woensdag 31 maart 2010

MAANGEDOE

Onze maagdelijke maan, die al zoveel jaren trouw z'n rondjes draait en rond wie zoveel mooie liefdesliedjes en verhalen zijn ontstaan, is behoorlijk controversieel aan het worden.
Sinds we er in 1969 de eerste stap op zetten heeft de controverse Amerikanen verscheurd in mensen die blij waren en mensen die wat te kankeren hadden. De laatsten noemt men 'conspiracy buffs' , en in veel opzichten kan ik ze geen ongelijk geven, hoewel ik nooit een moment heb getwijfeld aan de echtheid van de maanlandingen.
Kom op zeg! Je kunt wel overal aan gaan twijfelen. Wat een onzin.

Maar wat NASA ons niet heeft verteld en wat nu de laatste jaren pas naar buiten siepelt zijn de UFO's die door astronauten zijn gezien, onderweg naar de Maan en op de Maan.
Kennelijk was er al iemand vóór ons.
Kennelijk mochten wij dat niet weten.
Kennelijk is er meer aan de hand.

De Maan staat op een afstand die akelig precies is, als je bedenkt dat een paar duizend kilometer meer of minder dichtbij de Aarde een groot verschil zou hebben kunnen maken voor eb en vloed en nog zo een paar dingen.
Dat is op z'n minst toevallig.
De Maan maakt een typisch geluid voor een brok steen: hij klinkt als een klok als er iets zwaars van enige hoogte op wordt gedumpt.

Alsof ie hol is, en van metaal.
Dat is op z'n minst vreemd.
De Maan gaat door voor een van de Aarde losgeslingerd brok steen, ooit, lang geleden.

Maar het is gebleken dat maangesteente een miljard jaar ouder is als dat van de Aarde.
Dat is op z'n minst merkwaardig.

De Amerikaan Christopher Knight schreef een boek met de uitdagende titel: "Who Built the Moon?"
Daarin zet hij alle merkwaardigheden maar ook de overlevering en de waarnemingen op een rijtje en trekt daar de conclusie uit dat onze Maan een kunstmatige sateliet is die 'ooit' in een baan om de Aarde is gebracht.

Zou zomaar kunnen.

Hoe dan ook, internet staat vol met foto's die te denken geven. NASA heeft al heel wat kiekjes gemaakt, en ook (amateur) astronomen zien sinds jaar en dag dingen die men op en in de buurt van een dood brok steen niet zou verwachten.
Dus misschien is de Maan al een tijdje bewoond. Zo'n paar miljoen of miljard jaar.

Heremetijd.

Maar nu wordt het pas echt schokkend.
Een paar dagen geleden verscheen er een bericht en een foto van een constructie die opvallend doet denken aan een swastika. Dat plaatje deed de ronde op internet en op de forums van conspiracy buffs.

Nazi's op de Maan?
We weten dat die rotzakken tegen het eind van WWII aardig op weg waren met hun vliegende schotels, en misschien hebben de grootste boeven toen een enkeltje Maan geboekt?
En wonen ze daar nu in een swastika, als Sauron in Mordor?


Maar dan blijkt dat we nergens op kunnen vertrouwen.
Zelfs niet op de Maan. De swastika is gefotoshopt, en gebruikt voor het promoten van een film: Iron Sky.
Hè, gelukkig maar.
Aliens is tot daar aan toe, maar met de bewaarders van Hitlers erfgoed wil ik niets te maken hebben.
Niet hier op aarde, en niet op de Maan.

dinsdag 30 maart 2010

GOUD

Filosoof en parapsycholoog Stephen Braude schreef een mooi boek: 'The Gold Leaf Lady' , dat aanvangt met het verhaal van Kathy, een vrouw in California wiens lichaam periodiek voorzien wordt van een goudkleurig flinterdun materiaal. Het 'groeit' op bepaalde plekken, in haar gezicht of rug of waar dan ook. Natuurlijk zijn alle mogelijkheden van fraude bekeken en uitgesloten.
Ik had het voorrecht een lezing bij te wonen van Braude op de jaarlijkse 'Dag van de Parapsychologie'. In de vertoonde film over Kathy was dit 'goudgroeien' ook werkelijk te zien.
Zoals vaak het geval is met verschijnselen in de parapsychologie: er is niets van te bakken dat wetenschappelijke waarde heeft, want het is eenmalig, en onderzoek naar het fenomeen loopt dood.
Dat Kathy's lichaam het uit zou scheiden is onmogelijk, want zoveel metaal zou dodelijk zijn. Dus komt het 'ergens anders' vandaan. Het meest waarschijnlijk is een soort apport. De vrouw heeft er geen invloed op. Wel is ze ook in andere opzichten psychisch begaafd.
Dus misschien is dit haar manier om haar man, die volhoudt dat ze nergens voor deugt, de les te lezen.

In het boek 'Psychic Healers' van David St Clair, wordt het geval beschreven van een healer die mensen voorziet van vullingen, en ook zilveren en gouden kiezen. Die groeien onder zijn handen. Duizenden mensen heeft hij in de 70er jaren gratis geholpen aan een beter gebit, en dat in een land waar tandartsen onbetaalbaar zijn: een mooi talent. Het gebeurde ook bij kinderen die te jong waren om ook maar ergens in te geloven. Geloof is dus geen voorwaarde, al is het wel een middel.
In dit geval had het fenomeen niets met religie te maken.
Op een recente film over gebedshealing doet zich iets dergelijks voor: waar een gat zat zit opeens een vulling, gekoppeld aan een sterk geloof. En om van de kiespijn af te komen willen mensen wel geloven. We koppelen nou eenmaal wonderen in de eerste plaats aan religie, maar de vraag is of het daar per se mee te maken heeft, of dat er andere mechanismen zijn die we niet (kunnen) kennen.

In Fortean Times vind ik een verwant verhaal. Een van die absurditeiten die ons total loss slaan van de bekende werkelijkheid.
George Veriopolis, een Grieks orthodoxe priester, zat aan de schapenkop, Kefalaki in het Grieks, toen hij ontdekte dat de kiezen in die kop, en ook een stuk van de kaak, van goud waren.
Dat was in 1984.
De hebberigheid sloeg toe, en onmiddellijk liet hij zijn hele kudde in de bek kijken. Want wie weet.
Maar geen van de dieren had goud in de mond.
Of deze priester en zijn vrouw intussen hun schaapjes op het droge hebben vermeldt het verhaal niet.

maandag 29 maart 2010

TELEPORTATIE

Hoewel Uri Geller er tegenwoordig alles aan gelegen schijnt te zijn om ons te laten denken dat hij een gewone illusionist is die een 'opvolger' behoeft, is dat natuurlijk een eigenaardige voorstelling van zake. Misschien is Uri, nu een tanige zestiger, de controverse rond zijn persoon eindelijk zat. Om de financiën hoeft hij geen lepels meer te buigen, wat hem trouwens toch steeds moeilijker afgaat.
Uri heeft mijn volle sympathie, als persoon.

Natuurlijk heb ik nooit een moment getwijfeld aan zijn paranormale talenten, omdat iedereen die zich verdiept in de literatuur weet dat het ook hier weer om een patroon gaat: velen doen wat hij doet, kinderen en volwassenen, en legio zijn de getuigenissen van betrouwbare mensen, wetenschappers en zo, die lepels hebben zien buigen bij afwezigheid van Uri.
Dus laten we wel wezen.

Maar deze kende ik nog niet:
Ergens in de 90er jaren was Uri aan de wandel ergens in Manhattan. In dezelfde seconde barstte hij door een deur, mijlen verderop, onder de ogen van diverse getuigen.
Het geval wordt aangehaald door John Keel in Fate, 1998.
Hoewel Uri ook in zijn autobiografie gevallen van teleportatie beschrijft, moet dit voor alle aanwezigen een bijzonder moment geweest zijn, StarTrek waardig.

Uit de geschiedenis van het Spiritualisme kennen we het verschijnsel teleportatie maar al te goed. Daar is heel wat over geschreven en het is grondig waargenomen door wetenschappers uit de 19de en 20ste eeuw.
Daarbij gaat het in de regel om voorwerpen, maar er zijn ook mediums geweest die bloemen en dieren uit het niets in de séance room lieten verschijnen, niet uit de hoge hoed maar uit god weet welke dimensie.
Mindblowing, zulke dingen.
Zoals het Australische medium Charles Bailey, die zich scheen gespecialiseerd te hebben in het grotere werk.
In 1904 publiceerde een wetenschapper, Dr. C.W.McCartney, een rapport over zijn experimenten met Bailey.
Daarbij was hij niet zachtzinnig te werk gegaan. Het medium werd gestript, en vervolgens ingepakt in een zak waar alleen z'n handen uitkwamen. Alle aanwezigen werden ook grondig onderzocht, voor het geval er eentje een haai had meegesmokkeld.

Bailey werd opgesloten in een kooi. De deuren werden gesloten en verzegeld. Geen meubilair, geen ramen die open konden.
En dan begonnen de apporten: vogels, tibetaanse schrifturen, antieke munten, Babylonische kleitabletten, sieraden, eieren, vissen, slangen en zelfs een haai. Volle boel, daar.
Met de voorwerpen die dit medium wist te ontfutselen aan de wetten van de natuur werd een museum ingericht. Jaren heeft die collectie deel uitgemaakt van Stanford University in Californië.
Jaren later werd Bailey beschuldigd van fraude.

Als ik het niet dacht.
Hij zou vogels en schildpadden en kleitabletten in z'n lichaamsholtes verstoppen.
Iemand die dat wil proberen?
Debunkers staan niet bekend om hun gezond verstand.

Zo gek heeft Uri het nooit gemaakt. Patty Brard zou het niet overleven.

zondag 28 maart 2010

SLOW EN FAST WALKERS

Wat is dat toch met ons.
Waarom is de een zonder een spoor van tegenstand te overtuigen van iets ongelofelijks, terwijl de ander niet oppikt wat hem in de neus kriebelt?
Waarom heeft de een geen bewijs nodig omdat zijn geest als een spons alles opzuigt, alsof de rek uit het elastiek van zijn 'boggle boundary' is? Terwijl de ander een strakke ijzeren band heeft bevestigd om zijn geloof en overtuiging, die men met een betonijzertang nog niet door kan krijgen?
Ik weet het niet.

Met intelligentie heeft het weinig te maken. Met genetische componenten, misschien?
Gelukkig zitten de meeste mensen daar ergens tussenin, afhankelijk van het onderwerp. Want een bepaald fenomeen accepteren is geen garantie voor een open mind in andere zaken.
"We zijn allemaal anders", schallen we dan door de open deur.

In mijn eigen carrière in para - fenomenen ben ik alle variaties tegengekomen, in anderen en in mezelf.
Zo had ik een bekende in Amerika die veel fantaseerde over UFOs, en als kunstenaar niet van de benauwdste was. Ze maakte klei modellen van UFOs en van planeetjes.
Maar toen we daarover aan de praat kwamen bleek ze het werkelijke bestaan van UFOs radicaal af te wijzen -ondanks alle sites, informatie en wat ik maar kon vinden om haar het licht te doen zien - gewapend met het onsterfelijke argument: "als ze er echt waren dan had ik het geweten."
Dat is zoiets als: "Als God de aarde niet in 6 dagen had geschapen, dan had dat niet in de Bijbel gestaan."
De discussie was dus nog niet gesloten.
Intelligente mensen moeten ook intelligent kunnen redeneren, vind ik.

