkelen de moed om hun leven voor die inspiratie te riskeren, of zelfs de bron van hun inspiratie te benoemen.
Die enkelen schrijven geschiedenis.

De helden van het volgende maar al te waargebeurde verhaal zijn weliswaar in vergetelheid geraakt, maar de gebeurtenis is dat niet, en die verdient het om van tijd tot tijd te worden opgerakeld.
Wat was nu het geval?
In mei 1856, toen Zuid- Afrika nog onder de plak van de Engelsen zat, was Nongkause, een meisje van de Kosa-stam, op weg om water te halen uit een rivier bij haar nederige woning. Daar ontmoette ze enkele mannen, die er anders uitzagen dan gewone mensen.
Haar oom Umhlakaza ging met haar mee om de mannen te zien, en die droegen hem op ceremonies te vervullen en een os te offeren aan de geesten van de doden. Dat was heel wat, want de Kosa's waren zuinig op hun vee.
Na vier dagen waren de mannen, zoals afgesproken, opnieuw bij de rivier, en ditmaal herkende oom Umhlakaza zijn overleden broer. De mannen vertelden dat zij uit het dodenrijk gekomen waren om de Kosa's te helpen de Engelsen uit hun land te verjagen. Dat was goed nieuws. Maar ze moesten er wel wat voor doen: al hun vette vee doden en opeten, om te bewijzen dat ze de hulp graag aanvaardden.
Hier had oom kunnen en moeten zeggen: bekijk het maar. Maar hij bracht de boodschap over naar Kreli, het stamhoofd, en ook die gebruikte niet zijn gezonde verstand, maar gaf opdracht de 'geesten' te gehoorzamen.
Boodschappen gingen uit naar andere Zoeloestammen, en ook daar was men merkwaardig volgzaam. Het slachten begon vrijwel onmiddelijk in heel Zoeloeland. De Engelsen protesteerden, maar dat wakkerde de slachtdrift alleen maar aan. Men verwachtte binnenkort geen Engelsen meer in het land te hebben, dus wat hadden die nog te vertellen?
Blijkbaar kwam het in niemand op dat het slachten van je middel van bestaan niet in direct verband staat met het uitdrijven van een gehate mogendheid.
Hoe dan ook, de dode koeien stapelden zich op, want de geesten vonden het nooit genoeg. Maandenlang ging de verdwazing, die steeds verder om zich heen greep, door, en ook het enige opperhoofd met een nuchtere kijk en gezonde aarzeling ging tenslotte voor de bijl.

Intussen had Umhlakaza het bevel gekregen dat geen enkel stuks vee in leven mocht blijven., en daarnaast moest al het graan vernietigd worden. Niets mocht er overblijven, maar wat een heerlijke toekomst wachtte de stammen, en welk een beloning zouden ze voor hun gehoorzaamheid ontvangen! Niet alleen de Engelsen weg, maar ook geen ziekte en ouderdom meer, en alle doden zouden herrijzen. Maar een hemel vraagt om een hel, en de straf voor de onwelwilligen zou verschrikkelijk zijn!
Zo sprak de profeet Umhlakaza, en niemand sprak hem tegen.
Enkelen hadden waarschijnlijk een politiekere kijk op de stand van zake, en hoopten dat de uitgehongerde menigte zich op de Engelsen zou storten.
Begin 1957 was de bevolking druk in de weer met het bouwen van kraals om het vee te bergen, dat weldra uit de hemel zou neerdalen. Intussen werden anderen krankzinnig en de helft van de stammen was bezig uit te sterven, terwijl de andere helft nog doende was alles wat eetbaar was te vernietigen. De Engelsen intussen deden wat ze konden om voorraden aan te leggen om een gedeelte van de Zoeloe's te redden.
Toen brak de dag van de voorspelling aan, de dag waarop de nog levende Zoeloes al hun hoop hadden gevestigd.
Maar de dag ging voorbij zonder enige bovennatuurlijke inmenging, maar met honger en wanhoop.
Wat hadden ze gedaan? Waren de visioenen van Umhlakaza bedrog geweest?
Het grote sterven liet niet lang op zich wachten.