En anders moeten ze daar maar moeite voor doen.
O zo.

Dus stuurde ik haar de twee uur durende YouTube documentaire op van het 'Disclosure Project' van Steven Greer, waarin tientallen bobo's uit ruimtevaart, luchtvaart, CIA, aircontrol, astronomie en nog zo wat, bewogen getuigenis afleggen van hun persoonlijke waarnemingen van, of (bijna) aanvaring met UFO's, voor de verzamelde pers.
Een indrukwekkend en ijzingwekkend document.
Niet bepaald een stel kroeglopers die een sterk verhaal vertellen. Geloofwaardig, denk ik dan.
Maar nee. Mijn kennis vroeg zich af waarom er geen foto's in de documentaire zaten.
Ze geloofde er niets van. Eerst zien en dan geloven.

Toen gaf ik het op. Niet omdat het mij zoveel kan schelen of iemand iets wel of niet wil weten, maar omdat ik niet opgewassen ben tegen zoveel hardnekkige domheid in een intelligent mens.

Daar moest ik weer aan denken toen ik vanmiddag de Amerikaanse film 'Fastwalkers' http://www.fastwalkers.com/home.htm zat te bekijken, een uitstekende film over UFOs en alles wat daarmee te maken heeft. Goeie interviews, belangrijke documentatie en scherpe foto's.
Voor mijzelf is het natuurlijk al vele jaren geen 'geloof' meer. Met geloof heeft het niets te maken. Fenomenen waar een overmacht aan bewijs voor is vallen niet meer binnen de parameters van 'geloof' .
De hardnekkige vraag "geloof jij in UFO's?" is dan ook een tamelijk idiote. Ik en miljoenen andere mensen weten uit duizenden betrouwbare bronnen en uit eigen waarneming dat ze bestaan.


Het is te hopen dat we binnenkort allemaal ons (on) geloof blootstellen aan onze realiteitszin, en geloof bewaren voor dingen die we niet zeker weten.

MAGA MAGIE

Stuit ik op een berichtje uit FATE 1998, alweer 12 jaar geleden.
Over Pasqualina Meale, een vrouw in Italië die zich de wraak van een 'maga' op de hals haalt, door een verzoek om fraude te weigeren. Pasqualina is gemeentelid van een klein Italiaans stadje.
Kort na dat voorval wordt de vrouw ernstig ziek.
Dokters uit alle windstreken onderzoeken haar, maar kunnen niets afwijkends vinden.
Desondanks wordt de vrouw steeds zieker en ze vermagert tot op het bot.
dan besluit de familie haar mee te nemen naar Annamaria Ammendola, een locale 'maga' die erin gespecialiseerd is geesten uit te drijven en vloeken te keren.
Italië heeft zo z'n primitieve kanten, denken wij dan, maar hoe primitief zijn we zelf in dit opzicht, door zulke fenomenen af te wijzen?
Hoe dan ook, de maga stelt de diagnose: een duidelijk geval van vloek, en behandelt Pasqualina met magisch tegengif.
Na 7 dagen braakt die een enorme bal menselijk haar uit. Daarmee is de vloek verdwenen, en Pasquale is weer op weg naar een normaal leven.
De heks is misschien te identificeren aan een kale kop.
In ieder geval is de braakbal bewaard gebleven, en hij hang nu ingelijst op Pasqualina's kantoor.
Je moet er maar zin in hebben.

Pasqualina's verhaal is niet uitzonderlijk.
Naar schatting zijn er in Italië zo'n 25.000 Magi, samen goed voor (in 1998) $ 20 miljoen omzet.
Hun klantenkring komt uit alle lagen van de bevolking.
Een serieuze concurrentie voor de medische stand.

Sommige magi leggen zich speciaal toe op politici en zakenlieden, die waarschijnlijk nog wel eens een vloekje te verduren krijgen.
De vraag rijst wat Berlusconi uithaalt op magi-terrein om het volk van Italië zo stevig in de greep te houden.

zaterdag 27 maart 2010

ECHT WAAR?

Het is intrigerend wat er binnen het katholieke geloof allemaal gebeurt, ook al is het vaak onmogelijk om legende van waarheid te scheiden.
We kunnen ons blijven verbazen over huilende of bewegende beelden, Maria verschijningen, wonderbaarlijke ikonen en gestold bloed dat eenmaal per jaar weer vloebaar wordt.
Maar een houten beeld waar haren op groeien, dat is nieuw.
In FATE van november 2003 staat een kort verslag over een crucifix in een Cisterciënzer kloosterkerk in de buurt van Warschau. Die crucifix is er niet zomaar een. Het klooster dateert van de 13de eeuw, en de crucifix is even oud.
Sinds de 14de eeuw is die kerk een pelgrimsoord waar behalve de gelovige bevolking ook koningen en Paus Johannes Paulus II op bedevaart gingen. Het beeld dat bijna 2 m hoog is, werd uit iepenhout gesneden.

Op een goed moment, wanneer weten we niet, begonnen er een baard en haren aan Jezus' hoofd te groeien.
Toen een jongen daar wat vanaf knipte om zijn zieke zuster te genezen, stopte de groei.
In 1708 brak er een grote brand uit in de kerk en verbrandden de haren van Jezus. Sindsdien draagt hij een pruik.
Tegenwoordig neemt men het zekere voor het onzekere, en wordt het beeld beschermd door een mooi bewerkte vitrine.
Wonderen gebeuren er nog wel, en ook genezingen. Overleveringen spreken van ridders en gewone mensen voor wie Jezus verscheen om een nieuwe richting aan hun leven te geven.

Maar Polen schijnt niet het enige land te zijn waar haren groeien aan beelden.
Een 16de eeuws beeld van Christus dat in Buga, Colombia en een ander in Lima, Peru, hebben dezelfde eigenaardigheid.
Behalve de groei van haar zijn er ook een flink aantal zeer uiteenlopende crucifixen in kerken en kloosters, in alle maten, stijlen en materialen uitgevoerd die wonderen verrichten en waaraan legenden vastzitten die gelovigen en nieuwsgierigen uit de hele wereld doen toestromen.

Het zou te ver voeren ze hier te bespreken, maar één stichtelijk verhaal kan er wel af: In MexicoCity , in een kerk van de Dominicanen, Porta Coeli, ▲hangt een grote crucifix uit de 17de eeuw. Een priester was gewend daar iedere dag te bidden, en hij sloot zijn gebed dan af met een kus op de voeten van Christus.
Een man die iets tegen het geloof had, of misschien tegen deze speciale priester, goot op een dag een flesje vergif uit op de Christelijke voeten. Toen nu de priester die avond zijn ritueel wilde beëindigen, werd het hele beeld, tot dat moment blank van kleur, zo zwart als de nacht.

Geen wonder dat priester en parochie zich ongelukkig schrokken en men collectief naar buiten rende.
De boef was het wonder niet ontgaan, en natuurlijk heeft hij zich onmiddellijk bekeerd en verder een godvruchtig leven geleid.
De Crucifix ging de geschiedenis in als 'De Heer van het Vergif' of in het Spaans ' Señor del Veneno'.

DENKBEELDIGE VRIENDJES

Hoe denkbeeldig zijn ze eigenlijk?
Dat kun je je afvragen bij het volgende verhaal, uit Fortean Times van 1984.
Anthony McQuone was in dat jaar een knulletje van twee.
Het kind was een wondertje: hij sprak voortreffelijk, citeerde Shakespeare, kende Latijnse woorden en begrippen, had verstand van architectuur, muziek, sport en politiek.
Niet de gemiddelde peuter, dat is duidelijk.
Uitgekeken op sprookjes en zich ergerend aan het kromme taalgebruik van sommige kinderversjes, onderhield de jongen zich liever met zijn onzichtbare Romeinse leraar Adam, van wie hij het vocabulaire scheen over te nemen. Adam was gekleed in toga en caliga (sandalen) en hij had een baard.
Anthony kende het alfabet maar kon nog niet lezen. Dat zal Adam hem intussen wel hebben bijgebracht.

Hoe dan ook, verhalen over denkbeeldige vriendjes die meer dan denkbeeldig zijn duiken regelmatig op.
Zo was er die vader die goedmoedig zijn zoontje z'n denkbeeldige speelgenootje gunde, want het zou wel over gaan, wist hij.
Tot hij op een dag zijn zoon een bal zag gooien, een bal die halverwege in de lucht bleef hangen...

Denkbeeldige vriendjes kunnen bedriegelijk stoffelijk lijken voor het betreffende kind.
Zoals voor die nu volwassen vrouw, die vertelde over een vriendinnetje in het hotel waar het gezin elk jaar naar toe ging. Pas vele jaren later kwam ze erachter dat dat meisje al jaren dood was toen zij haar leerde kennen...

Michael Hallowell deed onderzoek naar het verschijnsel en schreef er een boeiend boek over: Invizikids.
Dat onderzoek kwam voort uit zijn eigen jeugdervaring, en zijn verwondering dat er geen parapsychologisch onderzoek is gedaan, ondanks de paranormale kanten van het fenomeen.

De psychologie staat nog altijd op het standpunt dat het een tijdelijke kwestie is, en dat ouders, mits het kind realiteitsbesef houdt, zich geen zorgen hoeven te maken. De mening dat kinderen die tekortkomen aan echte vriendjes op zoek gaan naar fantasiekameraadschap, overheerst de informatie, en vanuit die theorie worden ouders geadviseerd.
Maar dat is niet waar, ontdekte Hallowell, ook kinderen die sociaal niks te kort komen hebben zulke onzichtbare maatjes, en niet alleen als ze jong zijn; het kan doorgaan tot in de puberteit.


Bij zijn onderzoek is Hallowell gebleken dat er wetmatigheden zijn in de soorten 'imaginary friends' , en dat het bovendien een intercultureel verschijnsel is. Na een oproep in Fortean Times kreeg hij reacties uit alle werelddelen. Die hadden tot Hallowells verwondering bepaalde kenmerken met elkaar gemeen.
Hij is ervan overtuigd dat er meer aan de hand is dan een levendige fantasie, mede ingegeven door zijn eigen jeugdervaringen.
Het imaginaire vriendje (dat ook een dier of een voorwerp of een volwassene kan zijn) bezit vaak een onmiskenbare echtheid, ook al tart het de wetten van de stoffelijkheid. In dat opzicht zijn er parallellen met aliens en interdimensionale wezens. Als sommige vriendjes 'echt' zijn, dan betekent dat in ieder geval niet per se dat het geesten zijn van overleden kinderen.

In dit verband vertelt Hallowell een geval van een jongen die zijn vriendje altijd op zag duiken vanuit een bepaalde plek in zijn kamer, vlak naast zijn bed. Op een dag gaat hij daar liggen en valt in slaap. Dan droomt hij van een parallelle werkelijkheid waar hij zijn vriendje ziet lopen in een soort woestijnachtig landschap. Het vriendje verwijt hem dat hij een grens heeft overschreden, en dat hij 'zijn wereld' niet mag binnengaan.