Families gingen zitten en verroerden zich niet meer. Anderen betwistten elkaar het beetje groen dat nog over was.
Ziekte en uitputting deden de rest.
Velen verlieten huis en haard en trokken uitgemergeld de engelse gebieden binnen, waar de voorraden nog enkele duizenden mensen het leven kon redden. Maar de macht van de Zoeloes was gebroken, en naar schatting waren in Brits Zoeloeland 67.000 mensen omgekomen op een bevolking van 105.000. In de gebieden die buiten het Britse territorium vielen was het aantal doden nog veel groter.
De helderziendheid van het meisje Nongkause en haar oom Umhlakaza had een massahysterie veroorzaakt waardoor ook anderen dachten te zien wat zij dachten te zien. Haat tegen de Engelsen deed de rest, met een fatale afloop voor een groot en ooit machtig volk.
Met helderziendheid kan men alle kanten op.

dinsdag 13 april 2010

ENGELEN IN VOOR CRASH?

Bron: Psychic News 23 januari 2010

De eerstvolgende keer dat u een engel laag ziet overvliegen, vertel hem/haar dan alstublieft dat hij gevaar loopt neer te storten. Engelen kunnen namelijk niet vliegen.
Wie zegt dat? De Engelse bioloog Professor Roger Wotton, en die kan het weten, die heeft er voor doorgeleerd.
In een Engelse krant zet hij uiteen dat de engelen zoals wij ze op afbeeldingen zien met geen mogelijkheid kunnen opstijgen.

Hun anatomie laat dat niet toe.
Zelfs als ze de voorkeur geven aan een glijvlucht zouden ze aanzienlijke windsnelheden nodig hebben om op te stijgen, en dan is de kans groot dat ze gewoon weggeblazen zouden worden.
Je moet er niet aan denken.
De geleerde professor maakt zich vooral zorgen over de Cherubs, die met hun kleine vleugeltjes en mollige lijfjes het vliegen wel kunnen vergeten. Ze beschikken immers niet over de krachtige spieren waarmee vogels hun vleugels bewegen.
Wotton heeft zich ook gebogen over de vliegkwaliteiten van elfen. Ook hier geldt: een fairy is er niet op gebouwd. Hun vlindervleugelige aangroeisels zouden bij een zuchtje wind al problemen opleveren.

Ze missen de borstspieren om vleugels succesvol te kunnen bedienen.
Conclusie: vliegende elfen? Vergeet het maar.

Zijn wij nu een illusie armer?
Dat is niet te hopen.
Een geluk bij een ongeluk: engelen en elfen lezen geen kranten.

ANTWOORDAPPARAAT

Al eerder noemde ik het boek van Lyall Watson: 'On the Nature of Things' . In het Nederlands vertaald, maar ik weet de titel niet.
Geweldig boek, met talloze voorbeelden en beschouwingen over machines en apparaten die hun levenloosheid achter zich schijnen te laten en plotseling tot actie overgaan.

Dat kan leuk zijn maar ook griezelige gevolgen hebben.
Men ziet niet graag een rijdende auto zonder bestuurder of een grijper die uit zichzelf aan het grijpen gaat.
Dat is de stuff voor horrorfilms, niet voor het werkelijke leven.

Toch komt het voor, zo nu en dan.

Vanmorgen viel m'n oog op een kort stukje in een oud tijdschrift, over een initiatiefrijk antwoordapparaat. Gelukkig vallen er dus geen doden, en je kunt rustig verder lezen.

De schrijfster vertelt over haar frustratie als bij thuiskomst haar antwoordapparaat vol klikken zit: opgelegde hoorns (kunnen we daar tegenwoordig nog van spreken?) van mensen die niets hebben ingesproken.
Dat is irritant, want je wilt toch weten wie er gebeld heeft, niet dan.
Maar op een dag staat er een berichtje op van haar broer: "Hallo? Hallo? Is daar iemand?"
Raar natuurlijk, dus de vrouw belt onmiddellijk haar broer op om te vragen wat er aan de hand was.
De broer vertelt dat hij de verbinding had verbroken toen hij zijn zus belde en geen gehoor kreeg. Klik.

Even later wordt er opgebeld: Zus. Of liever: haar telefoon. Vandaar zijn "Hallo? Hallo?" , waar geen antwoord op kwam.
Maar het antwoordapparaat was het zat. Alweer zo'n klik. Kom op zeg, genoeg is genoeg.
Hoewel het geïrriteerde antwoordapparaat dus zelf had teruggebeld, was het niet in staat tekst en uitleg te geven.
Dat komt nog wel.