Een prachtig braakliggend terrein voor mensen die het veelvoorkomende fenomeen willen onderzoeken vanuit parapsychologisch oogpunt.
Er valt ongetwijfeld nog een hoop te ontdekken.

vrijdag 26 maart 2010

LOOPEN OP WATER

David Duguid (1832-1907) ◄ was een beroemd Schots schrijf- en schildermedium, auteur van het in trance geschreven boek 'Hafed,Prince of Persia'. Het volgende verhaal uit SPIRITISCHE BLADEN van 1934 is een persoonlijke ervaring van G.A.W. van Straaten, een van de oprichters van HARMONIA, met de gaven van Duguid.
Het verhaal is daarom zo interessant, omdat het de meestal als vrome verzinsels weggewuifde 'wonderen' uit de bijbel weer even op de kaart zet. Wie in de geschiedenis van het Spiritualisme duikt, komt vaker 'wonderen' tegen, en als die waar gebeurd zijn, waarom die van Jezus of de profeten dan niet?

Hier komt het verhaal:

Het zal enkele lezers van dit blad wel bekend zijn dat wij tijdens onze ingenieursstudie in Glasgow 'n geruime tijd bij de familie Duguid 'en pension' zijn geweest. Daardoor, met den neus in de boter vallende, kregen wij de kans talrijke merkwaardige en wonderlijke séances bij te wonen, die allen in onze eigene gehuurde kamer plaats vonden.
Het onderhavige geval betreft een roeitochtje met D.D. ( David Duguid) en enkele vrienden op Loch Lomond.
Het is wel geen kwestie van 'lopen op 't water', maar toch levert het 'n sterk bewijs van 'geestenhulp' of van 'occulte kracht' of van 'gebedsverhooring' of hoe men het ook beschouwen wil.
Zoo gingen dus op 'n keer D.D. met eenige ons bekende vrienden 'n roeitochtje maken op bovengenoemd groot meer. 't Weer was aanvankelijk gunstig, maar al spoedig betrok de lucht; donkere wolken kwamen opzetten; de wind begon te gieren; 'n ontzettend onweer, zooals men dat alleen in bergstreken aantreft, brak los. De regen kletterde in stroomen neder, voortgezwiept door een loeienden wind, die weldra een orkaan gelijk was. Men kan zich den ontzettenden angst der roeiers voorstellen. Alleen een wonder kon het ranke bootje met z'n levenden inhoud redden. Maar, wanneer de nood op z'n hoogst is, is redding nabij, zegt immers een bekend spreekwoord.

Zoo ook hier. Wat gebeurt?
David Duguid valt plotseling in trance, prevelt een kort gebed, gaat rechtop staan in het door den razenden wind op woeste golven voortgedreven notedopje en......met uitgestrekten arm 'n cirkel beschrijvend, roept hij met luider stem: "In den naam van den Vader, Zoon en Heiligen Geest gebied ik stilte rondom de boot! "
Onmiddellijk, als bij tooverslag, kalmeerden de wateren en winden over 't oppervlak van enkele meters rondom 't roeibootje. Ze dreven a.h.w. op een kalmen waterspiegel van zegge 10 m. middellijn, terwijl om hen heen de storm voortloeide en de hooge golven hen dreigden te verzwelgen.
Zóó roeide het gezelschap bedaard terug en landde veilig. Alle aanwezigen hebben dit destijds onder eede bevestigd.

IFA

Sinds ik gebedssnoeren verzamel kom ik de meest onverwachte dingen tegen, waar ik anders nooit van gehoord zou hebben.
Zo bestelde ik in de U.S. een Afrikaans gebedssnoer met een helende werking, afkomstig van een IFA healer/sjamaan uit Nigeria die hem maakte en volgens de traditie inzegende.
IFA is de godsdienst van de Yoruba stammen in ZuidWest Nigeria. Zij aanbidden de Orisa, natuurgoden met verschillende functies. De Schepper van mensen en goden is Osun of Esu, aan wie mijn snoer gewijd is.
Bijgevoegd was een certificaat van echtheid, en een uitleg wat ik er bij bidden kan.
Een bijzonder voorwerp vol symboliek die grotendeels aan mij voorbijgaat maar voor de Yoruba gesneden koek is.
Maar tussen de papieren zat een soort geloofsbelijdenis van de mensen die deze traditie levend houden, en die deed me sterk denken aan het Spiritualistische Credo.
Werelden apart, maar bij nader inzien toch zo dichtbij, en zo oer-menselijk, blijkbaar.
Prachtig. Hier komen ze:

- Er is één Scheppend Beginsel.
- Het universum is welwillend.
- De Hemel is ons Thuis en de Aarde is ons werkterrein. We verkeren tussen beide in.
- We zijn een deel van het Universum in letterlijke, en niet in figuratieve zin.
- Met uitzondering van de dag waarop je geboren bent en de dag waarop je sterft is er geen enkel moment in iemands leven dat niet

voorzien kan worden, en, waar nodig, veranderd.
- Je Spirit leeft door na de dood en kan reïncarneren in familieleden.
- Je bent geboren met een specifieke opdracht en pad. Jij zelf hebt die opdracht gekozen.
- Divinatie dient als een kaart voor jouw weg.
- Overheersing is Kwaad.
- Onze voorouders leven en moeten geëerd, gerespecteerd en om raad gevraagd worden.
- De Orisa - natuurkrachten - leven in ons en beheersen het doen en laten van mensen.
- Je mag nooit een ander mens of het universum waar we deel van zijn kwaad doen.
- Spirituele, fysieke, mentale en emotionele gebieden in ons bestaan moeten allemaal samenwerken en in balans zijn.
- Het brengen van offers is nodig om spiritueel succes te verzekeren.
- Vreest niet

donderdag 25 maart 2010

KATHOLIEKE ALIENS?

Toevallig pakte ik vanmorgen in een impuls een boek van Guy Consolmagno, de astronoom van het Vaticaan.
Toevallig sloeg ik het open bij het hoofdstuk: "Would you baptize an Extraterrestrial?"
.
In het licht van de huidige stand van zake in de katholieke kerk denkt men al gauw: godelieve, waar halen ze de arrogantie vandaan om hun versie van religie zelfs al aan ET's te willen opdringen.
Maar dat blijkt mee te vallen. Eerlijk is eerlijk.
Volgens Consolmagno onderschrijft het Vaticaan de visie dat het heelal in z'n geheel door God geschapen is en dat wij op deze aardkloot niet voortreffelijker zijn dan levensvormen elders.
Dat zou ik denken.
Echt relevant is het allemaal nog niet, nu de enige officieële twijfelgevallen van leven nanobacteria betreffen.
Theologische overwegingen zijn dus nog wat prematuur.
Maar het is altijd goed om in de toekomst te kijken, en dat doet Cosolmagno dan ook. Je kunt maar niet weten.
Hij schrijft:
"Er is een cruciale vraag die de Christenheid in het gezicht staart, als, en wanneer buitenaards leven wordt ontdekt.
Dat is de vraag wat de Leer betekent voor andere species. Zouden aliens hun eigen versie van Jezus behoeven?
Moeten Aliens gered worden?"
Dat hangt af, zegt Consolmagno, van of ze onderworpen zijn aan de erfzonde.
(voor niet christenen: de zondeval toen Eva van de appel snoepte)
Juist ja.
Maar de traditionele theologie op dit punt, stelt de priester ons gerust, zegt helemaal niets over andere entiteiten. "Pas als we die vinden, kunnen we beter inschatten hoe we onze theologie kunnen aanpassen en verbreden."
En dan wijdt Consolmagno uit over Paulus en Johannes en 'dopen op verzoek', waarbij hij aantekent dat het absorberen van de hele leer en begrip van de theologische kermis niet noodzakelijk is voor een ET die zich wil laten dopen.
Gelukkig maar.

Consolmagno veronderstelt verder dat Aliens zich vast net zo druk maken over levensvragen als wij dat doen, en daarin ziet hij potentiële raakvlakken.
Wat een lieve man. Hij vergelijkt ET's met andere culturen op aarde waar missionarissen hun prachtig werk hebben verricht, en, in tegenstelling tot soldaten en filosofen de nikkertjes 'als gelijken' hebben behandeld.
Misschien dat Consolmagno teveel met zijn hoofd in de wolken zit en er in dit opzicht de geschiedenisboekjes nog eens op na moet slaan.
Als ik een ET was zou ik er niet op vertrouwen dat ik 'als gelijke' zal worden aangemoedigd om mijn voelsprieten in wijwater te dompelen.

SMS VAN BOVEN

Het is een bekend feit dat (sommige) overledenen gebruik maken van electronica. Zo nu en dan pakken ze zelfs de telefoon.
Dat gebeurt echt, en is goed onderzocht. Journalist en parapsycholoog Scott Rogo schreef er zelfs een boek over: 'Phonecalls from the Dead'
Dat de doden met hun tijd meegaan blijkt uit het volgende berichtje uit Fortean Times Magazine:
Frank Jones, een man in Engeland, had zijn vrouw bij haar overlijden haar GSM meegegeven in de kist.
Na de begrafenis ontving hij verschillende SMSjes van haar.

Wat de inhoud van die berichten was staat niet beschreven.


Dat is nou weer jammer.

KOMBOLOI

Wat is het toch wonderlijk dat zoveel dingen interessant worden op het moment dat je je er echt in gaat verdiepen. Dat geldt zeker voor alles wat te maken heeft met esoterische gebruiken, voorwerpen, tradities en hun relatie tot de mensen voor wie ze betekenis hebben.
Zo is het ook met de zg. 'Komboloia'
Misschien ben jewel eens in Griekenland geweest en zijn je daar de stalletjes met kralensnoeren opgevallen, in alle kleuren en maten en een enorme variëteit aan materiaal. Misschien kent u iemand die er een heeft meegenomen als souvenir, of hebt u zelf de verleiding niet kunnen weerstaan.

Wat is een komboloi?
In tegenstelling tot een gebedssnoer heeft een komboloi geen religieuze betekenis; hij is er niet als houvast voor het gebed, zoals bijvoorbeeld de Mala van het Hindoeïsme of de Rozenkrans in het Christendom.
Niettemin is het snoer kralen van grote betekenis voor de drager.
De komboloi , een woord dat niets anders betekent dan 'aaneengeregen kralen', wordt ook wel 'worry beads' - zorgen kralen - genoemd.
Veel Grieken dragen hem in hun zak, en hij komt tevoorschijn op momenten van rust of tijdens een gesprek, wanneer de vingers wat te doen willen hebben.


Traditioneel werden komboloia gemaakt van amber. Amber is versteende hars van bomen die miljoenen jaren geleden in de aarde wortelden; een levend en prachtig materiaal met warme tinten geel, oranje en bruin. Om het te bewerken is vakmanschap vereist, een techniek die in het verleden van vader op zoon overging. Elke kraal werd met de hand gemaakt, met grote zorg en liefde. Antieke komboloia zijn dan ook heel kostbaar. Niets ging bij de productie verloren, en in latere tijd bedacht men technieken om ook het vijlsel van het kostbare amber, gemengd met andere harssoorten weer te gebruiken voor het fabriceren van nieuwe kralen. Tegenwoordig worden komboloia van diverse materialen gemaakt die goedkoper maar ook minder mooi zijn. De komboloi-kenner verafschuwt komboloia die niet van warm, natuurlijk materiaal gemaakt zijn, en voor de toeristenindustrie van plastic en metalen kralen heeft hij geen goed woord over.
Behalve het uiterlijk is ook het 'gevoel' en de 'muziek' van de kralen voor de bezitter van het grootste belang. Op grond van die eigenschappen kiest men zijn persoonlijke komboloi, zoals men een vriend kiest.