WAT WE WILLEN

Verbijsterd lees ik soms advertenties.
Bijvoorbeeld deze: "U kunt macht krijgen om andere mensen te laten doen wat u wilt, gewillig en met plezier."
Hallo??
Verder lezend gaat het om instructies (in een, natuurlijk, dure cursus) hoe je met je Wil anderen kunt manipuleren.
Nou dat is nou echt iets waar ik op zit te wachten.
"Het werkt op het onderbewuste, en de ander heeft geen idee wat je aan het doen bent", legt de advertentie uit.
En dat maakt het dus okee? Dat een ander je niet kan betrappen?
Bovendien, belooft de advertentie, leer je hoe je andermans commando's aan jouw onderbewuste kunt blokkeren. Er kan je dus zelf niks gebeuren, want je bent overal op voorbereid.
Lijkt me een prettige en onbevangen manier van met elkaar omgaan.

Nog zowat: Machtige Magische Woorden Werken Wonderen !! Schreeuwt een advertentie.
140 Mantra's die je allerintiemste wensen kunnen vervullen!!!!
Volgens deze reclame kan ik onverschillig wat voor elkaar krijgen als ik de juiste mantra weet te chanten.
Gewoon proberen. Succes verzekerd, of het nu om die droombaan, die droomgeliefde, die droomkinderen, of dat droomhuis gaat. Bovendien kan ik het weer naar m'n hand zetten! Even chanten, en de wolken maken plaats voor stralende zonneschijn.
Ik kan er de griep mee bestrijden, voorkomen dat ik kaal word, kiespijn genezen, maar ook toegang krijgen tot de Akasha Kroniek.
Nou nou, dat is niet misselijk. Engelen zullen neerdalen op m'n pad en ik word op slag helderziend. Ook hebben vorige levens geen geheimen meer.
Waar doen al die mensen toch zo moeilijk over? Het leven is een peulenschil.
Nou de mantra's nog.
Maar die krijg ik pas als ik betaald heb.

Mantra's zijn beproefde woorden, ontstaan in een lange traditie van de relatie tussen de mens en het goddelijke.

Ze zijn niet bedoeld voor mensen die uit zijn op snelle wensvervulling of het opruimen van ieder obstakel op hun pad.
Het is zoiets als het kopen van een diploma waar je niets voor hebt gedaan.
Zorgelijk vind ik zulke dingen.
Wat mij betreft de slechtste kant van de New Age: behoeftebevrediging, voor wie er snel wil komen.
Maar waar dan?
Afgezien van de bullshit van zulke advertenties - waar willen we naar toe?
En welke wegen willen we daarvoor gaan?
"Zie, de Mens", zegt Pilatus over Jezus.
Maar wat is ons eigen beeld van Mens - zijn?

maandag 12 april 2010

2012 - NUCHTER BEKEKEN

Wie een beetje volgt wat er in het wereldje van de esoterie gebeurt stuit onherroepelijk op die omineuze datum: 21 december 2012.
Volgens welingelichte kringen zal er dan iets gebeuren. Wát weet niemand, maar speculaties te over.
Dikke boeken worden er geschreven waarin het ons allemaal uit de doeken wordt gedaan, van grote kosmische rampen tot een 'overgang' naar een spirituele dimensie waarover veel te zeggen maar weinig te bewijzen valt.
Hoe we op dit alles kwamen weten we ook: de Maya's. Hun kalender houdt op.

Ergens moet hij natuurlijk ophouden. Misschien was er geen grotere steen, of zijn we die in de loop der eeuwen kwijtgeraakt. In ieder geval is het een tamelijk wankel gegeven, en een smalle basis om het lot van de wereld aan af te meten.
De Maya's hebben een kalendersteen gehouwen, maar geen gedetailleerde voorspelling gedaan. Dat is een niet onbelangrijk onderscheid in dit verband. Wanhopige pogingen om de duistere kwatrijnen van Nostradamus op één lijn te brengen met de Maya 'voorspelling' hebben tot nu toe gefaald. Wie wat zoekt kan het altijd wel vinden.

Ook enkele andere tradities zijn nagekeken, en ook daar heeft men bevestiging gevonden voor het een of het ander. Het klopt allemaal precies, blijkbaar.
Maar de afstammelingen van de Maya's zelf, uittentreure ondervraagd over hun 'voospelling', krijgen - blijkt uit een interview - compleet een staart van ons gezever en liggen er zelf niet van wakker.
Dus waarom willen we toch zo graag een datum? Wat is toch de kick ?