De komboloi heeft, in tegenstelling tot gebedssnoeren, geen vast aantal kralen, maar het aantal is altijd oneven, vanwege de symmetrie: de middelste kraal is een houvast waaraan de komboloi rondgedraaid kan worden.
De kralen sluiten niet aan: een ruimte van 4 vingers breed maakt het mogelijk om het koord te manipuleren en de kralen te laten klinken.
De twee rijen kralen komen traditioneel samen in een grotere kraal die 'de priester' wordt genoemd, maar soms ook in een kwast of enkele kralen.

De Komboloi is oud. Waarschijnlijk ouder dan de meeste gebeds- snoeren. Mensen hebben nou eenmaal behoefte aan 'iets om aan te pakken' . De komboloi voorziet in een oer-menselijk verlangen naar houvast, iets vertrouwds dat er altijd is en waar altijd op teruggevallen kan worden.
Komboloia gaan een leven lang mee, en soms worden mensen met hun dierbare snoer begraven. Je komboloi kwijtraken is voor traditionele Grieken niets minder dan een ramp.

En daarmee zitten we dan op het esoterische vlak, want voor een psychometrist moet zo'n komboloi een schatkamer aan indrukken opleveren.
Het geluk en het verdriet van een mensenleven is diep in de kralen gedrongen.
De komboloi is veel méér dan een stel kralen aan een touwtje: het is een vriend, een vertrouweling, een stuk van iemands leven. De traditionele komboloi bezitter zal hem nooit uit handen geven; de magie van het voorwerp en de strikt persoonlijke waarde zou daardoor worden aangetast.
De komboloi kan wel van vader op zoon overgaan, als een ketting die de generaties verbindt.
Wat een prachtige symboliek!

woensdag 24 maart 2010

OVER SCEPSIS

Scepticisme is een veelbedreven levenshouding op ons onvolprezen internet. Iedereen kan zijn ei kwijt.
Ook gelovige eieren worden in ruime mate gedeponeerd.
Het een roept het ander op, soms.
Dat is fantastisch, en ik leg mijn eigen eieren graag in dat grote nest van meningen en gedachten, of iemand ze nou laat uitkomen of niet.

Scepticisme is goed. Althans: geïnformeerd scepticisme. Mensen die niet alles voor zoete koek slikken en kritisch kijken naar feiten en bewijzen, en bovenal: nadenken en zich een geïnformeerde mening vormen.
Zij zijn noodzakelijk voor de voortgang van wetenschap en het ontwikkelen van theorieën. Zonder sceptici die ons bij de les houden, zouden we allicht gewichtloos worden en de lucht in stijgen.
Dat zou jammer zijn.

Maar er is een ander soort scepticisme dat gek genoeg met 'geloof' kan worden aangeduid. Er is een bepaald soort mensen dat, als vroeger boer Hendrik Koekoek in de 2de Kamer, overal nee op zegt. Stelselmatig en per definitie.
Of het nu gaat om zulke uiteenlopende fenomenen als graancirkels, UFO's, PSI of acupunctuur:
NEE.
NEE en nog eens NEE
Bewijzen doen daarbij niets ter zake.
Onderzoek evenmin.
Zoals bij elk fundamentalistisch geloof is de zekerheid al van te voren aanwezig, met uitsluiting van alles wat die zekerheid in gevaar kan brengen.
Zulke sceptici zijn de vroomste gelovigen.

Scepsis scheelt maar één letter met sepsis.

Sepsis is de medische term voor bloedvergiftiging. Daar ga je, als je pech hebt, aan dood.
Scepticisme dat voortkomt uit domheid, vooroordeel, de ridiculisering van andermans ervaringen, gebrek aan de wil tot informatie, het afwijzen van elke theorie die niet in de eigen straat past, is even dodelijk.
Het vergiftigt enthousiasme, warmte, en het gevoel voor het mysterie.
Het betwetert en keurt af. Het maait en het vertrapt.
Het groeit niet, maar het is wel besmettelijk.

dinsdag 23 maart 2010

DE RSI VAN 1900

Het volgende stukje uit Het Toekomstig Leven van 1900 zou je kunnen lezen als een tijdgebonden rariteit: 'de voorloper van RSI'.
In een tijd waarin men alles met de hand schreef , en véél schreef ! moet schrijfkramp een massaal voorkomend euvel geweest zijn.

Waar men nu aangepaste muizen en keyboards benut, had men in die tijd aangepaste pennen en home-made oplossingen voor het faciliteren van iets wat wij nu bijna niet meer kennen: het manu-script - ofwel het handschrift.
Vanwege de lengte van het oorspronkelijke stuk heb ik het hier en daar samengevat.
Na lezing van deze ellende bevange ons grote dankbaarheid voor de uitvinding van de COMPUTER!

De heer Bernardot, boekhouder, oud 38 jaar, was lijdend aan schrijfkramp.

't Is nu 5 of 6 jaar geleden, dat hij, wanneer hij lang schreef, een verstijving in de rechterhand kreeg. Van lieverlede verergerde dit zoo, dat de man, na verloop van 2 à 3 uur, zich genoodzaakt zag, de pen neer te leggen. Op't laatst kon hij hoe langer hoe minder schriftelijke werkzaamheid per dag verrichten, en in't begin van 1896, toen er druk werk was, kon hij ternauwernood een kwartier schrijven.

Dan volgt er een beschrijving van hoe deze man geholpen werd door 'het dragen van een magnetischen borstlap', en het gebruik van 'een magnetischen pennenhouder' en de schrijver vervolgt:
Zonder hinder van schrijfkramp te hebben, kon hij nu twee uur achtereen schrijven, en na verloop van drie maanden ondervond hij niet den minsten last van schrijfkramp, niettegenstaande hij nu 8 en dikwijls 10 uur per dag moest werken. De genezing was alzoo volkomen.

Tot zover dit verhaal. Dan:
Vergelijkt men nu wat de Duitsche Hoogleeraar C. Bock in zijn "Volksgezondheidsleer' opgeeft ter genezing, dan staat men verbaasd over 't groote verschil in meening. Genoemde professor prijst drie middelen, ter wegneming van schrijfkramp, aan:
"a. Inplaats van de pen tusschen duim en wijsvinger te nemen, houde men die tusschen den derden en vierden vinger, dus op de wijze als bij 't onderwijs in steilschrift.
b. Met behulp van een ring van staal of caoutchouk (rubber) make men de pen aan't voorste lid van een of meer vingers vast.
c. De pen bevestige men in een lichten bol, die met de geheele hand omvat wordt."
Prof. Bock zegt: "de een zal dit, den ander dat middel helpen, maar van électriciteit en andere middelen zag ik nooit eenig nut."
De schrijver gaat dan verder:

Ik ken een heer, die ter genezing een lichten pennenhouder ter dikte van een flinken wandelstok gebruikt.
Ik zelf heb, niettegenstaande ik dikwijls meer dan 10 uur per dag schrijf, nooit last van schrijfkramp gehad. Van mijn jeugd af, heb ik mij steeds bediend van zeer slappe pennen. Veel dames, en vooral kinderen, houden - wat zeer te betreuren is - veel van stijve pennen.
Den pennenhouder houd ik, al schrijvende, zoo los mogelijk tusschen den duim en den voorsten vinger; ja, hij is als't ware op het punt uit mijne vingers te glijden.
Nu zal men wel opgemerkt hebben dat de meeste menschen de twee voorste vingers, bij 't schrijven, niet gestrekt, maar min of meer gebogen houden. Naar mijn inzien moeten die vingers niet krom staan. Mij dunkt, dat schrijfkramp hiervan het gevolg is.
't Is mijn vaste overtuiging, dat de wijsvinger en de daarnaast liggende vinger bij 't schrijven altijd in lijnrechte houding moeten zijn.
Mocht mijn zienswijze door de lezeressen en lezers van dit blad niet gedeeld worden, dan zal 't mij zeer aangenaam zijn, een terechtwijzing hieromtrent te ontvangen. Mijn schrijven strekt alleen om kinderen, die in dezen onzen tijd zooveel schriftelijk werk in school en in huis hebben, 't schrijven niet tot een kwelling, maar tot een genot te doen zijn.

JENNY COCKELL

Bron: Guy Lyon Playfair 'New Clothes For Old Souls'

Jenny Cockell, een chiropedist uit Northamptonshire, was van jongs af ervan overtuigd dat ze eerder geleefd had, in Ierland.
Het verbaasde haar dat andere mensen geen herinneringen schenen te hebben aan een vorig bestaan en het idee zelfs belachelijk vonden.
Toen Jenny zelf kinderen kreeg werden de herinneringen steeds sterker, en in haar dromen werd ze belaagd door het gevoel dat ze binnenkort zou sterven en de vraag wat er dan met 'haar' kinderen moest gebeuren.
Ze begon kaarten te tekenen waarop ze vastlegde wat ze zich herinnerde van plaatsen in Ierland en hun ligging.

De kaarten hielpen haar de plek te vinden die ze zocht: een dorp even ten noorden van Dublin: Malahide.
Er zat niets anders op dan naar Ierland te gaan, maar daar moest voor gespaard worden. In de tussentijd kwam Jenny in 1988 in contact met een
regressietherapeut die een serie experimanten met haar deed.
Jenny werd onder hypnose overspoeld met herinneringen aan haar leven als Mary Sutton, die in 1932 in een ziekenhuis in Dublin was gestorven.
Bij haar eerste bezoek aan Malahide ontdekte ze dat daar inderdaad een familie Sutton had gewoond. De familie klopte met haar herinneringen. Haar zoektocht bracht aan het licht dat de kinderen na Mary's dood op verschillende plaatsen terecht waren gekomen en elkaar waarschijnlijk uit het oog waren verloren.
Die kinderen zouden mogelijk nog leven.
Een bericht in de krant deed de rest. In 1990 nam Mary's tweede zoon Jeffrey contact op, en in de twee jaar daarna waren 4 van de 5 kinderen teruggevonden. Het viel voor hen niet mee om aan het idee te wennen dat Jenny hun moeder geweest was, maar ze wist zoveel details van Mary's leven en van hun kindertijd dat ze het uiteindelijk wel geloofden. Jenny leek bovendien sterk op Mary Sutton.
Toen een van de kinderen een priester om raad vroeg dacht die niet zozeer aan reïncarnatie, maar meer dat Mary misschien Jenny had gebruikt om het gezin weer bij elkaar te brengen.
Hoe dan ook: Jenny is verlost van haar nachtmerries.

MIST EN WOLKEN

In een Fortean Times uit 1993 lees ik een kort berichtje:

"Het Baci bos bij de stad Cluj in centraal Roemenie is de focus van veel UFO rapporten. Ergens in 1992, volgens een Roemeense krant, wandelden Zoltan Frenc en zijn schoonzoon in het Baci bos. Het was mooi weer, de hemel was helder, maar de zon scheen ineens bleker te worden. De schoonzoon begon wat sneller te lopen, en Frenc verloor hem uit het gezicht. De wind stak op, en een dichte mist daalde neer. Frenc's ogen begonnen te steken.
De mist trok snel weer op en de zon scheen weer - maar de schoonzoon was verdwenen.
Een zoekactie door dorpelingen en de politie had geen resultaat."

Zo'n verontrustend berichtje lijkt misschien onzinnig. Maar het past precies in de vele getuigenverklaringen die spreken van plotselinge mist, wolken die komen en gaan en soms tegen de wind in drijven, en vreemde verdwijningen.

Paul Stonehill schrijft in FATE, May 2007, over verdwijningen in de provincie Sichuan. In de Heizhu vallei, plaatselijk bekend als de 'Valley of Death' , gebeuren onverklaarbare dingen. De Yi, de inheemse bevolking van de vallei, waarschuwen dat men zacht moet spreken om de 'berggod' niet wakker temaken. Want dat kan leiden tot het ontstaan van een dikke mist die het leven bedrijgt en mensen en dieren laat verdwijnen. Verhalen over zulke gebeurtenissen doen al eeuwen de ronde in de Heishu vallei, maar ook recent zijn er expedities, soldaten en burgers verdwenen. Zo'n mist kan enkele dagen blijven hangen, en er komen vreemde geluiden uit en sommigen rapporteren het voor UFO ontmoetingen zo gebruikelijke verlies van tijd.

Wolken zien er onschuldig uit, en gelukkig zijn ze dat meestal ook. Bovendien zijn ze prachtig.
Maar sommigen zijn niet te vertrouwen. Het lijken wel mensen; vol verrassingen.
Wij slaan er William Corliss op na, die onvolprezen opvolger van Charles Fort, die alles wat vreemd en onverklaard is uit wetenschappelijke tijdschriften plukt. Moge hem een lang leven beschoren zijn, want zijn werk is nooit klaar.

18 Augustus 1870. Engeland.
(....) De lucht was heel helder, maar in de verte was een donderbui actief. Ik zag lichtgevende dunne spaken (onder de wolken) die schenen te roteren, en lange tijd in dezelfde positie bleven.

1 november 1937. Het Kanaal.
Een piloot neemt een grote stapelwolk waar. Vanuit de basis van de wolk komen zijn horizontale stralen te zien, vanuit een middelpunt.

Een goeie verklaring is er niet.

nog wat:

Juli 1932, Cache Lake, Ontario
"Het was een kille ochtend, en de hemel was zwaar bewolkt. Mijn aandacht werd getrokken door een rommelend geluid uit het westen, alsof er een donderbui aankwam. terwijl ik bleef kijken kwam er boven de bomen aan de overkant van het meereen hele lange, smalle wolk aanzetten die op een regenwolk leek. Hij bewoog zich in breedterichting voort en het rommelend geluid kwam overduidelijk uit deze wolk, die naar schatting 70m lang was.
Terwijl de wolk dichterbijkwam werd het stationaire geluid steeds harder. Hij passeerde over mijn hoofd, en er kwam geen regen uit, noch zag ik iets van electrische ontlading die vaak in donderwolken te zien is."

Gelukkig is deze meneer niet onverwachts verdwenen.


Op internet vind je veel speculaties over UFOs die zich verbergen in wolken.
Als ik een UFO was en ik wilde me niet laten zien, zou ik dat ook doen. Het ligt voor de hand.
De vraag is of iedere vreemd uitziende wolk een UFO is.
Zeer waarschijnlijk niet.
Bovendien is het in de eerste plaats de vraag wat een UFO is, en ook daar is geen eenduiding antwoord op. Maar laten we daar niet over beginnen.

uit Charles Forts 'Book of the Damned:
22 maart 1870, bericht een metereologisch journaal, zien zeelieden een afwijkende wolk, rond, met wat onwolkige details in het centrum.
Men staart en speculeert. Het ding is lichtgrijs, maar hangt lager dan de rest van de wolken. En het beweegt zich tegen de wind in. Een half uur lang blijft die wolk zichtbaar, tot het te donker werd om hem verder te volgen.

Al eerder schreef ik over de wonderen van Seton, Washington. Een fragmentje in dit verband:
22 mei 1992
Enkele bezoeker aan de kerk van Seton zijn op weg naar huis als ze een heldere witte wolk zien met een kleurige band in het midden. Ze merken op dat het een prachtige wolk is, anders dan de omringende wolken. De wolk hangt laag en stil boven de weg.
Ze rijden er onderdoor (!) en de wolk blijft achter.

Nog een voorbeeld van merkwaardige wolk, eentje die niets laat verdwijnen maar wel iets laat vallen.

September 1814, Agen, Frankrijk.
Een kleine witte ronde wolk die tijdens het voortdrijven ineens begint de draaien en zich snel naar het zuiden beweegt.
Oorverdovende rommelende geluiden komen er uit die wolk, en dan explodeert hij in een regen van rotsblokken en stenen.


Of deze: Forest Hill, Arkansas, in 1847:
De hemel was helder, maar in de middag vormden zich plotseling turbulente wolken die eruit zagen "als een pikzwarte deken, van boven af verlicht door rode toortsen."
Een luide explosie klonk die huizen door elkaar schudde en de kerkklok deed luiden, terwijl er een vlammend lichaam naar beneden kwam dat net buiten de stad in de aarde drong. Daar maakte het geval een gat van bijna 3 m. diep en meer dan 60 cm breed.
De steen die op de bodem van de put werd gevonden was gloeiend heet. De lucht was intussen weer opgeklaard.

Heel ongebruikelijk gedrag voor een wolk.

Hier nog een:

Hutchinson, Minnesota, 1897.
Een lichtgevende cumuluswolk die vanuit het oosten komt aanzetten. Als de wolk boven het stadje is, valt er een lading insecten uit van dezelfde species. Dat gebeurde ook al in Macerata, Italië, in 1897: Uit bloedrode wolken daalden duizenden insecten neer die de bewoners van die streek nooit eerder hadden gezien. Blijkbaar was 1897 een goed insectenjaar.

Dit geeft allemaal te denken.
Ook in verband met vreemde verdwijningen, zoals die van de bemanning van de overbekende Marie Celeste, of van dat zeilbootje ergens bij Australië dat een paar jaar geleden verlaten werd aangetroffen.
Waar blijven die mensen? Worden die in een andere dimensie uitgestort?
Even nieuws, snel vergeten, maar ik zou het toch wel willen weten.

FABEL

naar Idries Shah, The Magic Monastry

Ik droomde dat ik een gesprek had met een Wolf. Ik zei:
"Jullie wolven zijn beroemd onder ons mensen, en er doen veel verhalen over jullie de ronde."
De Wolf zei:
"Nee toch! Wat voor verhalen? "Dus ik vertelde hem de fabel van "De Jongen die Wolf Riep".
"Dat is nou grappig", zei de wolf. "Dat verhaal kennen wij niet, maar er is er een met dezelfde hoofpersonen. Die fabel heet "De Wolf die Jongen Riep." Maar die ken je misschien ook wel?"
"Nee", zei ik, "nooit van gehoord".
De wolf begon te vertellen.
"Er was eens een wolf. Hij kende een jongen die wolvenjager was. Toen de wolf zich realiseerde dat er gevaar school in een mens die een jager was, rende de wolf van het ene naar het andere pak, roepend "Jongen, Jongen!"
Maar omdat de wolven geen idee hadden wat een jongen was en daarom geen begrip hadden van wolvenjagers, werd er niet naar de wolf geluisterd.
Sommige wolven zeggen nu dat het komt omdat wolven zo dom zijn dat mensen, zelfs jongens, jacht op ze kunnen maken."
"Maar", zei ik, "als jullie zo'n fabel hebben, dan zal dat toch alle wolven wel waarschuwen dat er zulke gevaren bestaan, en ze voorzichtiger maken?"
"Ik zie", zei de Wolf, "dat jullie mensen niet slimmer zijn dan de doorsnee wolf. Net als wij schijnen jullie te denken dat verhalen waarschuwen en instrueren. Maar je hebt niet door dat de herkenning van een situatie uit een fabel meestal pas gebeurt nadat het onheil is geschied.
En daarbij, wolven - ik weet niet hoe het bij mensen is - denken altijd dat fables op anderen slaan, en nooit op henzelf."
Met die afschuwelijke gedachte werd ik wakker.
Gelukkig was de Wolf verdwenen.

GEBED

Gevonden in het 'Devotion Manual' met spiritualistische gebeden, oorspronkelijk van Allan Kardec (1804-1869), de fransman die het Spiritisme in het leven riep zoals dat nu nog vooral in Brazilië door miljoenen mensen wordt beleden.

1.Welwillende geesten, boodschappers van God, wiens taak het is om de mens te ondersteunen en hem te leiden op het juiste pad, bescherm me voor onheil. Geef me kracht om zonder klagen te leven met wat op mijn weg komt.
Leidt mij weg van negatieve gedachten en sta negatieve energieën niet toe om mijn spirituele ontwikkeling vooreigen voordeel te beïnvloeden.
Verlicht mijn bewustzijn zodat ik mijn tekortkomingen herken. Laat mijn geestelijke groei niet worden gehinderd door mijn ego, waardoor ik mijn fouten niet meer zie.
Boven alles: moge mijn beschermengel die mijn ontwikkeling overziet, en alle beschermende spirituele gidsen die interesse hebben in mijn voortgang mij bijstaan zodat ik hun welwillendheid waardig ben.
Zie wat mijn ziel nodig heeft en help me God's plan met mij te volvoeren.

2.Engelen en helpers in de spirituele wereld, die in God's oneindige wijsheid gekozen zijn om over ons te waken: geef ons kracht, moed en terughoudendheid. Inspireer ons tot goedheid, en leidt ons weg van slechte bedoelingen.
Moge uw goede invloed onze zielen doordringen. Help ons goede vrienden te herkennen die ons lijden zien en onze vreugden meemaken.
Ik vraag mijn geestelijke beschermer mij niet in de steek te laten, want ik heb ondersteuning nodig om wat het leven brengt tegemoet te treden met het geloof en vertrouwen dat God mij geschonken heeft.

HU EN ZO

Onlangs stuitte ik bij een opruimactie op een dikke map met informatie, brochures en foldertjes van groeperingen die in de 70er jaren hun mooiste tijd beleefden.
Benjamin Creme met zijn Maitreya (die in 1986 zou komen maar nog steeds op zich laat wachten), Internationaal Centrum van Driehoeken, Werkgroep Piramide-Energie, Wicca en Arkana, de Witte Loge, Lucis Trust, Splendor Solis, Vimala Thakar, groepen waarvan de meesten niet meer bestaan, maar waar in die tijd menigeen ziel en zaligheid dacht gevonden te hebben.
Ik vind die rotsige klim op zoek naar spiritualiteit altijd geweldig. Mensen bedenken wat af om zin aan hun leven te geven. Mediteren, astrale reizen, Yoga en mantra's zingen, bidden en kaarsen branden, navelstaren en chakra's openen, allemaal prachtig en soms ook nuttig en effectief.
Niets ten nadele van de zoektocht.

Genoemde promotiematerialen had ik destijds aangevraagd en verzameld, en met sommige richtingen had ik een goed gesprek die soms resulteerde in lidmaatschap of een jarenlange band. Anderen bleken alras niets voor mij.
Zelf ben ik er van overtuigd dat zoeken gaat vóór vinden, en dat men moet weten waar men over praat voor men iets afwijst.

Intussen is er zo het een en ander bijgekomen aan spirituele zijwegen. Oosterse invloeden hebben ons huis van FengShui voorzien, ons dressoir van Boeddha, onze neus van wierook en onze geneeskunst van Reiki.
Met spiritualiteit kunnen we alle kanten op. Dat heeft z'n voor en nadelen. We kunnen kiezen, maar we zien door de bomen het bos niet meer. De New Age is de Tijd van Inspiratie maar ook de.Periode van de Wildgroei,
Het is maar hoe we er mee omgaan.