Niet dat we niet met z'n allen afstevenen op rampzalige gebeurtenissen, als we op de ingeslagen heilloze weg voortgaan. Er is geen profetisch talent nodig om dat in de gaten te hebben.
Wat de spirituele kant betreft: het ligt waarschijnlijk aan mij, maar hoe moeten we ons een collectieve spirituele omwenteling voorstellen?

Aliens die ons ongebruikte DNA in één klap activeren? De komst van de Maitreya, zoals SHARE International ons wil doen geloven? Of wat?
Niet dat ik niet zou willen, ik ben met alle goedbedoelende mensen vóór een positieve omwenteling, maar niet met uitschakeling van ons gezond verstand of kritisch vermogen.

Grappig in dit verband is dat we vóór het illustere jaar 2000 allemaal vol waren van Milleniumvoorspellingen.
Ik heb er tijdschriften uit de 90er jaren op nagekeken, en nee, niets van 2012, maar alles over rampen en onheil verbonden met de mijlpaal van 2000. Voor zover ik me herinner was die Mayakalender toen ook al bekend, maar maakte niemand zich daar blijkbaar zorgen over.
Maar ook het jaar 2000 hebben we gehaald met z'n allen, en we leven nog.

Behalve vanwege de Maya's is er nog een andere reden waarom we 2012 hebben verkoren als het zoveelste eind van onze beschaving: de conjunctie (in één lijn staan) van de zon met het centrum van de Melkweg.
Maar dat is niet iets wat op één dag gebeurt; dat is een proces van jaren.
Bovendien: conjuncties van planeten en Aarde, Zon en Maan zijn sinds mensenheugenis reden geweest voor voorspellingen, meestal van rampzalige aard. Net als de overgang van de ene naar de andere eeuw, of zonsverduisteringen en andere 'vreemde' hemelverschijnselen.

Ook daar zijn boeken over volgeschreven.
Wij mensen hebben iets met Apocalypsen en Armageddons, en sommigen van ons verlaten haven en goed om een geschifte sekteleider te volgen naar de top van een berg, in afwachting van de tweede zondvloed.
Maar nog steeds draaien we onze rondjes om de zon.

Nog een andere reden voor pessimisme is dat we volgens de zonnecyclus uitgerekend in 2012 te maken krijgen met grote activiteit van zonnevlekken en protuberansen (zonnevlammen die ver het zonnestelsel ingaan).
Die zijn behoorlijk gevaarlijk, dat is waar. Ze kunnen onze satelieten beschadigen, en je moet er niet aan denken dat zo'n ding op een van onze steden terecht komt. Ook kunnen ze onze electronica danig in de war brengen. En aangezien we al totaal gedesorienteerd zijn als onze computer crasht, is het voorstelbaar wat een puinhoop dat gaat worden.
Maar zonneactiviteit is onvoorspelbaar en verrassend, en we kunnen niet zeker weten of zoiets nou net rond december 2012 gaat gebeuren, en ook niet of de gevolgen dan ernstig zullen zijn.

Onze wereld wordt bedreigd. Door meteorieten waarmee we in botsing kunnen - en ooit zullen - komen, door uitbarstende supervulkanen die de aarde voor vele jaren onbewoonbaar kunnen maken, door smeltende ijscontinenten en door de verschuiving van de polen ( iets wat periodiek gebeurt), maar het meest nog door onze eigen hebzucht en gebrek aan verstand.
Wat betreft 2012: Als je't mij vraagt is het grootste gevaar iets waar we niemand over horen: dat we met z'n allen ons gaan concentreren op 21 december 2012, en onze angsten en zwartkijkerij precies datgene zullen veroorzaken wat we vrezen: een ramp.
Niet omdat de Maya's dat hebben voorzien, maar omdat gedachten nou eenmaal tot collectieve destructie kunnen leiden.

Dat is een ding wat zeker is.
Daarom is het maar goed dat de meest dichtbevolkte gebieden op deze prachtige planeet de Mayakalender lekker aan zich voorbij laten gaan.
Sterker nog: ze hebben waarschijnlijk nog nooit van Maya's gehoord.