Maar even terug naar een groep waar de titel boven dit stukje naar verwijst: Eckankar.
Eckankar raakt aan spiritualisme omdat er in hun leer teruggegrepen wordt op het oeroude geloof in de onafhankelijkheid van de Geest van het Lichaam. Eckankar, een wereldorganisatie onder leiding van Eck meester Harold Klamp, verspreidt technieken om astrale reizen te bevorderen en daarmee de mensheid op een hoger plan te brengen. Een aanbevolen techniek is als volgt: stel je een tafereel voor uit je herinnering. Verander dan een detail.
Stel je voor dat je opnieuw deel bent van de scène. Op een gegeven moment zul je je dan weer in dat tableau bevinden, zegt de Meester.
En anders is het gewoon een mooie oefening in imaginatie.

Daarnaast is er 'HU' .
Hu is een liefdeslied voor God.
Volgens de Nederlandse Eckankar site www.eckankar.nl is het belangrijk om 20 minuten per dag 'Hu' (hjoe) te zingen. Op één toon, beetje vergelijkbaar met 'Aum' . Volgens Eckankar is 'Hu' een van de namen van God, maar uit welke traditie dat komt kon ik niet ontdekken.
Klemp schrijft: "Als u gedurende 20 minuten de naam van God met liefde zingt, zullen de touwen en riemen die de ziel vasthouden, los raken. Langzaam, in een tempo dat u kunt begrijpen en accepteren. Als ziel bent u een ballon die zich boven de aarde verheft.
Hoe hoger u komt, hoe verder u kunt zien.
Maar, zegt Klemp ergens anders: "Hu is niet God, het is een aanspreektitel van het goddelijke en een voertuig dat pendelt tussen god en de mens. Iedereen kan er gebruik van maken. Hu is verweven in de taal van het leven. Het is de wind in de bladeren, vallende regen, vogelgezang, de donderende tornado...het is het woord dat mensen uit alle windstreken kunnen gebruiken om God aan te spreken.
Als u wilt kunt u het proberen.

Files met duizende HU zingende mensen zijn te beluisteren of te downloaden op: http://www.eckankar.org/hu.html

maandag 22 maart 2010

DE NIGGUN VAN DE REBBE

uit: Simcha Raz, 'This World and the World to Come'

Dit is het verhaal dat Rabbi Naftali graag vertelde.
Op een keer organiseerde Rabbi Mosje Leib een huwelijk tussen twee jonge wezen.
Op het moment dat de baldakijn boven het hoofd van bruid en bruidegom was opgericht, straalde het gezicht van de rebbe, want hij voelde zich ouder van allebei.
Na de Kiddoesj danste Rabbi Mosje Leib met sublieme energie op de klezmermuziek.
Plotseling echter scheen de schoonheid van een bepaalde melodie hem zozeer te treffen dat hij stil stond en vanuit z'n hart sprak: "moge deze melodie mij vergezellen op de dag dat ik naar de plaats ga waar we allemaal terechtkomen, de dag waarop ik word uitgezocht om naar de hemelse verblijfplaats te gaan."

Vele jaren gingen voorbij.
Op de vierde dag van de Hebreeuwse maand Sjevat in het jaar 5567 van de Schepping, gebeurde het dat een groep bruiloftsgangers samen met een klezmer band naar de stad Brodie reisden.
Onderweg werden ze door een hevige sneeuwstorm getroffen en de paarden werden ongezeggelijk. De wagen raakte van de weg, en de groep maakte een wilde rit tegen hellingen op en door valleien heen. De koetsier was machteloos, hij kon de paarden niet in toom houden om ze terug te laten keren naar de gebaande weg.
Wat is er met ze aan de hand, vroeg hij zich af. De paarden waren anders altijd gehoorzaam. Was er sprake van een kwade inmenging? Hij suste de paarden, eerst met vriendelijkheid en toen met vloeken en dreigementen en met de zweep.

Wat ook de oorzaak was, de hectische rit kwam tot een eind en met rustige pas keerden de paarden terug naar de weg. Maar daar kozen ze hun eigen richting. Tenslotte naderde het gezelschap een begraafplaats waar een grote begrafenis aan de gang was.
De passagiers vroegen "waar zijn we, en wie is de overledene?"
" Tzaddik Rabbi Mosje Leib heeft ons verlaten voor de andere wereld! " riepen de mensen.
Toen dacht een oudere muzikant in het gezelschap aan het verzoek van rabbi Mosje Leib, zoveel jaren geleden. Want het was dezelfde klezmer band die destijds op de bruiloft van de twee wezen had gemusiceerd, en vreugde had gebracht aan de bruid en bruidegom bij hun huwelijk.

En hij vertelde zijn herinnering aan de jongere muzikanten, en hoe die melodie de rabbi zó in vervoering had gebracht dat hij had uitgeroepen: "deze melodie moet gespeeld worden op de dag dat ik dit leven verlaat!"
Toen zei de oude klezmer tegen zijn vrienden, "kom! stem je viool en pak de trommel en je fluit, en laten we de melodie spelen waar de rebbe zo van hield!"

WAT EEN SCHRIK!!

In een artikel in Het Toekomstig Leven van 1901 worden fragmenten aangehaald uit diverse 19de eeuwse boeken en tijdschriften, waarin het merkwaardige reageren van paarden op geesten wordt beschreven. Hier is er een.

Een jong edelman kwam met twee zijner vrienden, een pikeur en een hond van de jacht. Het was reeds schemer. Als zij een weg door het woud afkwamen, zagen ze van verre een kar naderen, getrokken door een boer. Toen de kar meer nabij kwam, begonnen de paarden te steigeren, de honden te huilen. De paarden drongen naar den kant van den weg en bleven daar als verlamd van schrik staan, terwijl de hond schudde van grooten angst. De jagers zeer bevreesd, riepen den man toe snel voorwaarts te gaan, daar zijn kar de paarden schichtig maakte. Toen de kar voorbij ging zag men in het voertuig iets bedekt met een linnen kleed. Op dit ogenblik stierf de hond en de paarden waren op het gebit bedekt met een wit en groenachtig schuim, hunne lichamen trilden.
Toen de man een eind weg was, vroeg de edelman aan den pikeur, wat dit beduidde.
"Weet u dan niet, dat 't het lichaam van een zelfmoordenaar was, dat zoo even passeerde? Het was het lijk van den armen Terence. Daar de geestelijke het niet op het kerkhof wilde doen begraven, heeft zijn vrouw het lijk doen wegnemen en wegvoeren naar een afgelegen dorp, hopend dat daar geen bezwaren voor het ter aarde bestellen zullen gemaakt worden."
Nog dient hieraan toegevoegd dat een der paarden met een vaart wegsnelde, toen de kar nabij hen op den weg was en de andere het op dezelfde wijze volgden.

TWISTER



Misschien hebben jullie het ook gelezen: die windmolen waar een van de rotorbladen vanaf gebroken was, vorig jaar mei. Hij kwam op de weg terecht.
Blikseminslag, was de verklaring.
Dergelijke ongelukken gebeurden eerder ook al in Japan, waar 'iets' de bladen veranderde in een rafelige uitsteeksels.
In januari 2010 gebeurde het in Engeland.
Daar zagen getuigen zelfs een UFO die zich uitleefde op de windmolen. sommigen hadden het over een UFO die ze hoog boven hun hoofd hadden gezien, en anderen spraken van 'een tentakel' die uit een UFO kwam, en van een lichtstraal, en een klap.
Dat laatste kan ik geloven: een wiek brak af en het andere hing erbij als een verlept blad.
Kortom, UFO of geen UFO, een merkwaardig incident.

Maar nu we het toch over rare incidenten hebben: een pastoor in Zwitserland vond in 1980 bij thuiskomst één van de schoorstenen van zijn pastorie uit model. Het ding was maar liefst 180 º gedraaid, meldt een Zwitserse krant.
De verbaasde kerkdienaar checkte de weerberichten, maar van een Twister was tijdens zijn afwezigheid geen sprake geweest.
Omdat de schoorsteen net als elke andere zichzelf respecterende schoorsteen in Zwitserland van baksteen is, zijn er twee mogelijkheden: of de vicar had nooit eerder omhoog gekeken (wat onwaarschijnlijk is in zijn beroep), of de schoorsteen is tijdelijk aan de wandel geweest naar een andere dimensie.
Omdat ik altijd kies voor de meest voor de hand liggende verklaring, moet het wel het laatste zijn geweest.

zondag 21 maart 2010

DE DUVEL IN HET VATICAAN

13 oktober 1884.
Paus Leo XIII gaat in het Vaticaan van z'n stokje, en heeft het geluk net niet levend begraven te worden.
Intussen heeft hij een visioen: Jezus en Satan vliegen elkaar in de haren, en demonen ontsnappen uit de hel en hebben het op de Kerk gemunt.
Paus Leo de Dertiende is zich rot geschrokken, en componeert een gebed tot de Aartsengel Michael, de verdediger van het geloof en van de ziel, afgebeeld, traditioneel, met een zwaard en in harnas.
Mooi gebed, absoluut. En nodig. Wie het wil lezen, hij zoeke op internet.

13 oktober 1917 spreekt 'Maria' voor de laatste keer tot de drie kinderen van Fatima, en maakt hen deelgenoot van het derde Geheim, dat het Vaticaan zo zwaar op de maag ligt dat het voorlopig niet onthuld zal worden.
We mogen ervan uitgaan dat de strekking van beide visioenen in elkaars verlengde ligt.
Los van de vraag wat er met 13 oktober aan de hand is, is het niet zo gek dat het Vaticaan zich zorgen maakt.
Want, lees ik, de Duivel is ook al het Vaticaan binnengedrongen.
Of dat op 13 oktober gebeurde weet ik niet, maar Vader Gabriele Amorth, de hoofdexorcist van het Vaticaan, ziet de bokkenpoten overal lopen. De heiligheid van paus en prelaten, voor de meeste mensen al langer een aanvechtbaar gegeven, blijkt nu ook volgens Amorth aan corrosie onderhevig.
Amorths taal in deze doet denken aan dat meesterwerk van de Inquisitie, de 'Malleus Malificarum' , de 'heksenhamer' geschreven in 1486 door twee Dominicanen, gevaarlijke gekken die daarmee de gruwelijke dood van honderduizenden onschuldigen op hun inktzwarte geweten hebben geladen..
Je kunt je dan inderdaad afvragen of 'geloof' nog wel bescherming biedt...tegen mensen.

Vader Amorth draaft door. Blijkbaar is het levenslange uitdrijven van het Kwaad niet zonder gevolgen gebleven.
Sommige mensen zien ze vliegen, maar de goede vader ziet bokkepoten, ook in de hogere Vaticaanse regionen.
De 85 jarige exorcist heeft intussen 70.000 uitdrijvingen verricht. Een hele prestatie.
Maar goedbeschouwd heeft hij een punt. Zijn taalgebruik moeten we maar even voor lief nemen.
Als we kijken wat de Kerk aan ellende heeft aangericht, dan kunnen we daar Jezus moeilijk verantwoordelijk voor maken.
Deze paus is als kardinaal hoofd geweest van het doofpotbureau wat betreft sexueel misbruik door de godsdienaren. 'Wir haben's nicht gewusst' gaat voor deze Duitser, zomin als voor andere Duitsers, niet op.
Benedictus deugt niet. Hij houdt kindermisbruikers en Neo-Nazi's de hand boven het hoofd.
Dat is een veeg teken.

Ik geloof in het Kwaad. Zoals ik ook in het Goed geloof.
Zelf ben ik overtuigd dat het niet geloven in het een en wel in het ander tot onze huidige ethische onverschilligheid heeft geleid.
Overal waar Macht mensen corrumpeert, is het Kwaad aan het werk.
Een gezag dat mensen uitsluit, onderdrukt, de wereldbevolking ongeremd laat groeien en geen enkel respect heeft voor de waardigheid van mensen is bezeten. Zo. Het moest maar eens gezegd worden.
De kinderen van Fatima hadden gelijk. Vader Amorth heeft gelijk. Paus Leo zag de bui terecht hangen.
Deze Paus, beste mensen, deugt niet.
Kijk eens naar zijn ogen, als je me niet gelooft.

EEN PLEIDOOI VOOR FANTASY

Misschien zijn er mensen die van Fantasy houden.
Vast wel.
Het is een zijpad in de literatuur dat door sommigen onvermoeibaar bewandeld wordt ( of misschien werd, want nu hebben we Second World en computer games om onze fantasie om te zetten)
Veel mensen die nooit Fantasy lezen heb ik horen zeggen dat het een vlucht is. Wat niet reëel is, is in hun ogen een te veroordelen manier om je tijd door te brengen.
Lezen of liever spellen van de kranten zodat je precies op de hoogte bent van de laatste moord of de meest recente uitlating van een politicus die morgen beslist weer wat anders beweert, is blijkbaar een veel nuttiger manier om je tijd te verdoen.
Het mag duidelijk zijn dat ik het daar niet mee eens ben. Wat je ook leest, het gaat met je aan de haal, en het lezen van 'nuttige' informatie is net zo onderhevig aan persoonlijke interpretatie.

Anders zouden er geen opiniebladen bestaan.

Principieel lees ik geen kranten, en ook geen Nederlandse romans die allemaal over hetzelfde lijken te gaan: de narigheid binnen relaties. Kan mij wat schelen, ik heb genoeg aan die van mezelf en m'n directe omgeving.
Maar ik ben een Fantasy fan (en SciFi kan ook erg leuk zijn), en ik heb een paar duizend fantasyboeken verslonden. Het begon allemaal met Tolkien, die ik las toen ik 23 was, nu 43 jaar geleden. En herlas.

En m'n kinderen voorlas. En nogmaals herlas, nadat de films waren uitgekomen.
Wat een rijkdom, en wat een monument voor de fantasie van de mensheid.
Na Tolkien ontdekte ik oudere Fantasy, want ook Tolkien stond in een traditie: George MacDonald, Lord Dunsany, William Morris. Prachtige romantische beschrijvingen van mensen en landschappen en draken en heldhaftige gebeurtenissen.

Toen het hek eenmaal van de dam was, las ik wat los en vast zat, in de tijd toen engelstalige pockets nog goedkoop waren. Dan ontstaan er favorieten: Katherine Kurtz met haar prachtige Deryni cyclus, Gene Wolfe's serie 'Book of the New Sun', de sprookjesachtige vertellingen van Patricia Mc Killip, de trilogie Gormenghast van Mervin Peake; hilarisch, scherpzinnig en fantastisch, de Hitchhiker's Guide to the Galaxy van Douglas Adams (zelden in m'n leven zo gelachen) en de prachtige diepzinnige boeken van Ursula LeGuin, die haar universa zo consistent en menselijk maakt dat tovenaars je even vertrouwd worden als je beste vriend.

Prachtig. Ongelofelijke literatuur.
Diep, mythisch, en rakend aan zoveel universele thema's. Ook veel in het Nederlands vertaald, trouwens.
Met Terry Pratchett, de lieveling van veel mensen, heb ik niets. Zijn geestigheid is de mijne niet, blijkbaar.

Na een stuk of 5 pogingen heb ik zijn knisperend taalgebruik verder voor gezien gehouden.
Het is en blijft persoonlijk wat je mooi vindt.


Hoe dan ook, de minachting voor Fantasy is totaal misplaatst.
Juist de grote vrijheid voor de schrijver om een eigen wereld te creëren maakt dat hij er alle thema's in kan verwerken die voor hem, en voor ons betekenis hebben. Goeie fantasie is niet aan tijd of cultuur gebonden. Het is moderne mythologie, en wie zal beweren dat mythologische thema's niet relevant zijn.
Faust, de Mahabaratha, Milton, Dante en Homerus zijn nog altijd zo actueel als toen ze geschreven werden.
Wie zijn leven baseert op de actualiteit en de wijsheid van de journalistiek, of zich door Bruna laat dicteren wat hij wel of niet moet lezen, mist allicht iets wat onmisbaar is: het gevoel voor wat ons overstijgt en ons verbindt met wat werkelijk eeuwigheidswaarde heeft.

zaterdag 20 maart 2010

CHELM VERLICHT DE NACHT

uit Ellen Frankel: The Jewish Spirit
Chelm is een werkelijk bestaand dorp in Polen. In het Oost-Europese Jodendom ontstonden veel verhaaltjes rond de inwoners van dat dorp, die er een heel eigen logica op na hielden. Chelm is daardoor in de joodse literatuur een begrip geworden.
De Wijzen van Chelm zijn niet erg snugger, maar hun oplossingen bezitten een letterlijkheid die ze bijna wijs maakt. Ze leren nooit van hun ervaringen maar blijven creatieve oplossingen bedenken voor de meest gewone problemen. Nog altijd zijn er joodse schrijvers die nieuwe verhaaltjes toevoegen aan het grote bestand: Chelm blijft inspireren.
Hier is een zo'n verhaal:

De Chelmieten hadden het niet zo op de nacht. Als het donker was vielen ze nogal eens en dan braken ze
armen en benen. Op een dag hoorden ze iemand uit Vilna (een Poolse stad) vertellen dat daar de nachten minder donker waren. De gemeente- raad kwam bijeen en brak zich het hoofd.
Tenslotte besloot men te wachten op een maanlichte nacht.
En wat een nacht was dat! De nacht der nachten!
De maan scheen zo prachtig dat het dorp uitliep voor het zegenen van dat prachtige maanlicht.
Toen zagen sommigen hoe de maan werd weerspiegeld in een emmer water, en ze haasten zich om de houten emmer met een deksel af te sluiten en die stevig vast te nagelen.
Zo. De maan kon niet meer ontsnappen.

Maar toen werd het weer donker: nieuwe maan.
Op een stikdonkere nacht wrikten de Chelmieten de deksel van de emmer om hun maan eruit te halen. Maar de maan was verdwenen.
"Oivevoi", klaagden de inwoners van Chelm, "iemand heeft onze maan gestolen!"

MIND OVER MATTER

Negentig procent van de Amerikanen zegt te bidden voor gezondheid, liefde, sportprestaties of een te halen examen.
Hoe dat in Nederland is weet ik niet, maar ook hier wordt waarschijnlijk heel wat afgebeden.
Maar helpt dat ook?
In het weekblad Psychic News stond onlangs een interessant artikel over de kracht van gebed en betrokkenheid.
Het artikel noemt een onderzoek naar mensen die al vele jaren HIV hebben en nog geen AIDS hebben ontwikkeld. Met de tegenwoordige medicatie is dat geen godswonder meer, maar in dit geval gaat het om mensen die nooit een enkele pil hebben geslikt. Ondanks hun potentieel dodelijke infectie zijn ze, ook na vele jaren, nog zo gezond als een vis. Bij herhaalde controles blijkt dat hun afweermechanisme het virus in bedwang houdt.
Wat is hun geheim?
Uit vraaggesprekken blijkt dat al die mensen aangeven dat een vorm van spiritualiteit hen gezond houdt. Sommigen mediteren dagelijks of bidden, maar allen hebben een krachtige positieve levenshouding en geloven sterk dat het virus geen vat op hen krijgt als ze zich mentaal richten op een hogere macht.
Het omgekeerde is ook waar, vertelt een arts die gespecialiseerd is in AIDS onderzoek: wanneer iemand de diagnose heeft gekregen en vindt dat God hem in de steek laat, dan rent zijn immuunsysteem achteruit.

Op het Institute for Noëtic Sciences bij San Francisco wordt door o.a. parapsycholoog Dean Radin een 'Studie in Liefde' gedaan, om het effect vast te stellen van helende en liefdevolle gedachten tussen partners. Dat gaat zo:
Een van beide wordt in een geluidsdichte ruimte gebracht waar electroden aan de rechterhand worden bevestigd.
Zo worden bloedtoevoer en huidgeleiding gemeten, iets wat buiten de controle van de proefpersoon omgaat.
De partner bevindt zich in een andere geïsoleerde ruimte, waar op een scherm met ongelijke intervallen het beeld van de partner voor 10 seconden verschijnt. In die 10 seconden moet de proefpersoon liefhebbende en warme gedachten naar de ander sturen.
Het zenuwstelsel van de ontvangende partij blijkt scherp te reageren op de 'zending' van de partner: steeds als die zijn gedachten op de partner richt slaan de metertjes uit, terwijl ze in de tussenliggende perioden geen uitslag vertonen.
Bij het onderzoek waren 36 paren betrokken, en het zelfde onderzoek is in Edinburgh en in Washington gedaan, met hetzelfde resultaat.

De kans dat hier sprake is van toevalligheid is 1 op 11.000.
Dean Radin vraagt zich af of partners, ouders en kinderen en broers en zussen niet alleen emotioneel maar ook fysiek met elkaar zijn verbonden, 'entangled' , zoals de term in het Engels is.
Verbondenheid op moleculair niveau.
Een verbondenheid onafhankelijk van afstand en omstandigheden, zichtbaar gemaakt door emoties.
Gedachten zijn krachten, zeggen we vaak.
Een ervaringsfeit, als je kijkt naar healing op afstand, en naar de vele telepathische ervaringen die de meeste mensen hebben.
Geloven of zelfs wéten dat die verbondenheid er is, is één ding. Maar stel dat we zo'n gedachte ook kunnen waarmaken, wetenschappelijk kunnen bewijzen, dan zou dat veel impact kunnen hebben op de manier waarop we met onszelf en met elkaar omgaan.
Voor wetenschappers met een open mind een veld waar nog heel veel te onderzoeken is.

PRATEN MET MIEREN

uit FATE magazine - My True Mystic Experiences 1982

"Hemel! Kijk eens wat een mieren op de vloer!" riep ik tegen m'n vrouw. "Het lijkt wel een mierentapijt!"
Waarom weet ik niet, maar in 1966 besloot een leger zwarte mieren bezit te nemen van onze keukenvloer. Duizenden.
DDT als insecticide was toen nog legaal, dus ik vulde een jerrycan met een verdunde oplossing en spoot het over de vloer en de mieren. Ook kroop ik onder het huis om de waterleidingbuis te besproeien. De mieren kwamen blijkbaar door de openingen waar buizen liepen binnen. Overal waar ik vermoedde dat ze het huis in kwamen spoot ik DDT.
Het middel heeft een sterke geur en we konden niet thuis blijven. Pas die avond keerden we terug, in de veronderstelling dat de vloeren vol dode mieren zouden liggen.
Maar dat was niet het geval. De spray had blijkbaar geen effect gehad.
"Wat doen we nu?" vroeg mijn vrouw. "Morgen maar de gemeente bellen? Die hebben vast sterkere middelen".
Terwijl mijn vrouw de kindern naar bed bracht keek ik nog eens naar de mieren die nog volop over de keukenvloer liepen. Nu pas viel het me op dat er geen enkele mier omhooggeklommen was. De tafel, het aanrecht, de koelkast - nergens een mier te bekennen.
Toen kreeg ik plotseling een ongewone ingeving. Waarom zou ik ze niet vragen om weg te gaan?
Het leek een belachelijk idee, maar ik overtuigde mezelf dat we niets te verliezen hadden. Ik hurkte in het midden van de vloer - misschien om zeker te zijn dat de mieren me zouden horen. Fluisterend - ik wilde niet dat m'n vrouw het zou merken - sprak ik ze toe: "Nou luister goed, mieren. God heeft jullie gemaakt net zoals hij mij gemaakt heeft. God's geest huist ook in jullie, anders zouden jullie niet leven. Jullie zouden moeten weten dat dit huis van mijn familie is. Mieren hebben hun eigen plek en hun eigen levenswijze. Wij komen ook niet jullie huis binnen.
Dus alsjeblieft, ga terug naar jullie mierenhoop of waar je vandaan komt. Mijn familie en ik zullen het enorm op prijs stellen als jullie zo snel mogelijk vertrekken. NU, eigenlijk. Bedankt voor jullie aandacht."
Ik ging slapen met het idee dat dit toch wel zwaar belachelijk was.
De volgende dag was het een prachtige lente zondag. Ik kwam op m'n gemak uit bed, en ik stond niet te trappelen om het probleem beneden weer te lijf te gaan.
Maar toen ik beneden kwam bleek er geen enkele mier in de keuken te zijn. Ik checkte iedere hoek, buiten en binnen. Nergens ook maar één mier te bekennen.Ongelofelijk! De mieren waren weg!
Ik rende naar boven, trok m'n vrouw uit bed, en nam haar mee naar beneden. "Kijk! Kijk goed! Geen enkele mier meer, allemaal verdwenen....!"
Onze opwinding wekte de kinderen die beneden kwamen om zich met ons te verheugen.
De dagen daarna hielden we de vloer goed in de gaten, maar de mieren zijn nooit teruggekomen, niet één keer in de 13 jaar dat we in dat huis woonden.
Hebben die mieren inderdaad gehoord en begrepen wat ik ze vertelde?
Zo lijkt het. Anders heb ik er geen verklaring voor.

ONMIDDELLIJK VERHOORD

God straft fel en onmiddellijk, zeggen we soms.
Hoewel de meeste lieden die God op de proef stellen daar moeiteloos mee weg komen, zijn er ook vermakelijke gevallen bekend waarin inderdaad als van hogerhand wordt ingegrepen.
Maar niet alleen straffend, ook belonend. Allemaal een kwestie van synchroniciteit.
Hieronder zo'n goddelijke grap, gevonden in het Amerikaanse blad World Explorer uit 1994.

Een klein meisje en haar moeder hadden samen een picnic ergens in Engeland. Het kind liet haar moeder weten dat ze graag een poes zou hebben.
Moeder raadde haar aan om ervoor tot Jezus te bidden.

Dat deed het kind natuurlijk meteen.

Intussen was er niet zo ver van de picknickplaats een man bezig zijn kat uit de boom te lokken, zonder dat moeder en dochter daar iets van wisten.
Katten uit bomen krijgen is hard werk, want meestal zoekt zo'n dier het alleen maar hogerop.
Zo ook in dit geval.

Daarom besloot de eigenaar tot list.
Hij gooide een touw over de dikke tak waarop de poes zat, en maakte het andere eind vast aan de bumper van zijn auto. Op die manier dacht hij de niet al te dikke boom naar beneden te kunnen trekken, zodat de kat er makkelijker uit zou kunnen springen.
Een mooi plan. Ware het niet dat het touw brak op een kritiek moment.
De boom zwiepte terug in de vertikale stand, en de kat werd als een katapult weggeschoten.
Om te landen vlakbij het duo van moeder en dochter.

Sindsdien bleef de poes bij hen, en naar we mogen aannemen heeft het kleine meisje nooit meer getwijfeld aan gebedsverhoring.

vrijdag 19 maart 2010

DENKEN

Bladerend door New Age boeken en kijkend op gelijkgestemde sites treft het me dikwijls dat men een hoop wijze raad heeft voor elkaar, die in het kort hierop neerkomt: alle wijsheid is te vinden in jezelf.
Om jezelf te kunnen 'realiseren' dien je te mediteren, te voelen, en de weg van je hart te volgen. Daarbij dien je dan ook je hoofd minder te gebruiken omdat anders de rest niet tot z'n recht kan komen.
Dan, wordt ons steeds weer beloofd, zal het een stuk beter met ons gaan.

Alsof denken en intelligentie vieze woorden zijn.
Hoewel ik in principe best respect wil hebben voor mensen die zichzelf en de wereld zo eenvoudig weten uit te leggen, word ik er ook behoorlijk kriegelig van. Ik hou niet van mensen die me vertellen dat denken mijn groei in de weg zit. Sterker nog: ik ben ervan overtuigd dat ze ongelijk hebben.
En wel om verschillende redenen.
Een klein uitstapje naar de spirituele grootheden uit onze spirituele geschiedenis laat zien dat mensen als Jezus, Boeddha, Yogananda, Theresa van Avila, Dag Hammarskjöld, Carl G. Jung en Frère Roger van Taizé, om er maar een paar te noemen, bijzonder intelligente mensen waren. Zij zouden hun boodschap, methodes, wijsheden en leringen niet hebben kunnen verspreiden als ze niet een diep inzicht hadden gehad in de menselijke natuur, in traditionele methodes en moderne psychologie, en geen creatieve en scherpe denkers waren geweest.
Hetzelfde geldt voor mensen die nog leven, zoals Eckhart Tolle, Ken Wilber, de Dalai Lama en Thich Nhat Hanh.
Blijkbaar gaan die twee - denken en contempleren - uitstekend samen.

Daarentegen ben ik bij typische New Age typen nooit een heldere denker tegengekomen. Integendeel: verwardheid, vaagheid, gebrek aan logica, oppervlakkigheid en zelfoverschatting zijn bij velen opvallend aanwezig.
Over 'die wetenschappers' wordt met minachting gesproken, alsof men ooit zelf met wetenschap te maken heeft gehad.
Van enige algemene ontwikkeling is meestal geen sprake, want wie alles in zichzelf zoekt hoeft geen boek te lezen dat nieuwe gezichtspunten stimuleert en geen enkele intellectuele inspanning te verrichten.
Wat vaak wel goed is ontwikkeld is het zakelijk instinct. Sommigen zien er geen been in een praktijk in het een of ander te beginnen met minimale kennis van zake, en voor hun diensten behoorlijk wat geld te vragen.

Als we geloven dat we onze 'uitrusting' met een doel mee hebben gekregen, dan is het dwaas om te roepen dat we de helft in de afvalbak moeten dumpen om te kunnen genieten van de andere helft.
Beide hersenhelften zijn ons kostbaar erfgoed.
Wie niet denkt verliest. Net zoals iemand die alleen maar denkt en zijn intuïtie en creativiteit laat liggen, verliest.
De wérkelijk grote geesten lieten niets liggen; zij bouwden voort op wat anderen hen geleerd hadden, en kozen daaruit hun eigen inspiratie.

Zij waren zich bewust van waar ze vandaan kwamen, van hun eigen culturele en spirituele geschiedenis.
Wij kleine zielen kunnen ons daaraan optrekken, wanneer we tenminste die moeite willen nemen.
Het is NIET allemaal in onszelf te vinden. Dat is een hardnekkig misverstand. We zijn geen eiland, op wonderbaarlijke wijze geïmplanteerd met universele wijsheid; we bevinden ons in de schaduw van hen die ons voorgingen, en van hen die na ons komen.

Voor wijsheid moet gewerkt worden. Het komt niet uit onze navel.
Bij het vervullen van onze persoonlijke opdracht zijn onze hersens onontbeerlijk.
De geschiedenis van hen die ons de weg kunnen wijzen, bewijst het.

donderdag 18 maart 2010

OD(D)

Dit is een bericht uit Het Toekomstig Leven van 1901, dat het weer overgenomen heeft uit een duits tijdschrift.
In dit aan merkwaardigheden zo rijke tijdschrift breekt dit stukje een record.

Voor wie niet op de hoogte is met spiritistische theorieën: tijdens séances werd niet alleen gebruik gemaakt van de energie van een medium maar was ook de energie van de aanwezigen van groot belang om het medium te ondersteunen en uitputting te voorkomen. Door elkaar een hand te geven en de kring niet te verbreken werd die energiestroom opgewekt en in stand gehouden.
Maar blijkbaar was dat niet altijd genoeg.....zoals blijkt uit het verhaal hieronder.
Het enige commentaar dat hier past : “This is REALLY Odd!”

In het ‘Zeitschrift für Spiritismus’ van 13 Jan. 1900 komt een artikel voor, getiteld “Hansel und Gretel, und die alte Hexe”. Daarin wordt, behalve de okkulte beteekenis van het sprookje, de vraag besproken vanwaar men het Od zal verkrijgen, benoodigd voor manifestatiën, als de mediamistische kracht van het medium niet voldoende is.
Men heeft aan planten-od gedacht, aan od-machines.

Aan de omstandigheid echter, dat de kinderwereld overbodig od in ruime mate bezit, is slechts weinig gedacht.
Zonder het kind te benadeelen zou het veel od aan de geestenwereld kunnen afstaan, dat toch van zijn kant nutteloos – niet tot versterking van het kind, maar veeleer tot zijn schade – verspild zou worden.
Vandaar ook het oude bijgeloof, dat men gewichtige zaken enkel in bijzijn van kinderen moet ondernemen, loten in tegenwoordigheid van een kind koopen, voor booze geesten, onweer, enz. bescherming bij kinderen zoeken.
Hoe echter het od bij kinderen te exterioriseeren zij, is eene andere vraag; de magnetiseurs en vertegenwoordigers der psychische kracht hebben hier allereerst het woord. Men zal er tegen aanvoeren, dat het kind het od tot eigen welzijn en voor zijn groei behoeft.
Doch daarop wordt geantwoord, dat het kind daarvoor geen od hoeft te exterioriseeren, dat het veeleer zijn overtollige levenskracht voor een paar goede woorden, graag te allen tijd door “handjes geven”, “kusjes geven” aan zijn omgeving , vooral aan zijn ouders afstaat.
De ouders weten, zegt de schrijver, zeer goed waarom zij hunne kleintjes zoo liefhebben. Overigens kan een ieder, die maar eenigermate sensitief is, zich daarvan overtuigen. Kinderen toonen zich – als ze gezond en vrolijk bij hun spel zijn, dikwijls de deugdelijkste magnetiseurs.
Het overgelukkige, altijd vriendelijke kind, dat om nietigheden zoo luid en onstuimig lachen kan en in de handen klapt, dat het zich uit overmoed inderdaad slap lacht – deze zorgelooze onschuld, als die geen levenskracht over had; wie moet ze dan hebben?
Kleine meisjes zijn buitengewoon od-rijk, nog meer dan kleine jongens. De proefnemingen zouden volkomen bevestigen, welk een geweldige kracht gunstig voor transcendentale mededeelingen door kinderen wordt uitgeoefend, zonder dat het hen eenigszins vermoeit. De betrekkelijk beste mediums daarvoor waren kinderen. Maar zullen dan onze spiritisten kleine, gezonde meisjes voor séances gaan gebruiken? Waarom niet, zegt de schrijver, als toch, gelijk bekend is, bejaarde vrouwen gaarne met jonge kinderen omgaan.
De liefde van grootmoeders jegens hunne kleinkinderen en vreemde kinderen berust op dezelfde werking.